ECLI:NL:RBNHO:2018:3098

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 april 2018
Publicatiedatum
13 april 2018
Zaaknummer
6113879 \ CV EXPL 17-6023
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door staking Griekse luchtverkeersleiding

In deze zaak hebben passagiers een vordering ingesteld tegen TUIfly wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht van Karpathos naar Amsterdam op 6 oktober 2016. De passagiers arriveerden 12 uur en 16 minuten later dan gepland en vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. TUIfly betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van een buitengewone omstandigheid, namelijk een staking van de Griekse luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde dat TUIfly voldoende had aangetoond dat de vertraging te wijten was aan deze staking, die buiten de invloedssfeer van de luchtvaartmaatschappij lag. De passagiers hadden niet kunnen aantonen dat TUIfly niet alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter wees de vordering van de passagiers af en veroordeelde hen tot betaling van de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 18 april 2018.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6113879 \ CV EXPL 17-6023
Uitspraakdatum: 18 april 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier 1]

2.
[passagier 2]
3.
[passagier 3]
4.
[passagier 4]allen wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. G.V. Murray
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Tui Airlines Nederland B.V.
gevestigd te Schiphol, Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen TUIfly
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 28 juni 2017 een vordering tegen TUIfly ingesteld. TUIfly heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna TUIfly een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met TUIfly een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan TUIfly de passagiers diende te vervoeren van Karpathos (Griekenland) naar Amsterdam Schiphol op 6 oktober 2016 (vluchtnummer OR228), hierna: de vlucht.
2.2.
De passagiers zijn op 6 oktober 2016 per boot van Karpathos naar Rhodos vervoerd en vanaf daar met vlucht OR228 naar Amsterdam vetrokken. De passagiers zijn 12 uur en 16 minuten later in Amsterdam aangekomen dan volgens het oorspronkelijke vluchtschema was gepland.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van TUIfly gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
TUIfly heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat TUIfly bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 december 2016 dan wel vanaf een door de kantonrechter nader te bepalen datum tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 240,00 dan wel een door de kantonrechter nader te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat TUIfly vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
TUIfly betwist de vordering. Zij voert aan dat zij geen compensatie is verschuldigd, omdat sprake was van een buitengewone omstandigheid die zij ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon voorkomen. Op 6 oktober 2016 staakte de Griekse luchtverkeersleiding. Hierdoor was er geen luchtverkeer van en naar Karpathos mogelijk en viel een vertraging niet te voorkomen, omdat Karpathos een eiland is, aldus TUIfly. TUIfly voert aan dat zij op 4 oktober 2014 door de autoriteiten te Athene op de hoogte is gesteld van de staking en dat zij vervolgens alles in het werk heeft gesteld om de passagiers zo spoedig mogelijk te vervoeren. TUIfly voert voorts aan dat zij geen enkele invloed kan uitoefenen op een staking van de Griekse luchtverkeersleiding. TUIfly betwist voorts buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming te Amsterdam, zodat TUIfly op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien TUIfly kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann
(C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient de luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval ook aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet had kunnen vermijden - behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht - dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot vertraging van de vlucht leidden.
5.2.
De passagiers hebben niet betwist dat sprake was van een staking van de Griekse luchtverkeersleiding die vluchten van en naar Karpathos op 6 oktober 2016 verhinderden. Zij menen echter dat dit geen buitengewone omstandigheid oplevert, omdat TUIfly op z’n minst vanaf 4 oktober 2016 al op de hoogte was van de staking. Voorts heeft TUIfly volgens de passagiers geen passend alternatief voorgelegd, terwijl dit wel voorhanden was. Volgens de passagiers hadden zij er onder andere voor kunnen kiezen hun vakantie op Karpathos te verlengen en de extra kosten voor lief te nemen en heeft TUIfly dit ten onrechte niet aan de passagiers meegedeeld.
5.3.
Met TUIfly is de kantonrechter van oordeel dat een staking van de Griekse luchtverkeersleiders een buitengewone omstandigheid oplevert die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen. Die omstandigheid ligt geheel buiten de invloedssfeer van TUIfly. Dit wordt niet anders doordat TUIfly enkele dagen van tevoren bekend was met de staking. De verwijzing van de passagiers in dit verband naar rechtspraak met betrekking tot stakingen van eigen personeel van de luchtvaartmaatschappij kan de passagiers niet baten, omdat een dergelijke staking inherent moet worden geacht aan de normale uitoefening van het bedrijf van de luchtvaartmaatschappij. Daarvan is bij een staking van de Griekse luchtverkeersleiding geen sprake.
5.4.
Wanneer TUIfly op de hoogte is geraakt van de staking kan wel een rol spelen bij de beantwoording van de vraag of TUIfly de vertraging van deze vlucht zelfs met inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen niet heeft kunnen vermijden. Volgens TUIfly is zij op 4 oktober 2016 om 18:30 uur lokale tijd op de hoogte gesteld van het feit dat er op de luchthaven Karpathos geen vluchten mogelijk waren als gevolg van de staking. De passagiers hebben dit niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft TUIfly voldoende aannemelijk gemaakt dat de vertraging kon worden toegeschreven aan voornoemde staking en dat zij vanaf het moment dat zij bekend werd met de staking heeft voldaan aan haar verplichting tot het treffen van alle redelijke maatregelen om de vertraging te voorkomen. De passagiers stellen dat TUIfly erop had moeten wijzen dat zij er ook voor konden kiezen langer op Karpathos te verblijven. De kantonrechter oordeelt echter dat dit niet valt onder de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen van TUIfly waarmee vertraging van de vlucht vermeden had kunnen worden.
5.5.
Voorts wordt nog overwogen dat in artikel 5, tweede lid, van de Verordening is bepaald dat wanneer de passagiers wordt meegedeeld dat de vlucht is geannuleerd, wordt uitgelegd welk alternatief vervoer er voorhanden is. De onderhavige vlucht is niet geannuleerd, zodat het uitleggen van de alternatieve vervoersmogelijkheden niet aan de orde was. Daarnaast is een verlenging van het verblijf op Karpathos geen alternatieve vervoersmogelijkheid. Vast staat dat TUIfly de passagiers per sms op de hoogte heeft gesteld van de wijzigingen van de vlucht, te weten een gewijzigde vertrekluchthaven en dat TUIfly het vervoer naar deze vertrekluchthaven (per ferry) heeft geregeld. Niet valt in te zien welke overige maatregelen van TUIfly verwacht hadden kunnen worden. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. De door TUIfly gevorderde nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door TUIfly worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor TUIfly worden vastgesteld op een bedrag van € 300,00 aan salaris gemachtigde;
6.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van € 75,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door TUIfly worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter