ECLI:NL:RBNHO:2018:4929

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juni 2018
Publicatiedatum
13 juni 2018
Zaaknummer
6717681
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot boedelbeschrijving en ontslag executeur in erfrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 juni 2018 een beschikking gegeven in een erfrechtelijke procedure. De zaak betreft een verzoek van de executeur van de nalatenschap van de overledene, die een bevel tot boedelbeschrijving verzoekt op basis van artikel 672 Rv. De weduwe van de overledene, die ook als executeur was benoemd, heeft geweigerd om de gevraagde informatie over haar vermogen te verstrekken, wat de voortgang van de afwikkeling van de nalatenschap belemmert. De weduwe heeft als tegenverzoek gevraagd om haar ontslag als executeur en om de benoeming van een andere executeur, alsook om vergoeding van advocaatkosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de executeur terecht een notariële boedelbeschrijving verzoekt, omdat dit noodzakelijk is voor de afwikkeling van de nalatenschap. De weduwe is niet ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot ontslag van de executeur, omdat zij niet tot de kring van personen behoort die een dergelijk verzoek kan indienen. De rechtbank heeft de weduwe ook veroordeeld in de proceskosten van de tegenverzoeken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en de kosten van de notaris voor de boedelbeschrijving komen voor rekening van de nalatenschap.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak-/rolnr.: 6717681 \ EJ VERZ 18-104
boedelregisternummer:
datum uitspraak: 14 juni 2018
Beschikking in de zaak van:
[executeur] , handelend in zijn hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van [de overledene]
kantoorhoudende te [plaats]
verzoeker
verder te noemen: de executeur
gemachtigde: mr. E. Bongers
en
[de weduwe]
wonende te [woonplaats]
verweerster
verder ook te noemen: de weduwe
gemachtigde: mr. I.E. van der Bijl.
Belanghebbenden:
[belanghebbende 1], wonende te [woonplaats]
[belanghebbende 2], wonende te [woonplaats]
[belanghebbende 3], wonende te [woonplaats]
[belanghebbende 4], wonende te [woonplaats] .

