ECLI:NL:RBNHO:2018:4008

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 mei 2018
Publicatiedatum
15 mei 2018
Zaaknummer
5841369 \ CV EXPL 17-2992
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited wegens compensatie voor een vertraagde vlucht van Nice naar Amsterdam op 7 augustus 2016. De passagier vorderde een bedrag van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Easyjet heeft de vordering erkend, maar betwistte de hoogte van de proceskostenvergoeding, specifiek het salaris van de gemachtigde, dat volgens hen boven het liquidatietarief uitsteeg.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en heeft de vordering tot compensatie toegewezen. De kantonrechter oordeelde dat de passagier recht heeft op de gevorderde € 250,00, maar wees de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten af, omdat niet was aangetoond dat deze kosten waren gemaakt. De proceskosten werden toegewezen aan de passagier, maar de kantonrechter oordeelde dat er geen aanleiding was om van het liquidatietarief af te wijken, aangezien de passagier zijn stelling niet voldoende had onderbouwd.

Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 16 mei 2018, waarbij de rechter de proceskosten begrootte en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaarde. De beslissing om het meer of anders gevorderde af te wijzen, werd ook in het vonnis opgenomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5841369 \ CV EXPL 17-2992
Uitspraakdatum: 16 mei 2018
Vonnis in de zaak van:
[passagier]wonende te [woonplaats] (Frankrijk)
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde mr. H. Yildiz
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Easyjet Airline Company Limited
gevestigd te Luton (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: Easyjet
gemachtigde mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 7 februari 2017 een vordering tegen Easyjet ingesteld. Easyjet heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Easyjet een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagiers diende te vervoeren van Nice (Frankrijk) naar Amsterdam Schiphol Airport met vluchtnummer U2 7926 op 7 augustus 2016, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Easyjet gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat Easyjet bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Easyjet vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hem te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00. Er bestaat volgens de passagier aanleiding om bij de kostenveroordeling af te wijken van het gebruikelijke liquidatietarief. Het liquidatietarief is opgesteld met als doel de proceskosten voor partijen inzichtelijk te maken en daarmee de rechtszekerheid te vergroten. De toepassing van het liquidatietarief maakt echter vooral het kostenaspect voor luchtvaartmaatschappijen inzichtelijk en heeft tot gevolg dat zij net zo lang wachten tot een consument een dagvaarding uitbrengt. Dit is in strijd met de bescherming die Richtlijn 261/2004 (de kantonrechter leest: de Verordening) aan passagiers beoogt te bieden.

4.Het verweer

4.1.
Easyjet betwist de vordering niet maar voert enkel verweer tegen de verzochte proceskostenveroordeling voor zover het salaris van de gemachtigde hoger is dan het toepasselijke liquidatietarief.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Door Easyjet is de vordering voor wat betreft de hoofdsom en de wettelijke rente erkend. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
5.3.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Gesteld noch gebleken is dat kosten zijn gemaakt dan wel (voldoende) werkzaamheden zijn verricht anders dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een vergoeding plegen in te sluiten. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.4.
De proceskosten komen voor rekening van Easyjet, omdat zij ongelijk krijgt. De kantonrechter stelt vast dat in het petitum van de dagvaarding (na “mitsdien”) enkel is gevorderd Easyjet te veroordelen in de kosten van de procedure. Uit het lichaam van de dagvaarding en de conclusie van repliek maakt de kantonrechter op dat de passagier stelt dat in de onderhavige zaak aanleiding bestaat af te wijken van het gebruikelijke liquidatietarief. Deze stelling is echter niet onderbouwd. De enkele algemene opmerking van de passagier dat de toepassing van het liquidatietarief tot gevolg heeft dat niet gesproken kan worden van een hoog niveau van bescherming van passagiers zoals door de Verordening vereist, is hiertoe onvoldoende. Voorts is gesteld noch gebleken dat sprake is misbruik van procesrecht dan wel onrechtmatig handelen aan de zijde van Easyjet. Daarbij wordt overwogen dat de omstandigheid dat Easyjet de vordering tot compensatie eerst heeft erkend na te zijn gedagvaard ertoe leidt dat Easyjet zal worden veroordeeld in de proceskosten van de passagier, maar dat dit geen aanleiding geeft om daarnaast van het liquidatietarief af te wijken.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagier van € 250,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 augustus 2016 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 97,31
griffierecht € 78,00
salaris gemachtigde € 120,00
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter