Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier 1]
TRANSAVIA AIRLINES B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
€ 500,00 compensatie, vermeerderd met € 75,00 wegens vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Transavia B.V. wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht HV5710 van Berlijn naar Rotterdam op 27 maart 2016. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan 11 uur aangekomen en hebben compensatie gevorderd op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Transavia B.V. heeft echter aangevoerd dat zij niet de juiste partij is, aangezien de vervoersovereenkomst is gesloten met Transavia C.V., de vennootschap die de vlucht heeft uitgevoerd. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis de passagiers in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verweer van Transavia, maar uiteindelijk oordeelde de kantonrechter dat de passagiers niet ontvankelijk zijn in hun vordering omdat zij de verkeerde rechtspersoon hebben gedagvaard. De kantonrechter heeft de proceskosten voor rekening van de passagiers gesteld, omdat zij ongelijk kregen. Het vonnis is op 2 mei 2018 uitgesproken in Haarlem.