1.De procedure

1.1.
Op 12 maart 2018 is ter griffie het verzoek ontvangen van de executeur. De weduwe heeft op 28 mei 2018 schriftelijk gereageerd op het verzoek.
1.2.
Op 6 juni 2018 heeft een zitting plaatsgevonden. De executeur heeft daarbij pleitnotities overgelegd en een productie houdende een concept akte afgifte legaat tegen inbreng. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben de executeur en de weduwe brieven van 4 respectievelijk 5 juni 2018 de kantonrechter nog nader geïnformeerd respectievelijk stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[de overledene] , geboren [in 1928] , is [in 2015] te [plaats] overleden. De laatste woonplaats van de overledene was [woonplaats] .
2.2.
De overledene heeft bij testament van 9 juni 2009 over zijn nalatenschap beschikt. In dit testament heeft de overledene belanghebbenden (zijn kinderen geboren uit zijn eerste huwelijk dat door overlijden van zijn echtgenote, [eerste echtgenote] , is ontbonden) benoemd tot zijn enig erfgenamen. De erfgenamen hebben de nalatenschap zuiver aanvaard.
Ten behoeve van zijn tweede echtgenote, [de weduwe] , heeft de overledene zijn helft van de echtelijke woning gelegateerd tegen inbreng van de vrije verkoopwaarde alsmede het recht van gebruik van zijn antiek- en kunstcollectie.
2.3.
De overledene en [de weduwe] zijn op [trouwdatum] 1986 te [plaats] , in voor beiden tweede echt, gehuwd na het maken van huwelijkse voorwaarden waarbij de wettelijke gemeenschap van goederen is uitgesloten. Partijen zijn overeengekomen dat de man de kosten van de huishouding voor zijn rekening nam en dat de onverteerde inkomsten jaarlijks bij helfte zouden worden verrekend.
2.4.
In het testament heeft de overledene zijn echtgenote benoemd tot executeur en bezorger van zijn uitvaart en daarbij bepaald dat indien zij die functie niet langer kan of wil waarnemen zijn oudste kind in haar plaats komt. Daarbij heeft de executeur de bevoegdheid om executeurs aan zich toe te voegen of in zijn plaats te stellen.
De weduwe heeft haar benoeming tot executeur aanvaard en heeft een aanvang gemaakt met haar werkzaamheden.
2.5.
Op 9 november 2016 hebben belanghebbenden een verzoek ingediend tot het ontslag van de weduwe als executeur en daaraan ten grondslag gelegd dat zij heeft nagelaten een deugdelijke boedelbeschrijving op te stellen, een onjuiste aangifte erfbelasting heeft gedaan, nauwelijks of aantoonbaar onjuiste informatie aan de erfgenamen heeft verstrekt, haar positie als executeur en legataris conflicterend heeft gebruikt, de inspectie van de kunst- en antiekcollectie heeft geblokkeerd en nalatenschapsgelden heeft vermengd met haar privégelden. De weduwe heeft betwist dat er sprake is van een gewichtige reden tot ontslag en heeft als tegenverzoek gevraagd om de erfgenamen te veroordelen in alle kosten van rechtsbijstand die zij als executeur heeft moeten maken.
2.6.
Bij beschikking van 6 april 2017 heeft de kantonrechter van deze rechtbank de weduwe ontslagen als executeur en [executeur] benoemd tot executeur en daarbij de proceskosten gecompenseerd, waarbij is overwogen: “
loon en de kosten van [de weduwe] in haar hoedanigheid van de executeur, met daarin begrepen eventuele rechtsbijstandskosten, dienen door de opvolgend executeur meegenomen te worden in de afwikkeling van de nalatenschap”.
2.7.
De executeur heeft na zijn benoeming een gesprek gevoerd met de weduwe en separaat met de erfgenamen. Van deze besprekingen zijn memoranda opgemaakt en op 16 mei 2017 toegestuurd. In diezelfde brief heeft de executeur de weduwe om toezending van de aangiften inkomstenbelasting verzocht en een afspraak gemaakt voor een huisbezoek op 24 mei 2017 en aangekondigd dat hij samen met zijn kandidaat-notaris, [naam] , zal komen: “
