ECLI:NL:RBNHO:2018:5304

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 januari 2018
Publicatiedatum
22 juni 2018
Zaaknummer
5166553 / CV EXPL 16-5609
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht HV193 door Transavia Airlines C.V. en de beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers van vlucht HV193, uitgevoerd door Transavia Airlines C.V., een vordering ingesteld wegens een aanzienlijke vertraging van 15 uur en 55 minuten op 29 november 2014. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij langdurige vertragingen. Transavia betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van slechte weersomstandigheden, die volgens hen een buitengewone omstandigheid vormden. De kantonrechter te Haarlem heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat Transavia niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de vertraging daadwerkelijk het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat Transavia de passagiers moest compenseren voor de vertraging, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De totale schadevergoeding werd vastgesteld op € 8.355,00, te vermeerderen met rente. De proceskosten werden ook toegewezen aan de passagiers, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5166553 / CV EXPL 16-5609
Uitspraakdatum: 10 januari 2017
Vonnis in de zaak van:
1. [passagier 1] ,pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige kind
[minderjarige] ,
2. [passagier 2] ,
allen wonende te [woonplaats] ,
3. [passagier 3] ,
4. [passagier 4] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
5. [passagier 5] ,
6. [passagier 6] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
7. [passagier 7] ,
8. [passagier 8] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
9. [passagier 9] ,
10. [passagier 10] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
11. [passagier 11] ,
12. [passagier 12] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
13. [passagier 13] ,
14. [passagier 14] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
15. [passagier 15] ,
16. [passagier 16] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
17. [passagier 17] ,
18. [passagier 18] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
hierna te noemen: de passagiers,
gemachtigde: mr. I.G.B. Maertzdorff en mr. L.J.J. Hoezen (EUclaim B.V.),
tegen
de commanditaire vennootschap Transavia Airlines C.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde,
hierna te noemen: Transavia,
gemachtigde: mr. M. Reevers.
1.
Het procesverloop
1.1. De passagiers hebben bij dagvaarding van 18 mei 2016 een vordering tegen Transavia ingesteld. Transavia heeft schriftelijk geantwoord.
1.2. De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Transavia een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagiers hebben nadien een antwoord akte genomen.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Transavia een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Transavia de passagiers zou vervoeren van luchthaven Eelde, Groningen naar Lanzarote, Spanje (vluchtnummer HV193) op 29 november 2014, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft 15 uur en 55 minuten vertraging opgelopen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Transavia gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Transavia heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Transavia, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 7.600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 november 2014, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 847,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 15 januari 2015 dan wel vanaf de dag der dagvaarding;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en het Sturgeon‑arrest van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 november 2009. De passagiers stellen dat Transavia vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Transavia betwist de vordering. Zij voert voor zover relevant, samengevat, het volgende aan. De vlucht is vertraagd door slechte weersomstandigheden. Het actuele weerbericht uit Lanzarote in combinatie met de TAF-berichten, maakte dat Transavia gehouden was de vlucht naar Lanzarote uit te stellen en niet te vertrekken op de geplande vertrektijd. Op 29 november 2014 was sprake van zeer harde zijwind en regenval ter hoogte van het vliegveld van Lanzarote. Door deze weersomstandigheden was het gedurende een lange periode niet mogelijk om te landen en evenmin om te vertrekken vanaf Lanzarote. Dat de aan de vlucht voorafgaande vlucht ook vertraagd was door slechte weersomstandigheden heeft geen invloed gehad op de vertraging van de vlucht in kwestie. Transavia heeft immers een ander toestel vrij kunnen maken uit haar vloot en ingezet om de passagiers te vervoeren. Transavia stelt dat sprake is van een buitengewone omstandigheid die zij niet had kunnen voorkomen. Transavia kan geen invloed uitoefenen op de weersomstandigheden. Transavia heeft al het redelijke gedaan wat van haar verwacht mocht worden.
4.2.
Transavia betwist wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten aan de passagiers verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de kantonrechter te Haarlem bevoegd is van onderhavig geschil kennis te nemen en dat de Verordening van toepassing is op het geschil.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. Gelet hierop is Transavia gehouden de passagiers te compenseren, tenzij Transavia kan aantonen dat de vertraging is ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden die, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen, niet voorkomen hadden kunnen worden.
5.3.
Ten aanzien van het beroep van Transavia op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) het volgende. In punt 14 en 15 van de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging veroorzaakt.
5.4.
Ter onderbouwing van de slechte weersomstandigheden heeft Transavia berichten van METAR en TAF van 29 november 2014 overgelegd. Hieruit kan de kantonrechter echter onvoldoende opmaken dat sprake is geweest van weersomstandigheden die het vliegverkeer van Lanzarote hebben beïnvloed. Bovendien heeft Transavia geen besluit van de luchtverkeersleiding van Lanzarote overgelegd waaruit blijkt dat er, vanwege slechte weersomstandigheden, geen of minder vliegverkeer van en naar Lanzarote mogelijk was op 29 november 2014.
5.5.
Transavia heeft aangevoerd dat de gezagvoerder van vlucht HV193 heeft besloten vanwege de (verwachte) slechte weersomstandigheden niet te vertrekken op de geplande vertrektijd. Een beslissing van de gezagvoerder dient marginaal te worden getoetst. Transavia heeft echter geen specificatie overgelegd waaruit het gestelde besluit van de gezagvoerder blijkt.
5.6.
Gelet op bovenstaande kan de kantonrechter niet vaststellen of sprake is geweest van een buitengewone omstandigheid. De kantonrechter komt dan ook niet toe aan de vraag of Transavia alle redelijke maatregelen heeft genomen om de buitengewone omstandigheid te voorkomen. Transavia zal, gelet op de duur van de vertraging, worden veroordeeld tot betaling van de hoofdsom. De gevorderde wettelijke rente zal eveneens als onvoldoende gemotiveerd weersproken worden toegewezen vanaf 29 november 2014.
5.7.
De passagiers maken aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De passagiers hebben middels specificaties voldoende aangetoond dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht om betaling van hun vordering te verkrijgen. Daarmee staat voldoende vast dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht, dan wel hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten dient te worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit buitengerechtelijke incassokosten in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, nu de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit geacht worden redelijk te zijn. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 755,00.
5.8.
Transavia zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, alsmede in de nakosten ad € 100,00, voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagiers worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Transavia tot betaling aan de passagier van € 8.355,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 7.600,00 vanaf 29 november 2014 en over € 755,00 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt Transavia tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 94,09;
griffierecht € 223,00;
salaris gemachtigde € 500,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
veroordeelt Transavia tot betaling van € 100,00 aan nasalaris, voor zover de passagiers daadwerkelijk nakosten maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en op 10 januari 2018 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter