Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Vogels, te Zeist, verzoekster,
gedeputeerde staten van Noord-Holland, verweerder.
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, te Heerhugowaard
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 mei 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van handhaving van werkzaamheden aan de Waddenzeedijk bij Wagejot, Texel. De verzoekster, de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Vogels, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de gedeputeerde staten van Noord-Holland, waarin het verzoek om handhavend op te treden tegen de werkzaamheden werd afgewezen. Tevens werd het verzoek om wijziging van een eerder verleende vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 en een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er geen ruimte is voor een diepgravend inhoudelijk onderzoek naar de vraag of er sprake is van een ernstige verstoring van de broedende vogels op de locatie. De rechter baseerde zijn oordeel op de beschikbare informatie en de ter zitting gegeven toelichting, die in het nadeel van de verzoekster uitviel. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verzoekster niet aannemelijk had kunnen maken dat er voldoende grond was voor inwilliging van haar verzoek om handhaving.
De rechter heeft ook de belangenafweging gemaakt en geconcludeerd dat de belangen van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier bij het voortduren van de werkzaamheden zwaarder wegen dan de belangen van de verzoekster bij het stilleggen van de werkzaamheden. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.