(…) een afspraak bij u thuis, zodat ik ook een betere indruk kan krijgen van de omvang en samenstelling van de nalatenschap, en dan met name van de kunst en antiek. Verder zou ik dan graag de administratie willen ontvangen, zodat ik me ook daarvan een beter beeld kan vormen. Ik denk daarbij aan bankafschriften van alle rekeningen vanaf [trouwdatum] 1986 tot heden. Tot de administratie reken ik ook overzichten en documenten opgeslagen in de personal computer en de laptop. Wilt u mij dan ook (een kopie) van de inboedel- en opstalverzekering overhandigen? (…)”.
2.8.
Op 2 juni 2017 heeft de executeur de weduwe bericht:
“In vervolg op de met u bij u thuis gevoerde bespreking (…) zend ik u hierbij de lijst met administratie/overzichten die ik graag van u ontvang. Wilt u ervoor zorgen dat ik de gevraagde stukken uiterlijk 16 juni 2017 ontvang?
(…) Uit de ontvangen lijsten maak ik op dat uw echtgenoot zeer goed gedocumenteerd was en de administratie nauwgezet bij hield (zo zag ik op de van u ontvangen bankafschriften steeds vermeld voor wie van u beiden bepaalde uitgaven werden gedaan).
(…) We bespraken dat u erg gesteld bent op uw privacy en daarom liever geen privé informatie beschikbaar stelt. Ik heb in ons gesprek al aangegeven dat u als betrokken partij verplicht bent gegevens af te geven die nodig zijn voor de afwikkeling van de nalatenschap en dat ik als executeur de plicht heb om alle relevante stukken in te zien.
(…) Wij bespraken verder dat een oplossing zou kunnen zijn dat u de bankafschriften van bankrekeningen af geeft bij uw advocaat, zodat ik ze daar kan inzien.
(…) Voorts heb ik aangegeven dat ik als executeur uiteindelijk rekening en verantwoording moet afleggen over de gehele afwikkeling van de nalatenschap (zoals u overigens ook moet doen over de periode dat u executeur bent geweest) en dat onderdeel daarvan ook is om alle onderliggende stukken te controleren.
(…) Van u ontving ik de nota van Tanger advocaten met het verzoek voor betaling zorg te dragen. (…) Ik neem hierover thans nog geen standpunt in.”.
2.9.
De gemachtigde van de weduwe heeft de executeur op 20 juni 2017 geschreven:
“(…) De bankafschriften ten name van cliënte zijn privé. In de nalatenschap van Erflater valt niet het privévermogen van cliënte. Inzage is derhalve niet nodig, en zal cliënte dus ook niet verlenen.
(…) U kunt de aangiftes en aanslagen IB die voor Erflater zijn opgemaakt opvragen bij Kramer Assurantiën en de Belastingdienst.
(…) Al het aanwezige kunst en antiek is dus ten tijde van het huwelijk aangekocht. Cliënte verkiest het recht van alle zaken uit de antiek- en kunstcollectie.
(…) Tijdens het bezoek in de woning van cliënte heeft u foto’s gemaakt. Cliënte ontvangt graag kopieën van de door u gemaakte foto’s.
(…) Bijgaand zend ik u (…) de nota voor mijn werkzaamheden tot en met 18 april 2017. Ik verzoek u de nota binnen veertien dagen na heden te voldoen
(…) Ik verzoek u derhalve het loon waar cliënte recht op heeft (…) te voldoen
(…) Nu het legaat ten aanzien van de woning te [woonplaats] nog niet aan cliënte is afgegeven dienen de erfgenamen de helft van de eigenaarslasten per datum overlijden Erflater te voldoen.
(…) Zoals u bekend sta ik cliënte juridisch bij. Alle verdere correspondentie mag dan ook aan mij worden gericht. Op aan cliënte persoonlijk gerichte correspondentie zal niet meer worden gereageerd.”
2.10.
De executeur heeft mr. Van der Bijl op 3 juli 2017 onder meer bericht:
“(…) Reeds daarom is het belangrijk om ook inzage te hebben in het privé vermogen van mevrouw. Als executeur van de nalatenschap van haar echtgenoot heb ik daar overigens ook recht op. Derhalve verzoek ik u vriendelijk en zo nodig sommeer ik u om binnen twee weken na heden de gevraagde gegevens aan mij te overhandigen.
