ECLI:NL:RBNHO:2018:5007
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidsincident in luchtvaartclaim tussen passagier en Turkish Airlines
In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Turkish Airlines wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met Turkish Airlines voor een vlucht van Varna (Bulgarije) naar Amsterdam (Schiphol) met een tussenstop in Istanbul op 23 januari 2016. De vlucht van Varna naar Istanbul werd geannuleerd, waardoor de passagier haar aansluitende vlucht naar Amsterdam miste. De passagier vordert een schadevergoeding van € 400,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen.
Turkish Airlines heeft zich in een incidentele conclusie tot onbevoegdheid beroepen, stellende dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is omdat zij niet in Nederland is gevestigd. De kantonrechter heeft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beoordeeld aan de hand van het Nederlandse procesrecht. De kantonrechter oordeelt dat de Nederlandse rechter bevoegd is op grond van artikel 6, aanhef en sub a, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), omdat de plaats van aankomst van de vlucht in Nederland ligt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier een enkele boeking had voor de aansluitende vluchten en dat Schiphol als eindbestemming moet worden aangemerkt.
De kantonrechter heeft de vordering van Turkish Airlines tot onbevoegdheid afgewezen en Turkish Airlines veroordeeld in de proceskosten. De zaak is vervolgens verwezen naar de rolzitting voor conclusie van antwoord aan de zijde van Turkish Airlines.