ECLI:NL:RBNHO:2018:5006
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Nederlandse rechter in luchtvaartclaim met buitenlandse gedaagde
In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Delta Air Lines, die zijn oorsprong vindt in een vertraging van een vlucht van Brussel naar New York op 11 augustus 2017. De passagier vordert een schadevergoeding van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen. Delta Air Lines heeft echter een incidentele conclusie tot onbevoegdheid ingediend, waarbij zij stelt dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is, omdat zij haar statutaire zetel in Wilmington, Delaware (VS) heeft en niet in Nederland is gevestigd.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de rechtsmacht van de Nederlandse rechter moet worden beoordeeld aan de hand van het Nederlandse procesrecht. Volgens artikel 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht als de gedaagde in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft. Aangezien Delta Air Lines geen woonplaats in Nederland heeft, is de rechter van mening dat hij onbevoegd is om van de zaak kennis te nemen.
De passagier heeft betoogd dat de Nederlandse rechter toch bevoegd is, omdat Delta Air Lines een kantoor op Schiphol heeft en de vordering tot compensatie in Nederland is ingediend bij KLM, de claimbehandelaar van Delta Air Lines. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de activiteiten van Delta Air Lines op Schiphol niet relevant zijn voor de rechtsmacht en dat de vordering niet in Nederland is ontstaan, aangezien de vlucht van Brussel naar New York niet in Nederland heeft plaatsgevonden. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Delta Air Lines in het incident toegewezen en de passagier veroordeeld in de proceskosten.