(…) U gaf aan dat er twee ordners zijn meegegeven aan [belanghebbende 1] . Hij heeft mij gemeld dat er één ordner is afgegeven. (…) De blauwe ordner is niet aan hem meegegeven. (…) verzoek ik u vriendelijk en zo nodig sommeer ik u om binnen twee weken na heden de bewuste blauwe map aan mij te overhandigen.
(…) Uw cliënte is als gewezen executeur verplicht alle goederen van de nalatenschap over te dragen aan de opvolgende executeur. Dat zijn dus ook bedoelde bankafschriften. (…) zo nodig sommeer ik u daarom de bankafschriften te overhandigen vanaf 1 januari 2005 tot en met heden, zulks binnen veertien dagen na heden”
(…) U stelt in uw brief dat ik per email door Kramer Assurantiën ben geïnformeerd over de verzekeringspolis. Dat is niet het geval. Graag ontvang ik van u een kopie van (…) de polis. (…) We bespraken dat uw cliënte een en ander in orde zou maken.
(…) eigenaarskosten woning (…) indien uw cliënte van mening is dat die kosten daadwerkelijk voor rekening van de erfgenamen komen, dan kan ik mij voorstellen dat de erfgenamen zich op het standpunt stellen dat uw cliënte alsdan een huur aan hen moet betalen
(…)Zoals eerder in deze brief( en in eerdere brieven gezonden aan uw cliënte) aangegeven, heb ik haar verzocht om meer informatie aan mij te geven. Die heb ik (nog) niet ontvangen. Onder meer daarom verleen ik haar (nog) geen kwijting en decharge en ga ik ook niet over tot uitbetaling van enig loon. Overigens is het mijns inziens nog de vraag of uw cliënte, nu de nalatenschap niet geheel door haar is afgewikkeld, recht heeft op het volledige wettelijke loon.
(…) Mijn doelstelling als executeur/notaris in deze nalatenschap is om tot een oplossing en afwikkeling te komen die voor alle betrokkenen acceptabel is. In dat kader lijkt het mij zinvol om met u in een persoonlijk gesprek te bespreken op welke wijze dat zou kunnen gebeuren. (…)”
2.11.
Op 17 juli 2017 heeft mr. Van der Bijl aan de executeur geschreven:
“De hoeveelheid foto’s die u in de woning van cliënte heeft genomen verbaast haar ten zeerste. (…) voelt cliënte zich helemaal aangetast in haar privacy. Uw gedrag is niet toelaatbaar. Cliënte is zich dan ook aan het beraden hier stappen tegen te ondernemen.
(…) de in mijn brief genoemde bedragen ten aanzien van mijn kosten, het executeursloon, en de eigenaarskosten inzake de woning te [woonplaats] heeft zowel cliënte als ik niet ontvangen. (…) Totaal 9.026,45 (…) Na voldoening van bovengenoemd bedrag zal cliënte verder inhoudelijk ingaan op uw schrijven van 3 juli 2017.”
2.12.
Mr. van der Bijl heeft de executeur op 3 augustus 2017 geschreven:
“Naar aanleiding van uw schrijven van 28 juli 2017 bericht ik u als volgt. (…) Cliënte heeft altijd haar volledige medewerking aan de afwikkeling van de nalatenschap van haar echtgenoot verleend. (…) Vanaf het moment dat mr. [naam] is aangesteld als executeur heeft cliënte gedaan wat hij haar heeft gevraagd (…) Privé gegevens van cliënte zal zij niet aan u verstrekken. (…) Zolang de betaling uitblijft zal cliënte niet reageren op een schrijven uwerzijds. (…)”
2.13.
De executeur heeft op 24 oktober 2017 een aangetekende brief gestuurd naar het administratiekantoor:
“Op 5 oktober jongstleden zond ik u (…) een email met het verzoek mij een kopie toe te zenden van de door u ingediende aangiften inkomstenbelasting van de [de overledene] en [de weduwe] . (…) Op 16 oktober 2017 sprak ik telefonisch uw collega (…) Zij zegde mij toe dat de gevraagde gegevens spoedig aan mij zouden worden gezonden. Op donderdag 19 oktober 2017 sprak ik u vervolgens telefonisch, waarbij u mij meldde dat u contact had opgenomen met mr. Bijl van Tanger advocaten en dat zij u had gemeld dat u geen stukken rechtstreeks mocht zenden aan mij, doch dat zij (mr. Bijl) dat zou doen. U gaf daarbij ook aan dat [executeur] niet tot executeur zou zijn benoemd. (…)”.
2.14.
