ECLI:NL:RBNHO:2018:5302

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 januari 2018
Publicatiedatum
22 juni 2018
Zaaknummer
4569201 / CV EXPL 15-10146
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtvaartmaatschappij op basis van Europese regelgeving

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Swiss International Air Lines AG wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht. De passagiers, vertegenwoordigd door mr. I.G.B. Maertzdorff van EUclaim B.V., vorderden een schadevergoeding van € 1.200,00 en bijkomende kosten na een vertraging van meer dan drie uur op hun eindbestemming Amsterdam. De vertraging was het gevolg van een vertraagde vlucht van Muscat naar Zürich, waardoor de aansluitende vlucht naar Amsterdam gemist werd. Swiss betwistte de vordering en stelde dat de vlucht van Muscat naar Zürich niet onder de toepassingsbereik van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004 viel, omdat deze vlucht niet tussen EU-lidstaten en Zwitserland plaatsvond. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers recht hadden op compensatie op basis van de Verordening, maar dat de compensatie voor de vlucht van Muscat naar Zürich niet van toepassing was. Uiteindelijk werd Swiss veroordeeld tot betaling van € 575,00 aan de passagiers, inclusief wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter mr. J. Candido op 24 januari 2018.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 4569201 / CV EXPL 15-10146
Uitspraakdatum: 24 januari 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier 1] ,

2. [passagier 2] ,beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
hierna te noemen: de passagiers,
gemachtigde: mr. I.G.B. Maertzdorff (EUclaim B.V.),
tegen
de buitenlandse rechtspersoon Aktiengesellschaft (Zwitserland)
Swiss International Air Lines AG,
statutair gevestigd te Basel, Zwitserland en kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde,
hierna te noemen: Swiss,
gemachtigde: mr. E.C. Douma.

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 9 januari 2015 een vordering tegen Swiss ingesteld. Swiss heeft schriftelijk geantwoord en in haar conclusie van antwoord verzocht om pleidooi.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Swiss een schriftelijke reactie heeft gegeven. Vervolgens hebben de passagiers een akte genomen.

2.De feiten

2.1.
Op 1 juni 2002 is de “overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer” (hierna: de Overeenkomst) in werking getreden, waarbij de overeenkomstsluitende partijen regels hebben vastgesteld op het gebied van burgerluchtvaart. Onderdeel van de Overeenkomst is een bijlage met Europese richtsnoeren en verordeningen die door de Overeenkomst eveneens van toepassing zijn geworden op Zwitserland. Bij de Overeenkomst is “het Comité Luchtvervoer Gemeenschap / Zwitserland” (hierna: het Comité) ingesteld. Het Comité is belast met beheer en de correcte toepassing van de Overeenkomst. Het Comité is bevoegd bedoelde bijlage bij de Overeenkomst te wijzigen teneinde nieuwe wetgeving onder de werking van de Overeenkomst te brengen.
2.2.
Artikel 1, lid 2 van de Overeenkomst luidt als volgt:
“Met dit doel zijn de in deze overeenkomst en de in bijlage vermelde verordeningen en richtlijnen opgenomen bepalingen van toepassing onder de hierna genoemde voorwaarden. Voor zover die bepalingen inhoudelijk identiek zijn met de desbetreffende regels van het EG-Verdrag en met besluiten die ter uitvoering van dat Verdrag zijn aangenomen, worden zij bij hun tenuitvoerlegging en toepassing geïnterpreteerd in overeenstemming met de relevante uitspraken van het Hof van Justitie en de besluiten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen die van voor de datum van ondertekening van deze overeenkomst dateren. De uitspraken en besluiten die van na de ondertekening van deze overeenkomst dateren worden ter kennis gebracht van Zwitserland. Op verzoek van een van de Overeenkomstsluitende partijen worden de gevolgen van laatstgenoemde uitspraken en besluiten met het oog op de goede werking van deze overeenkomst door het Gemengd Comité vastgesteld.”
Artikel 15 van de Overeenkomst luidt als volgt:
“1. Met inachtneming van het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad, zoals opgenomen in de bijlage van deze overeenkomst:
- worden aan communautaire en Zwitserse luchtvaartmaatschappijen vervoersrechten verleend tussen ongeacht welk punt in Zwitserland en ongeacht welk punt in de Gemeenschap;
- worden de twee jaar na de van kracht wording van deze overeenkomst aan Zwitserse luchtvaartmaatschappijen vervoersrechten verleend tussen punten in verschillende lidstaten van de EG.”
In de aanhef van de bijlage bij de Overeenkomst staat:
“Voor de toepassing van deze overeenkomst geldt het volgende:
(…)
- onverminderd artikel 15 van deze overeenkomst, wordt onder de in onderstaande richtsnoeren en verordeningen van de Gemeenschap gebruikte term “communautaire luchtvaartmaatschappij” tevens verstaan een luchtvaartmaatschappij die een exploitatievergunning heeft en die haar hoofdzetel en, in voorkomend geval, haar statutaire zetel in Zwitserland heeft overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad.”
2.3.
Het Comité heeft bij besluit van 18 oktober 2006 (hierna: het Besluit) onder meer Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) aan de bijlage bij de overeenkomst toegevoegd.
2.4.
De passagiers hebben met Swiss een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Swiss de passagiers zou vervoeren op 30 januari 2013 met vluchtnummer LX243 van Muscat (Oman) naar Zürich (Zwitserland) en van Zürich naar Amsterdam met vluchtnummer LX274 (hierna: de vlucht).
2.5.
De vlucht van Muscat naar Zürich is vertraagd uitgevoerd, waardoor de passagiers de aansluitende vlucht naar Amsterdam hebben gemist. Swiss heeft de passagiers omgeboekt naar een andere vlucht.
2.6.
De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming Amsterdam.
2.7.
De passagiers hebben compensatie van Swiss gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.8.
Swiss heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Swiss, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 januari 2013, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 190,57 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 26 februari 2013 dan wel vanaf de dag der dagvaarding;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en het Sturgeon‑arrest van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 november 2009. De passagiers stellen dat Swiss vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Swiss betwist de vordering. Zij voert, samengevat, het volgende aan.
Vlucht LX243 van Muscat naar Zürich valt niet onder het toepassingsbereik van de Verordening. Op grond van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Zwitserland is het toepassingsbereik van de Verordening beperkt tot (vluchten van Zwitserse luchtvaartmaatschappijen tussen) de EU-lidstaten en Zwitserland. Dit blijkt uit artikel 15 van de Overeenkomst.
4.2.
De vlucht LX243 had een vertraging van 10 dan wel 26 minuten. De passagiers hebben door deze vertraging vlucht LX274 van Zürich naar Amsterdam gemist. Swiss voert voor deze vertraging geen (bijzondere redenen) aan. Er is dan ook geen sprake van een buitengewone omstandigheden.

5.De beoordeling

5.1.
Bij conclusie van antwoord heeft Swiss verzocht om pleidooi. De kantonrechter ziet in onderhavige zaak geen noodzaak om pleidooi te gelasten.
5.2.
Gelet op artikel 6 lid 1 van Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken wordt de bevoegdheid geregeld door de Nederlandse wetgeving. Nu Swiss kantoor houdt te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, is op grond van de artikelen 2 en 99 Rechtsvordering juncto artikel 1:14 van het Burgerlijk Wetboek de kantonrechter te Haarlem bevoegd.
5.3.
De vlucht in kwestie van Muscat naar Amsterdam betreft één vlucht bestaande uit twee trajecten te weten Muscat-Zürich en Zürich Amsterdam. De passagiers baseren hun aanspraak op compensatie op de vertraging van de vlucht van Muscat naar Zürich (LX243) en het hierdoor missen van de direct aansluitende vlucht van Zürich naar Amsterdam (LX724). Uit de bewoordingen van artikel 15 van de Overeenkomst (
“tussen ongeacht welk punt in Zwitserland en ongeacht welk punt in de Gemeenschap”) volgt dat de Verordening op het gedeelte van de vlucht van Zürich naar Amsterdam (LX243) van toepassing is. Tevens volgt hieruit dat de Verordening op het gedeelte van de vlucht van Muscat naar Zürich (LX724) niet van toepassing is. De passagiers kunnen derhalve aanspraak maken op een compensatiebedrag van € 250,00 per passagier.
5.4.
Vast staat dat de passagiers meer dan drie uur later op de eindbestemming Amsterdam zijn aangekomen. Gelet hierop is Swiss gehouden de passagiers te compenseren, tenzij Swiss kan aantonen dat de vertraging is ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen, niet voorkomen hadden kunnen worden.
5.5.
Swiss heeft bij conclusie van antwoord aangevoerd dat er geen bijzondere redenen zijn voor het ontstaan van de vertraging van vlucht LX243. Er is dan ook geen sprake van bijzondere omstandigheden. Nu Swiss voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal een compensatiebedrag van € 250,00 per passagier, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht, worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over het compensatiebedrag is als onvoldoende gemotiveerd weersproken eveneens toewijsbaar.
5.6.
De passagiers maken aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De passagiers hebben middels specificaties voldoende aangetoond dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht om betaling van hun vordering te verkrijgen. Daarmee staat voldoende vast dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht, dan wel hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten dient te worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit buitengerechtelijke incassokosten in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, nu de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit geacht worden redelijk te zijn. Aan de hand van het Besluit zullen de buitengerechtelijke incassokosten gerelateerd aan de toe te wijzen hoofdsom worden toegewezen.
5.7.
Swiss zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, alsmede in de nakosten ad € 50,00, voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagiers worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Swiss tot betaling aan de passagier van € 575,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 500,00 vanaf 11 juni 2014 en over € 75,00 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt Swiss tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 94,19;
griffierecht € 78,00;
salaris gemachtigde € 200,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
veroordeelt Swiss in betaling van € 50,00 aan nasalaris, voor zover de passagiers daadwerkelijk nakosten maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter en op 24 januari 2018 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter