Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier 1]
[passagier 2]wonende te [woonplaats]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
6.De beslissing
griffierecht € 223,00
salaris gemachtigde € 300,00;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak hebben de passagiers, die met Etihad Airways een vervoersovereenkomst hadden gesloten, compensatie gevorderd wegens instapweigering op een aansluitende vlucht van Abu Dhabi naar Kathmandu. De passagiers hadden op 17 en 18 oktober 2016 een vlucht geboekt van Amsterdam naar Abu Dhabi en vervolgens van Abu Dhabi naar Kathmandu. Bij de tweede vlucht, EY 290, werd hen de toegang geweigerd vanwege overboeking. De passagiers vorderden compensatie van € 1.200,00, gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering.
Etihad Airways betwistte de vordering en stelde dat de vluchten als aparte vluchten moesten worden beschouwd, waardoor de Verordening niet van toepassing zou zijn op de tweede vlucht. De kantonrechter oordeelde echter dat de passagiers beschikten over één ticket voor twee aansluitende vluchten, waardoor de Verordening wel degelijk van toepassing was. De kantonrechter concludeerde dat de instapweigering op de tweede vlucht hen recht gaf op compensatie, ongeacht het feit dat de instapweigering plaatsvond buiten de EU.
De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers toegewezen en Etihad veroordeeld tot betaling van € 1.200,00, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. De kantonrechter wees de vordering voor buitengerechtelijke incassokosten af, omdat niet was aangetoond dat deze kosten waren gemaakt. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.