Op 13 december 2017 heeft de executeur de weduwe, bij brief van mr. Bongers aan mr. Van der Bijl, gesommeerd tot het verstrekken van een beschrijving van haar vermogen dat krachtens de huwelijksvoorwaarden bij de verrekening dient te worden betrokken, voorzien van onderliggende documentatie.
De weduwe heeft geen gehoor gegeven aan de sommatie en zich beroepen op artikel 7 lid 5 van de huwelijksvoorwaarden:
“Bovenstaande verrekening dient voor één april van het daarop volgend jaar plaats te vinden of gevorderd te worden (…) na het verstrijken van voormelde datum worden de echtgenoten geacht volledig afgerekend te hebben en zal uit deze hoofde geen vordering op elkander meer mogelijk zijn.”
2.15.
De weduwe heeft niet alle door de executeur verzochte informatie aan hem doen toekomen.
2.16.
De legaten zijn tot op heden niet afgegeven.
2.17.
De executeur is niet overgegaan tot betaling van de door de weduwe verzochte bedragen.
2.18.
De executeur heeft parallel aan onderhavig verzoek de weduwe gedagvaard in kort geding. De zaak is op 2 mei 2018 behandeld. Ter zitting hebben partijen een regeling troffen ten aanzien van een gedeelte van de vordering. Voor het overige heeft de voorzieningenrechter op 16 mei 2018 vonnis gewezen. In dat vonnis is onder meer overwogen en besloten:
“(…)5. De beoordeling in conventie
(…) Uit de stukken en met name uit de gevoerde correspondentie komt naar voren dat de executeur inmiddels geruime tijd tracht de in zijn visie voor een boedelbeschrijving benodigde stukken van [de weduwe] overgelegd te krijgen en dat [de weduwe] dit weigert. Om zoveel mogelijk alsnog binnen bekwame spoed tot een boedelbeschrijving over te kunnen gaan en omdat het in belang van alle betrokkenen moet worden geacht om spoedig tot afwikkeling van de nalatenschap over te gaan, bestaat ook om die reden een spoedeisend belang aan de zijde van de executeur.
Met de executeur is de voorzieningenrechter van oordeel, dat de door de executeur verlangde informatie van belang is voor het opstellen van een deugdelijke boedelbeschrijving. Op de executeur rust de plicht om met bekwame spoed een boedelbeschrijving op te stellen. Uit artikel 1:143 lid 1 BW in verbintenis met artikel 1:143 lid 3 BW volgt dat de erfgenamen dan wel de executeur namens de erfgenamen, kunnen verlangen dat het te verrekenen vermogen van [de weduwe] wordt beschreven. Het te verrekenen vermogen is nog altijd niet omschreven. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de executeur terecht gesteld dat hij thans niet aan zijn verplichting kan voldoen. Immers, door de weigering van [de weduwe] om het te verrekenen vermogen te beschrijven en om de gevraagde stukken over te leggen is het voor de executeur niet mogelijk om in kaart te brengen welk deel van het vermogen tot de nalatenschap behoort en om in kaart te brengen of de erfgenamen dan wel [de weduwe] op grond van verrekening een vordering hebben op de nalatenschap. Wat het te verrekenen vermogen is, kan echter alleen worden vastgesteld als [de weduwe] de door de executeur verlangde gegevens overlegt. Op zichzelf is het juist dat dit privégegevens betreft. Dit laat het voorgaande echter onverlet. (…)
Om de omvang van het te verrekenen vermogen te kunnen vaststellen dient te worden nagegaan hoe dit vermogen tijdens het huwelijk is opgebouwd en daarvoor zijn de door de curator verlangde gegevens nu juist benodigd.(…)
7.1.
veroordeelt [de weduwe] om binnen vier weken na betekening van dit vonnis aan [executeur] te verstrekken:
- de afschriften van haar IB / PV aangiften over de jaren 2009 tot en met 2015 en de daarop gevolgde aanslagen;
- afschriften van bij bankinstellingen aangehouden rekeningen ten hare name (of: mede ten hare name) over de periode 2009 tot en met 2015;
- opgave van door haar tijdens het huwelijk met erflater verkregen vermogen uit nalatenschap of schenking;(…)”.

