Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
.Nu de door de gemeente gemaakte filmopnamen niet aan [werknemer] zijn getoond, is ook geen sprake geweest van hoor en wederhoor.
4.Het verweer
5.De beoordeling
Kamerstukken I, 2013-2014, 33 818, nr. C, pag. 99 en 113). Een ontslag op staande voet dat niet rechtsgeldig wordt geacht, is dus als zodanig al ernstig verwijtbaar, omdat dan is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Op de omvang van de toe te kennen billijke vergoeding zal hierna onder 5.9. en 5.10 worden ingegaan.
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 39). De kantonrechter heeft hiervoor geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet terecht is gegeven, omdat daarvoor geen dringende reden aanwezig was. Hoewel een dringende reden niet zonder meer samenvalt met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [werknemer], valt bij gebreke aan een dringende reden en de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden niet in te zien dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [werknemer]. Dat betekent dat Meerlanden de transitievergoeding verschuldigd is en zal worden veroordeeld tot betaling van die vergoeding tot een bedrag van € 19.236,00 bruto. Met toepassing van artikel 7:686a lid 1 BW zal de gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding worden toegewezen te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 23 december 2017.
New Hairstyle)). Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. De billijke vergoeding heeft echter geen specifiek punitief karakter en bij het begroten daarvan kan dus geen rol spelen welk bedrag voor de werkgever een ‘bestraffend’ effect heeft.
ernstigverwijtbaar handelen, zou de arbeidsovereenkomst in dat geval met toepassing van artikel 7:671 b lid 8 aanhef en onderdeel a BW zijn ontbonden met ingang van 1 augustus 2018. In dat geval zou [werknemer] nog ruim 8 maanden (na 23 november 2017) aanspraak hebben gehad op salaris. Hierop dient de gefixeerde schadevergoeding van vier maandsalarissen in mindering te worden gebracht, zodat ruim 4 maandsalarissen resteren. Er dient naar het oordeel van de kantonrechter echter mede te worden gelet op de omstandigheid dat [werknemer] zelf verwijtbaar heeft gehandeld, dat hij reeds ander werk heeft gevonden waaruit hij inkomen heeft en dat hij aanspraak heeft op een transitievergoeding. Dit alles overziend zal de kantonrechter de aan [werknemer] toe te kennen billijke vergoeding vaststellen op twee maandsalarissen inclusief vakantie- en vuiltoeslag, derhalve op een bedrag van € 6.322,62 bruto. De wettelijke rente over de billijke vergoeding zal worden toewezen vanaf 23 november 2017 zoals verzocht, nu daartegen op zichzelf geen verweer is gevoerd.