Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier 1]
[passagier 2]
[passagier 3]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
griffierecht € 223,00
salaris gemachtigde € 200,00
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak hebben de passagiers een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. wegens compensatie voor een vertraging van meer dan drie uur van hun vlucht van Amsterdam naar Las Palmas op 3 juli 2016. De passagiers vorderen een schadevergoeding van € 1.200,00, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten. Corendon heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een technisch mankement en een besluit van de luchtverkeersleiding.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vertraging voornamelijk werd veroorzaakt door het technische mankement en dat Corendon niet voldoende heeft aangetoond dat de vertraging ook het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelt dat het missen van de slottijd niet kan worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid, enkel omdat Corendon daar geen invloed op had. De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers toegewezen en Corendon veroordeeld tot betaling van de gevorderde schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat de passagiers onvoldoende bewijs hebben geleverd voor de gemaakte kosten.
Het vonnis is uitgesproken door mr. J. Candido op 11 april 2018, waarbij de kantonrechter de proceskosten voor rekening van Corendon heeft gesteld, omdat deze grotendeels ongelijk kreeg in de procedure.