3.Het verzoek

3.1.
De executeur verzoekt – samengevat – dat de kantonrechter zal bevelen dat van de nalatenschap een notariële boedelbeschrijving als bedoeld in artikel 672 Rv wordt opgemaakt en dat [notaris A] , notaris te [plaats] , daartoe als notaris zal worden aangewezen.
3.2.
Aan dit verzoek legt de executeur ten grondslag dat de weigering van de weduwe om inzage te geven in de omvang en samenstelling van haar vermogen tijdens het huwelijk met de overledene de voortgang van de werkzaamheden van de executeur belemmert. Een notariële boedelbeschrijving heeft daarbij als voordeel dat van betrokkenen kan worden verlangd dat zij de juistheid van hun opgaven ten aanzien van de goederen bevestigen middels een eed ten overstaan van de notaris.

4.Het verweer tegen het verzoek

4.1.
De weduwe verweert zich tegen het verzoek en stelt dat het verzoek van de executeur bij gebrek aan belang dient te worden afgewezen omdat zij haar medewerking zal verlenen aan het vonnis van de voorzieningenrechter en daartegen geen hoger beroep zal instellen.

5.De zelfstandige tegenverzoeken

5.1.
De weduwe verzoekt - samengevat – dat de kantonrechter:
a. [executeur] ambtshalve per direct zal ontslaan als executeur;
b. mr. [notaris B] te benoemen als opvolgend executeur;
c. [executeur] te veroordelen tot betaling van € 11.605,15 inzake advocaatkosten, het executeursloon en de lasten van de gelegateerde woning, vermeerderd met rente;
d. [executeur] te veroordelen in alle kosten van rechtsbijstand die de weduwe vanaf 21 maart 2017 heeft moeten maken, begroot op € 9.000,00, vermeerderd met nakosten en rente.
5.2.
Aan het ontslag van de executeur legt de weduwe ten grondslag dat zij het contact met hem als onaangenaam ervaart en slecht met hem kan samenwerken, hij bij het huisbezoek haar privacy heeft geschonden, hij nog niet is overgegaan tot afgifte van het legaat, hij ondanks haar 75-jarige leeftijd blijft doorprocederen tegen haar, en hij haar tegenwerkt en werkzaamheden uitvoert die in haar nadeel zijn.
5.3.
[notaris B] was de notaris van de overledene en weet precies wat de bedoeling is geweest. Met hem is een goed contact mogelijk en hij stelt zich onafhankelijk op. Daarom moet hij worden benoemd tot executeur, aldus de weduwe.
5.4.
Het recht op executeursloon en vergoeding van de advocaatkosten volgt uit het testament van de overledene en is benoemd in de beschikking van de kantonrechter van 6 april 2017. De executeur had de erfgenamen opdracht dienen te geven akkoord te gaan met de door [notaris B] opgestelde concept akte afgifte legaat in plaats van zelf een dergelijke op te stellen. Doordat het legaat van de woning nog steeds niet is afgegeven dient de helft van de eigenaarslasten van de woning aan de weduwe te worden voldaan.
5.5.
Omdat de executeur aan de weduwe heeft aangegeven niet met haar te willen communiceren zonder tussenkomst van een advocaat, de executeur meerdere procedures tegen haar heeft gestart en omdat de erfgenamen dan wel de executeur de gevorderde bedragen niet vrijwillig hebben betaald, werd zij gedwongen tot het maken van advocaatkosten, aldus de weduwe.

6.Het verweer tegen de tegenverzoeken

6.1.
De weduwe heeft haar tegenverzoeken ex lid 4 van artikel 282 Rv te laat ingesteld doordat zij deze niet bij haar verweer van 28 mei 2018 doch pas per 4 juni 2018 heeft ingesteld. De op 4 juni 2018 ingediende stukken ter onderbouwing van de tegenverzoeken zijn ook te laat ingediend ingevolge de instructies van de oproepingsbrief.
6.2.
De tegenverzoeken missen connexiteit met het verzoek omdat zij van een geheel andere orde zijn dan het gelasten van een notariële boedelbeschrijving.
6.3.
Verder bezit de weduwe geen van de hoedanigheden als genoemd in lid 2 van artikel 4:149 BW. Een situatie die zou moeten leiden tot ambtshalve ontslag door de kantonrechter doet zich hier niet voor. Uit de jurisprudentie en de wetsgeschiedenis moet het dan gaan om bijzonder evidente situaties, zoals misbruik van bevoegdheid en verwaarlozing van zijn plichten. Dergelijke omstandigheden heeft de weduwe niet gesteld en daarvoor is niet het geringste bewijs. Dat de weduwe zich onprettig voelt bij deze executeur en dat hij onvoldoende met haar belang rekeningen zou houden is daartoe volstrekt ontoereikend.
6.4.
De door de weduwe gestelde feitelijke gang van zaken rondom het huisbezoek en de contacten met mr. van der Bijl worden betwist, zie hiervoor de overgelegde correspondentie.
De onder c gevorderde advocaatkosten zien niet op kosten die de weduwe in redelijkheid heeft gemaakt in haar rol van executeur, onder meer doordat het de periode na haar ontslag betreft. Verder is er geen enkele grondslag voor vergoeding van integrale rechtsbijstandskosten zoals genoemd onder d.
6.5.
De executeurswerkzaamheden heeft de weduwe slechts ten dele verricht en zij heeft nog niet voldaan aan haar verplichting tot afleggen van rekening en verantwoording en het overdragen van de volledige administratie. Uitbetaling van loon is daarmee nog niet opportuun.
6.6.
De verzochte betaling van eigenaarslasten dient te stranden op het volgende.
Gelet op de inhoud van de concept-akte van [notaris B] : het niet in achtnemen van de privatieve bevoegdheid van de executeur en het ontbreken van het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldleningen, is de executeur niet nodeloos overgegaan tot het maken van een nieuwe concept-akte. Daarbij komt dat terzake van deze kwestie op 2 mei 2018 een regeling is getroffen en [notaris B] per 1 januari 2018 als notaris is gedefungeerd. Verder heeft de weduwe in de periode dat zij executeur was, zelf geen uitvoering gegeven aan de verplichting tot afgifte van het legaat. Gelet op de concept akte waarover partijen op 2 mei 2018 overeenstemming hebben bereikt komt het registergoed vanaf de datum van overlijden voor rekening van de weduwe en dient zij de volledige eigenaarslasten zelf te dragen.

7.De beoordeling van het verzoek

7.1.
Voor toewijzing van een verzoek ex 672 Rv dient de verzoeker slechts summierlijk aannemelijk te maken dat hij belang heeft bij zijn verzoek. De kantonrechter volgt de executeur in zijn standpunt dat een notariële boedelbeschrijving meerwaarde heeft ten opzichte van een onderhandse boedelbeschrijving en dat de erfgenamen daarbij een rechtens te respecteren belang hebben. Dat de weduwe heeft aangegeven haar medewerking te verlenen aan de uitvoering van het vonnis in kort geding maakt dit niet anders. Het verzoek zal daarom worden toegewezen, zoals hieronder nader bepaald, en [notaris A] zal worden aangewezen als notaris.
7.2.
Gezien de aard van het verzoek dienen de proceskosten te worden gecompenseerd, in die zin dat elk der partijen de eigen kosten draagt.

8.De beoordeling van de tegenverzoeken

8.1.
Ex lid 2 van artikel 4:149 behoort de weduwe niet tot de kring van personen die een verzoek tot ontslag van een executeur kunnen indienen. De weduwe zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in het verzoek onder 5.1.a.
8.2.
Ter zitting heeft zij desgevraagd aangegeven dat haar tegenverzoek bedoeld is om de mogelijkheid van ambtshalve ontslag door de kantonrechter ter zitting aan de orde te stellen.
De kantonrechter is van oordeel dat er geen redenen zijn om over te gaan tot ambtshalve ontslag van de executeur. Het verzoek van de weduwe daartoe acht de kantonrechter onnodig defamerend jegens de executeur. De regeling van het ambtshalve ontslag ziet op bijzonder evidente situaties en daarvan is in onderhavige zaak geen sprake. In tegendeel, de executeur heeft na zijn benoeming door de kantonrechter de afwikkeling van de nalatenschap voortvarend en consciëntieus ter hand genomen. Dit blijkt onder meer uit de besprekingen die hij heeft gevoerd met de betrokkenen, de verslaglegging daarvan en de uitgebreide correspondentie. Ook is het inherent aan de positie van de executeur dat hij standvastig dient te zijn en dat dit afhankelijk van de positie die een bij de afwikkeling van de nalatenschap belanghebbende inneemt (erfgenaam, legataris, schuldeiser, en/of schuldenaar) wisselend zal worden gewaardeerd. Inmiddels duurt de afwikkeling van de nalatenschap al meer dan 2,5 jaar. Dat dit de weduwe zwaar valt, moge zo zijn, maar dit kan de huidige executeur geenszins worden aangerekend, doch heeft veeleer te maken met keuzes die de weduwe heeft gemaakt aangaande de afwikkeling van de nalatenschap.
Gelet op deze uitkomst behoeft het verzoek onder 5.1.b. daarom bij gebrek aan belang geen bespreking.
8.3.
De executeur heeft tot taak om een boedelbeschrijving met inbegrip van een voorlopige staat van schulden van de nalatenschap op te maken en de bij hem bekende schuldeisers op te roepen tot indiening van hun vorderingen. In onderhavige nalatenschap is de executeur hiermee nog doende en daarmee is de weduwe bekend. Immers, het verzoek ex artikel 672 Rv dient nu juist om uitvoering te geven aan deze taak. Verder is de executeur nog in afwachting van de uitvoering door de weduwe van de uitspraak van de voorlopige voorzieningenrechter van 16 mei 2018.
8.4.
Het onder 5.1.c weergegeven tegenverzoek doorkruist de systematiek van de wet ter zake van de afwikkeling van nalatenschappen. Het is aan de weduwe om de door haar gestelde vorderingen op de nalatenschap bij de executeur in te dienen, waarna het aan de executeur is om deze vorderingen al dan niet te erkennen en vervolgens kan de dan geëigende procedurele gang worden gevolgd. Het verzoek is op dit punt niet toewijsbaar.
8.5.
Voor zover de vorderingen zijn gebaseerd op het gewezen executeurschap van de weduwe dient daarbij in aanmerking te worden genomen dat een executeur in zijn algemeenheid pas recht heeft op loon nadat hij zijn werkzaamheden heeft afgerond; dus rekening en verantwoording heeft afgelegd aan zijn opvolger en de administratie heeft overgedragen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
8.6.
Het verzoek onder 5.1.d. om de executeur te veroordelen tot vergoeding van alle rechtsbijstandskosten van de weduwe vanaf 21 maart 2017 wordt afgewezen. Niet alleen is onderhavige procedure niet de juiste rechtsingang voor deze vordering doch ook ontbeert deze vordering tot integrale proceskostenvergoeding iedere grondslag. Het is de vrije keuze van de weduwe geweest om zich ter zake te laten bijstaan door een advocaat. Dat zij hiertoe door de erven of de executeur is gedwongen, blijkt in het geheel niet. In tegendeel, de weduwe heeft pas na inschakeling van haar gemachtigde, geantwoord op de eerste twee brieven van de executeur. Daarbij heeft de gemachtigde aan de executeur laten weten: “
Zoals u bekend sta ik cliënte juridisch bij. Alle verdere correspondentie mag dan ook aan mij worden gericht. Op aan cliënte persoonlijk gerichte correspondentie zal niet meer worden gereageerd.”.
8.7.
Gelet op de uitkomst van de behandeling van de tegenverzoeken, zal de weduwe worden veroordeeld in de kosten.

9.Beslissing

De kantonrechter:
9.1.beveelt het opmaken van een notariële boedelbeschrijving van de nalatenschap van
[de overledene] en wijst aan als notaris die genoemde boedelbeschrijving dient op te maken:
- notaris [notaris A] , kantoorhoudende [plaats] ;
9.2.
bepaalt dat de griffier de notaris een afschrift van deze beschikking zal toezenden;
9.3.
draagt (de gemachtigde van) de executeur op de notaris een kopie van het procesdossier toe te zenden;
9.4.
bepaalt dat de kosten van de notaris voor het opmaken van de boedelbeschrijving voor rekening van de nalatenschap komen en draagt de erfgenamen op aan de executeur gelden ter beschikking te stellen om deze kosten ten laste van de nalatenschap te voldoen aan de notaris;
9.5.
bepaalt dat de executeur, de erfgenamen en de weduwe alle bij hun in bezit zijnde en door de notaris benodigde bescheiden en gegevens voor het opstellen van een boedelbeschrijving binnen 14 dagen nadat zij daarom heeft verzocht aan de notaris ter beschikking dienen te stellen;
9.6.
compenseert de proceskosten in het verzoek aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
9.7.
verklaart de weduwe niet ontvankelijk in haar tegenverzoek onder 5.1.a.;
9.8.
wijst de overige tegenverzoeken af;
9.9.
veroordeelt de weduwe tot betaling van de proceskosten inzake de tegenverzoeken, die de kantonrechter aan de kant van de executeur tot en met vandaag vaststelt op € 400,00 salaris gemachtigde;
9.10.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
9.11.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van bovengenoemde datum, in tegenwoordigheid van de griffier,
mr. A.H.I. Hoogendam.
De griffier De kantonrechter