In deze zaak heeft een passagier een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines wegens compensatie voor vertraging van zijn vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met Austrian Airlines voor een vlucht van Amsterdam naar Wenen op 13 juli 2017, gevolgd door een aansluitende vlucht van Wenen naar Teheran. De passagier arriveerde met meer dan drie uur vertraging op zijn eindbestemming en vorderde compensatie van € 600,00, plus buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier zijn aansluitende vlucht heeft gemist, maar niet kon worden bewezen dat dit het gevolg was van de vertraging van de eerste vlucht. Austrian Airlines voerde aan dat de passagier voldoende overstaptijd had, aangezien de vertraging van de eerste vlucht niet significant was en de passagier proactief had moeten handelen om zijn aansluiting te halen. De kantonrechter oordeelde dat de passagier zelf verantwoordelijk was voor het halen van zijn aansluitende vlucht en dat hij niet tijdig bij de gate was verschenen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagier afgewezen en hem veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Austrian Airlines. De beslissing benadrukt de verantwoordelijkheden van passagiers bij het reizen met aansluitende vluchten en de noodzaak om tijdig bij de gate te zijn, zelfs bij kleine vertragingen.