In deze zaak hebben de passagiers een vordering ingesteld tegen de Surinaamse Luchtvaart Maatschappij (SLM) wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht van Amsterdam naar Paramaribo op 20 september 2015. De passagiers, vertegenwoordigd door mr. E.L. Heenk van Green Claim B.V., vorderen een totaalbedrag van € 5.400,00 plus bijkomende kosten, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. SLM, vertegenwoordigd door mr. A.J.F. Gonesh, betwist de vordering en stelt dat er sprake was van buitengewone omstandigheden die de vertraging hebben veroorzaakt, namelijk een botsing op de luchthaven van Paramaribo.
De kantonrechter heeft in deze zaak de bevoegdheid van de Nederlandse rechter beoordeeld. Op basis van de Brussel I bis Verordening en het Nederlandse procesrecht concludeert de kantonrechter dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft, omdat SLM statutair gevestigd is in Suriname en er geen betrokkenheid van het kantoor in Amsterdam bij de vlucht is aangetoond. De kantonrechter verklaart zich daarom onbevoegd om van de vordering kennis te nemen.
Het vonnis is op 10 januari 2017 uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, waarbij de kantonrechter zich onbevoegd heeft verklaard om de zaak te behandelen.