ECLI:NL:RBNHO:2018:3047

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 april 2018
Publicatiedatum
11 april 2018
Zaaknummer
6290689 \ CV EXPL 17-7992
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • B. Liefting-Voogd
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeerkosten en schadevergoeding na onrechtmatig verlaten van parkeergarage

In deze bodemzaak heeft Q-Park Operations Netherlands II B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die op 12 oktober 2016 gebruik heeft gemaakt van een parkeeraccommodatie van Q-Park in Amstelveen. Q-Park stelt dat de gedaagde de parkeergarage onrechtmatig heeft verlaten door middel van 'treintje rijden', waarbij zij zonder te betalen achter een voorganger de slagboom is gepasseerd. Q-Park vordert betaling van een bedrag van € 410,55, bestaande uit parkeerkosten, schadevergoeding en proceskosten. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat zij contant heeft betaald en dat de slagboom niet naar beneden kwam na het passeren van haar voorganger. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat Q-Park niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde voorafgaand aan het verlaten van de parkeergarage heeft betaald en dat er geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De vordering van Q-Park wordt afgewezen en Q-Park wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6290689 \ CV EXPL 17-7992 WD
Uitspraakdatum: 18 april 2018
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap
Q-Park Operations Netherlands II B.V.
gevestigd te Maastricht
eiseres
verder te noemen: Q-Park
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: H.H.F. Galama

1.Het procesverloop

1.1.
Q-Park heeft bij dagvaarding van 22 augustus 2017 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Q-Park heeft hierop schriftelijk gereageerd, daarbij een CD-ROM ter griffie gedeponeerd waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
De kantonrechter heeft bij beschikking van 24 januari 2018 Q-Park in de gelegenheid gesteld om de CD-ROM die zij eerder ter griffie had gedeponeerd, bij akte aan [gedaagde] te verstrekken, waarna [gedaagde] de gelegenheid is geboden om hierop te reageren.
1.4.
Q-Park heeft gediend van akte onder overlegging van een CD-ROM. [gedaagde] heeft op één en ander bij antwoordakte gereageerd.
1.5.
Tot slot is bepaald dat vandaag uitspraak zal worden gedaan.

2.De feiten

2.1.
Q-Park beheert en exploiteert parkeeraccomodaties in en buiten Nederland, onder andere te Amstelveen aan het Stadsplein.
2.2.
[gedaagde] heeft op 12 oktober 2016 gebruik gemaakt van de door Q-Park te Amstelveen beheerde accommodatie. [gedaagde] heeft aldaar haar auto, merk BMW, kenteken: 30 LZHZ geparkeerd.
2.3.
Q-Park maakt gebruik van algemene voorwaarden. Deze voorwaarden luiden,voor zover van belang, als volgt:
“5.9: ‘De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart.(…)
6.3: ‘Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart.
(…)
6.5: ‘In geval van verlies of het ontbreken van het parkeerbewijs, is de parkeerder het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief). De parkeerder dient dit bedrag voor het verlaten van de parkeerfaciliteit te voldoen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart.
(…)
9. PrivacyIn de parkeerfaciliteit (…) vindt ter bestrijding van diefstal en vernieling videoregistratie plaats. Deze beelden worden na 24 uur gewist, behoudens indien Q-Park die moet afstaan aan het bevoegd gezag.”
2.4.
Op 18 november 2016 schrijft de gemachtigde van Q-Park aan [gedaagde] een brief met de volgende passage:
“Het parkeermanagementsysteem alsmede camera’s van Q-Park hebben geregistreerd dat met onderstaand voertuig gebruik is gemaakt van onderstaande parkeeraccommodatie(s) van Q-Park en dat het voertuig de betreffende parkeeraccommodatie(s) op onderstaand(e) datum(s) en tijdstip(pen) op onrechtmatige wijze en zonder te betalen is uitgereden door bumper klevend achter een voorganger langs c.q. onder de slagboom bij de uitritterminal van Q-Park te rijden (het zogenoemde ‘treintje rijden’):
(…)
Het middels ‘treintje rijden’ verlaten van de parkeeraccommodatie(s) van Q-Park is onrechtmatig. Q-Park lijdt hierdoor schade. Daarnaast is niet voldaan aan de jegens Q-Park bestaande betalingsverplichting(en). Voornoemd kenteken stond op voornoemd(e) tijdstip(pen) op uw naam geregistreerd bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). U bent om die reden op grond van de algemene voorwaarden van Q-Park schadevergoeding verschuldigd ad € 300,00 per overtreding, alsmede het in uw geval geldende ‘tarief verloren kaart ‘ad (totaal) € 57,00.
In totaal dient u thans aan Q-Park te betalen het bedrag ad € 357,00.”
2.5.
Op 29 november 2016 beantwoordt [gedaagde] deze brief als volgt:
“De betreffende parkeergarage is van moderne apparatuur voorzien. Bij het uitrijden behoeft het parkeerkaartje niet (meer) in een apparaat gestopt te worden, maar reageert het systeem op het met camera vastgelegde kenteken van de auto. Het zal zo zijn dat op het moment van naar binnen rijden bij het aannemen van het parkeerkaartje de camera het kenteken leest en dit gegeven koppelt aan het unieke parkeerkaartje. Op het moment dat het parkeerkaartje betaald wordt, zal het systeem als het ware een ‘groen vinkje’ zetten bij het bijbehorende kenteken en als dat kenteken herkent wordt bij de uitrit zal het systeem die poort open maken of houden.
Zo is het mij op genoemde datum van 12 oktober 2016 ook vergaan. Ik heb bij binnenrijden een kaartje gekregen. Ik heb voor vertrek dit kaartje afgerekend. En ik ben daarna de garage uitgereden. Door uw schrijven daartoe aangespoord herinner ik mij dat de slagboom niet naar beneden kwam na mijn voorganger maar bleef hangen. Ik heb daar verder geen nota van genomen, veronderstellend dat het systeem ook mijn kenteken herkend had, en ben de open poort uitgereden.
Nu wordt ik er valselijk van beschuldigd dat ik de parkeergarage zonder te betalen uitgereden ben. Om te bewijzen dat zulks niet het geval is, nodigt u mij uit het parkeerkaartje te overleggen. Dat kaartje heb ik uiteraard niet meer. Wie bewaart zo’n kaartje voor anderhalve maand of langer en voor welk doel; niemand toch? Maar als het reëel is om nu nog naar zo’n kaartje te vragen dan is het zeker reëel om uw klant te vragen in haar computersysteem terug te gaan naar die bewuste 12 oktober. Daarin moet terug te vinden zijn welk uniek parkeerkaartje mij op die dag verstrekt is zal terug te vinden zijn dat ik dat betreffende kaartje betaald heb!
Als uw klant zich de moeite had getroost haar vermoeden van onbetaald parkeren te checken in haar eigen systeem had zij zichzelf, u en mij veel moeite kunnen besparen.
De vordering die Q-Park op mij meent te hebben is op niets gestoeld en ik maak daar ernstig bezwaar tegen, zowel inhoudelijk als tegen de wijze waarop deze aan mij gepresenteerd wordt. (…)”

3.De vordering

3.1.
Q-Park vordert dat de kantonrechter [gedaagde] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 410,55 te vermeerderen met rente, proceskosten en nakosten.
3.2.
Q-Park legt aan de vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag. Tussen partijen is een overeenkomst gesloten op basis waarvan Q-Park een parkeerplaats aan [gedaagde] ter beschikking heeft gesteld tegen betaling van de door Q-Park vastgestelde tarieven. Op de overeenkomst zijn de door Q-Park gebruikte algemene voorwaarden van toepassing. [gedaagde] heeft zich op 12 oktober 2016 schuldig gemaakt aan “treintje rijden”, waarbij zij haar auto op onrechtmatige wijze en zonder te betalen heeft uitgereden door bumper klevend achter een voorganger langs c.q. onder de slagboom bij de uitritterminal van Q-Park te rijden. [gedaagde] heeft hierbij in strijd gehandeld met de toepasselijke algemene voorwaarden. Primair is [gedaagde] tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Subsidiair heeft [gedaagde] gehandeld op onrechtmatige wijze jegens Q-Park.
Gelet op het voorgaande en op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden is [gedaagde] aan Q-Park betaling verschuldigd van een bedrag van € 57,00 (tarief verloren kaart) en
€ 300,00 (schadevergoeding). Desondanks weigert [gedaagde] aan de betalingsverplichting te voldoen. Vanwege de wanbetaling is [gedaagde] naast voornoemde bedragen gehouden aan Q-Park te vergoeden de buitengerechtelijke kosten van € 53,55 en de wettelijke rente.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] voert verweer op, kort gezegd en voor zover van belang, de navolgende gronden. [gedaagde] heeft op 12 oktober 2016 contant betaald en daarna met de auto de parkeergarage verlaten. Hierbij heeft zij zich niet schuldig gemaakt aan “treintje rijden”. Reeds bij brief van 29 november 2016 heeft [gedaagde] aan de gemachtigde van Q-Park meegedeeld contant te hebben afgerekend en heeft zij gevraagd of Q-Park dat in haar systeem wilde nagaan. Hierop heeft Q-Park in het geheel niet gereageerd. De door Q-Park gebruikte algemene voorwaarden zijn niet van toepassing, nu de toepasselijkheid daarvan niet kenbaar is gemaakt op 12 oktober 2016. Het fotomateriaal dat Q-Park overlegt, waarop het tegendeel zou moeten blijken, is verouderd en komt niet overeen met de situatie op 12 oktober 2016.
De door Q-Park overgelegde filmbeelden waarop te zien hoe dat [gedaagde] op 12 oktober 2016 met haar auto de parkeergarage verlaat, kunnen niet tot bewijs dienen, omdat Q-Park met het bewaren van deze filmbeelden in strijd met haar eigen voorwaarden (artikel 9) heeft gehandeld.

5.De beoordeling

5.1.
Deze zaak draait om de vraag of [gedaagde] betaling aan Q-Park verschuldigd is vanwege een tekortkoming in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst dan wel vanwege een onrechtmatige daad. De kantonrechter overweegt als volgt.
5.2.
Vooropgesteld wordt dat de algemene voorwaarden van Q-Park op de overeenkomst tussen partijen van toepassing zijn. Q-Park heeft onder overlegging van foto’s zich gemotiveerd op het standpunt gesteld dat zij aan haar verplichting heeft voldaan om voorafgaande aan de totstandkoming van de overeenkomst aan [gedaagde] kenbaar te maken dat de voorwaarden van toepassing zijn en op welke elektronische wijze zij van de voorwaarden kennis kan nemen. De kantonrechter heeft dit fotomateriaal bekeken en heeft geconstateerd dat op één van de foto’s een bord staat afgebeeld waarop duidelijk staat aangegeven dat toegang tot de parkeergarage uitsluitend geschied onder toepassing van de algemene voorwaarden van Q-Park, alsmede op welke wijze klanten als [gedaagde] van de voorwaarden kennis kunnen nemen. [gedaagde] heeft eveneens onder overlegging van fotomateriaal het tegendeel betoogd, zich daartoe op het standpunt stellende dat Q-Park verouderd fotomateriaal heeft overgelegd. Aan dit betoog van [gedaagde] wordt voorbijgegaan. Uit de door [gedaagde] overgelegde foto’s valt niet op te maken dat het hiervoor beschreven bord op 12 oktober 2016 was verwijderd.
5.3.
Derhalve dient te worden bezien of [gedaagde] in strijd met de algemene voorwaarden heeft gehandeld. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
5.4.
De kantonrechter heeft de CD-Rom bekeken die Q-Park heeft overgelegd en waarop [gedaagde] heeft gereageerd. [gedaagde] heeft verzocht deze beelden niet in de beoordeling te betrekken wegens de omstandigheid dat Q-Park in strijd met artikel 9 van haar eigen algemene voorwaarden heeft gehandeld door deze beelden langer dan 24 uur te bewaren. De kantonrechter overweegt als volgt. Vast staat dat Q-Park in strijd met haar algemene voorwaarden heeft gehandeld. Dit heeft Q-Park ook niet betwist. Anders dan [gedaagde] is de kantonrechter van oordeel dat desondanks op de beelden in de beoordeling van dit geschil acht kan worden geslagen. Het algemene maatschappelijke belang dat in rechte de waarheid aan het licht komt en het belang dat Q-Park erbij heeft haar stellingen in rechte te bewijzen, weegt in dit geval zwaarder dan het belang van [gedaagde] dat door de handelwijze van Q-Park zou zijn geschonden.
5.5.
Uit de beelden blijkt dat de slagboom steeds sluit voordat een auto de parkeergarage verlaat en dat iedere auto kort voor de gesloten slagboom staat, alvorens deze slagboom automatisch opent, waarna de betreffende auto de parkeergarage verlaat. Invoer of gebruik van een parkeerkaart is voor het openen van de slagboom en het verlaten van de parkeergarage niet nodig; kennelijk werkt de slagboom door lezing van het kenteken van de auto’s. Voorts is op de beelden te zien dat de auto van [gedaagde] direct achter de voorganger de parkeergarage verlaat, zonder dat de slagboom de kans heeft te sluiten. Dat de slagboom is blijven hangen, zoals [gedaagde] in haar brief van 29 november 2016 heeft omschreven, is uit de beelden niet op te maken.
Dat de slagboom voor het verlaten van iedere afzonderlijke auto steeds neerging en dat het de bedoeling was om te stoppen voor de slagboom, moet voor [gedaagde] – een regelmatige bezoeker van de parkeergarage – kenbaar zijn geweest. Het groene verkeerslicht en de aanduidingen in de trant van “”Q Park Snelweg”, waarop [gedaagde] zich ter verdediging van haar handelwijze op beroept, doen daaraan niet af.
5.6.
Thans rijst de vraag of de handelwijze van [gedaagde] in strijd is met de algemene voorwaarden. Q-Park beroept zich in dat kader op een drietal bepalingen: artikel 5.9. artikel 6.3. en artikel 6.5.
5.7.
Artikel 5.9. van de algemene voorwaarden verbiedt, kort gezegd, het verlaten van de parkeergarage zonder gebruikmaking van een geldig parkeerbewijs- of middel. Nu, zoals blijkt uit de filmbeelden, ter plaatse gebruikelijk is dat een parkeerkaart bij het verlaten van de garage niet wordt gebruikt, is dit artikel in deze zaak zinledig, zodat Q-Park zich niet met succes op overtreding van dit artikel kan beroepen.
5.8.
Artikel 6.3. van de algemene voorwaarden verbiedt, kort gezegd, dat een klant zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met de auto de parkeergarage verlaat, bijvoorbeeld door middel van het “treintje rijden”. Centraal element in de verbodsbepaling is het zonder voorafgaande betaling verlaten van de parkeergarage. Gelet op de eenzijdig door Q-Park vastgestelde redactie van de bepaling maakt het voor de verschuldigdheid van het “tarief verloren kaart” en de schadevergoeding niet uit of de parkeergarage wordt verlaten middels “treintje rijden” of op een andere wijze.
5.9.
Derhalve dient te worden bezien of [gedaagde] met de auto de parkeergarage heeft verlaten zonder te betalen. [gedaagde] heeft dit betwist en aangevoerd dat zij contant heeft betaald, maar niet meer over een parkeerkaart beschikt om dit aan te tonen.
Normaal gesproken zou het ontbreken van bewijs van betaling voor risico van [gedaagde] dienen te komen, maar in dit geval zal de kantonrechter anders oordelen.
heeft zich al ruim voorafgaande aan de procedure, te weten sinds 29 november 2016, op dit standpunt beroepen en Q-Park daarbij verzocht in haar eigen computersysteem na te gaan of [gedaagde] heeft betaald. Op dit verzoek heeft Q-Park niet inhoudelijk gereageerd.
Op geen enkel moment heeft Q-Park voorafgaande of tijdens deze procedure duidelijk gemaakt, waarom zij niet aan dit verzoek van [gedaagde] heeft willen voldoen. Dat zulks onmogelijk was, is gesteld noch gebleken en zonder nadere toelichting ook niet aannemelijk te achten. Gelet daarop acht de kantonrechter de enkele kale betwisting van Q-Park van de door Q-Park gestelde betaling onvoldoende gemotiveerd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat bij de beoordeling van de vordering van Q-Park er van zal worden uitgegaan dat [gedaagde] voorafgaande aan het verlaten van de parkeergarage heeft betaald.
Daarvan uitgaande is geen sprake van een overtreding van artikel 6.3. van de algemene voorwaarden.
5.10.
Het beroep van Q-Park op artikel 6.5. van de algemene voorwaarden is eveneens vergeefs. Dit artikel heeft betrekking op verlies of ontbreken van de parkeerkaart en gesteld noch gebleken is dat dit het geval is geweest.
5.11.
Het voorgaande overziende is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst geen sprake en ook niet van onrechtmatig handelen. De vordering van Q-Park ligt voor afwijzing gereed. De proceskosten komen voor rekening van Q-Park, omdat zij ongelijk krijgt. De over de kosten door [gedaagde] gevorderde rente is toewijsbaar als na te melden.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Q-Park tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 150,00 (2 ½ * €60,00) aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde], te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Liefting- Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter