ECLI:NL:RBNHO:2018:4545

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 mei 2018
Publicatiedatum
31 mei 2018
Zaaknummer
6061913 CV EXPL 17-5367
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor annulering van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Delta Air Lines wegens de annulering van hun vlucht KL 6013 van Amsterdam naar Fort Lauderdale op 6 januari 2017. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen. Delta Air Lines betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een winterstorm die leidde tot een 'state of emergency' in Georgia, waardoor de luchthaven van Atlanta operationeel verstoord was.

De kantonrechter heeft de argumenten van Delta Air Lines beoordeeld en geconcludeerd dat de luchtvaartmaatschappij onvoldoende heeft aangetoond dat de vlucht niet had kunnen worden uitgevoerd. De luchthaven van Atlanta was nog geopend voor aankomende en vertrekkende vluchten, en de annulering van honderden vluchten was deels te wijten aan omstandigheden op andere luchthavens. De rechter heeft daarom het beroep op buitengewone omstandigheden verworpen en de vordering van de passagiers tot betaling van € 1.200,- aan compensatie toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 23 februari 2017.

Daarnaast zijn de buitengerechtelijke incassokosten van € 180,- en de proceskosten aan de kant van de passagiers toegewezen. Delta Air Lines is veroordeeld tot betaling van deze bedragen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De vordering voor het overige is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6061913 CV EXPL 17-5367
Uitspraakdatum: 9 mei 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier 1]

2. [passagier 2]
wonende te [woonplaats]
eisers
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. L.H. Tolenaars (SRK Rechtsbijstand)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Delta Air Lines Inc.
statutair gevestigd te Wilmington, Delaware (Verenigde Staten van Amerika),
kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
verder te noemen: Delta Air Lines
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 2 juni 2017 een vordering tegen Delta Air Lines ingesteld. Delta Air Lines heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Delta Air Lines een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
Vonnis is (nader) bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Delta Air Lines een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Delta Air Lines de passagiers op 6 januari 2017 met vlucht KL 6013 en vlucht DL 1399 zou vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Fort Lauderdale (Verenigde Staten van Amerika) met een overstap in Atlanta.
2.2.
Vlucht KL 6013 is geannuleerd. De passagiers zijn omgeboekt naar een vlucht van 7 januari 2017 van Amsterdam via Detroit naar Fort Lauderdale. De passagiers hebben de nacht in een hotel doorgebracht en zijn de volgende dag alsnog naar Fort Lauderdale gevlogen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Delta Air Lines gevorderd in verband met de voornoemde annulering van hun vlucht. Delta Air Lines heeft wel de hotelkosten vergoed, maar heeft geweigerd tot betaling van de compensatie over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Delta Air Lines bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van
- € 1.200,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2017, althans vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- € 180,00 wegens buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat Delta Air Lines vanwege de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door Delta Air Lines van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.

4.Het verweer

4.1.
Delta Air Lines betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat vlucht KL6013 is geannuleerd als gevolg van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. De vlucht is geannuleerd wegens de zeer uitzonderlijk slechte weersomstandigheden op de luchthaven van bestemming (Atlanta, Georgia), die van invloed waren op de vliegveiligheid. Het betrof de winter storm “Helena”, die gepaard ging met sneeuwval, ijs en freezing rain. Er was een “state of emergency” in Georgia. Als gevolg van de weersomstandigheden was de totale operatie van de luchthaven verstoord. Honderden vluchten van en naar de luchthaven Atlanta zijn vanwege deze weersomstandigheden geannuleerd. Onder de zeer slechte weersomstandigheden was Delta Air Lines niet langer in staat om de onderhavige vlucht uit te voeren. Delta Air Lines kan geen invloed uitoefenen op het weer en het effect daarvan op de luchthaven. Delta Air Lines meent dan ook dat haar een beroep toekomt op buitengewone omstandigheden.

5.De beoordeling

5.1.
Uit de door Delta Air Lines overgelegde informatie blijkt dat op 6 en 7 januari 2017 op de luchthaven van Atlanta een storm woedde met sneeuw en ijs en dat als gevolg daarvan honderden vluchten zijn geannuleerd. De passagiers hebben aangevoerd dat uit de door Delta Air Lines overgelegde informatie weliswaar blijkt dat er overlast werd ervaren door sneeuwval en ijs, maar dat niet is aangetoond dat er op het moment dat vlucht KL6013 volgens schema zou landen om 17.22 uur lokale tijd in Atlanta niet meer gevlogen kon worden en dat de luchthaven nog was geopend voor aankomende en vertrekkende vluchten. Dat maakt het volgens de passagiers waarschijnlijk dat vlucht KL6013 had kunnen worden uitgevoerd, althans is volgens de passagiers niet bewezen dat de onderhavige vlucht niet had kunnen worden uitgevoerd.
5.2.
De kantonrechter is het met de passagiers eens dat uit de overgelegde informatie niet blijkt dat de onderhavige vlucht niet had kunnen worden uitgevoerd. De luchthaven van Atlanta was noch voor inkomend, noch voor vertrekkend vliegverkeer gesloten. Weliswaar zijn honderden vluchten gecancelled, maar zoals door de passagiers is betoogd en niet is weersproken door Delta Air Lines, werd dat deels veroorzaakt door de weersomstandigheden op andere luchthavens. Het is een feit van algemene bekendheid dat het vliegveld van Atlanta een van de grootste luchthavens ter wereld is met vele honderdduizenden vliegbewegingen per jaar. Het annuleren van een paar honderd vluchten op 6 en 7 januari 2017 betekent dat een groot deel van het luchtverkeer doorgang heeft gevonden. In het licht van deze vaststelling heeft Delta Air Lines onvoldoende onderbouwd waarom vlucht KL6013 niet had kunnen worden uitgevoerd. Het beroep op buitengewone omstandigheden wordt daarom verworpen. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of Delta Airlines voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering te voorkomen. De conclusie is dat de vordering tot betaling van de gevorderde compensatie ad € 1.200,00, vermeerderd met wettelijke rente, zal worden toegewezen. Delta Airlines is in verzuim geraakt vanaf het moment waarop de vertraging van de passagier is ontstaan, te weten op 6 januari 2017. Nu de passagiers met ingang van een latere datum wettelijke rente hebben gevorderd, zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf de gevorderde datum, te weten 23 februari 2017.
5.3.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Delta Air Lines heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De kantonrechter acht voldoende aannemelijk gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht dan laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten dient te worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, nu de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit geacht worden redelijk te zijn. Omdat het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten ad € 180,- worden toegewezen.
5.4.
De proceskosten komen voor rekening van Delta Air Lines omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Delta Air Lines tot betaling aan de passagiers van € 1.200,- , te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 23 februari 2017 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt Delta Air Lines tot betaling aan de passagiers van de buitengerechtelijke incassokosten van € 180,-;
6.3.
veroordeelt Delta Air Lines tot betaling aan de passagiers van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de passagiers tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 97,31
griffierecht € 223,00
salaris gemachtigde € 300,00 ;
6.4.
veroordeelt Delta Air Lines tot betaling van € 75,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter