Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“5.9: ‘De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart.(…)
“De betreffende parkeergarage is van moderne apparatuur voorzien. Bij het uitrijden behoeft het parkeerkaartje niet (meer) in een apparaat gestopt te worden, maar reageert het systeem op het met camera vastgelegde kenteken van de auto. Het zal zo zijn dat op het moment van naar binnen rijden bij het aannemen van het parkeerkaartje de camera het kenteken leest en dit gegeven koppelt aan het unieke parkeerkaartje. Op het moment dat het parkeerkaartje betaald wordt, zal het systeem als het ware een ‘groen vinkje’ zetten bij het bijbehorende kenteken en als dat kenteken herkent wordt bij de uitrit zal het systeem die poort open maken of houden.
3.De vordering
Gelet op het voorgaande en op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden is [gedaagde] aan Q-Park betaling verschuldigd van een bedrag van € 57,00 (tarief verloren kaart) en
€ 300,00 (schadevergoeding). Desondanks weigert [gedaagde] aan de betalingsverplichting te voldoen. Vanwege de wanbetaling is [gedaagde] naast voornoemde bedragen gehouden aan Q-Park te vergoeden de buitengerechtelijke kosten van € 53,55 en de wettelijke rente.
4.Het verweer
De door Q-Park overgelegde filmbeelden waarop te zien hoe dat [gedaagde] op 12 oktober 2016 met haar auto de parkeergarage verlaat, kunnen niet tot bewijs dienen, omdat Q-Park met het bewaren van deze filmbeelden in strijd met haar eigen voorwaarden (artikel 9) heeft gehandeld.
5.De beoordeling
Dat de slagboom voor het verlaten van iedere afzonderlijke auto steeds neerging en dat het de bedoeling was om te stoppen voor de slagboom, moet voor [gedaagde] – een regelmatige bezoeker van de parkeergarage – kenbaar zijn geweest. Het groene verkeerslicht en de aanduidingen in de trant van “”Q Park Snelweg”, waarop [gedaagde] zich ter verdediging van haar handelwijze op beroept, doen daaraan niet af.
Normaal gesproken zou het ontbreken van bewijs van betaling voor risico van [gedaagde] dienen te komen, maar in dit geval zal de kantonrechter anders oordelen.
heeft zich al ruim voorafgaande aan de procedure, te weten sinds 29 november 2016, op dit standpunt beroepen en Q-Park daarbij verzocht in haar eigen computersysteem na te gaan of [gedaagde] heeft betaald. Op dit verzoek heeft Q-Park niet inhoudelijk gereageerd.
Op geen enkel moment heeft Q-Park voorafgaande of tijdens deze procedure duidelijk gemaakt, waarom zij niet aan dit verzoek van [gedaagde] heeft willen voldoen. Dat zulks onmogelijk was, is gesteld noch gebleken en zonder nadere toelichting ook niet aannemelijk te achten. Gelet daarop acht de kantonrechter de enkele kale betwisting van Q-Park van de door Q-Park gestelde betaling onvoldoende gemotiveerd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat bij de beoordeling van de vordering van Q-Park er van zal worden uitgegaan dat [gedaagde] voorafgaande aan het verlaten van de parkeergarage heeft betaald.
Daarvan uitgaande is geen sprake van een overtreding van artikel 6.3. van de algemene voorwaarden.