ECLI:NL:RBNHO:2018:5312

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 januari 2018
Publicatiedatum
22 juni 2018
Zaaknummer
5736125 / CV EXPL 17-1631
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door luchtverkeersleiding en technische mankementen

In deze zaak hebben passagiers een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. wegens compensatie voor een vlucht van Amsterdam naar Las Palmas op 3 juli 2016, die meer dan drie uur vertraging opliep. De passagiers vorderden een totaalbedrag van € 5.600,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Corendon betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging was veroorzaakt door een combinatie van een technisch mankement en een besluit van de luchtverkeersleiding, wat volgens hen een buitengewone omstandigheid vormde.

De kantonrechter te Haarlem oordeelde dat Corendon niet voldoende had aangetoond dat het besluit van de luchtverkeersleiding de oorzaak was van de vertraging. De rechter stelde vast dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging waren aangekomen en dat Corendon hen daarom compensatie verschuldigd was, tenzij zij konden bewijzen dat de vertraging het gevolg was van een buitengewone omstandigheid. Aangezien Corendon hierin niet slaagde, werd de vordering van de passagiers toegewezen, met uitzondering van twee passagiers die niet-ontvankelijk werden verklaard wegens gebrek aan bewijs van hun boeking.

De kantonrechter veroordeelde Corendon tot betaling van € 5.405,00 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente, en stelde de proceskosten vast. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5736125 / CV EXPL 17-1631
Uitspraakdatum: 24 januari 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[passagier 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
3.
[passagier 3] ,
wonende te [woonplaats] ,
4.
[passagier 4] ,
wonende te [woonplaats] ,
5.
[passagier 5] ,
6.
[passagier 6] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
7.
[passagier 7] ,
wonende te [woonplaats] ,
8.
[passagier 8]en
[passagier 9] ,in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van hun minderjarige kind
[passagier 10] ,
allen wonende te [woonplaats] ,
9.
[passagier 11] ,
10.
[passagier 12] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
11.
[passagier 13] ,
wonende te [woonplaats] ,
12.
[passagier 14] ,
wonende te [woonplaats] ,
13.
[passagier 15] ,
13.
[passagier 16] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers,
gemachtigde: mr. R.A. Bos (ARAG),
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Corendon Dutch Airlines B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Lijnden, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde,
hierna te noemen: Corendon,
gemachtigde: mr. M.E. Futselaar.

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 8 februari 2017 een vordering tegen Corendon ingesteld. Corendon heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Corendon een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Corendon een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Corendon de passagiers zou vervoeren van Amsterdam naar Las Palmas (Gran Canaria, Spanje) op 3 juli 2016, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Corendon gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Corendon heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Corendon, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 5.600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 juli 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 847,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en het Sturgeon‑arrest van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 november 2009. De passagiers stellen dat Corendon vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Corendon betwist de vordering. Zij voert onder meer het volgende aan. De passagiers hebben bij dagvaarding geen of onvoldoende (boekings)bescheiden ten aanzien van de eisers sub 5, 6, 7, 8, 10 en 12 overgelegd. Ten aanzien van de eisers sub 9, 11, 13 en 14 hebben de passagiers geen bescheiden overgelegd waaruit volgt dat zij zich bij de incheckbalie hebben gemeld. Volgens Corendon is ten aanzien van deze eisers niet gebleken dat zij een bevestigde boeking hebben voor onderhavige vlucht.
4.2.
De vertraging van onderhavige vlucht is veroorzaakt door een cumulatie van omstandigheden. Een groot deel van de vertraging is ontstaan door een technisch mankement aan het toestel waarmee de vlucht werd uitgevoerd. Een ander groot deel van de vertraging is ontstaan door een besluit van de luchtverkeersleiding (IATA delay code 81). Door het besluit van de luchtverkeersleiding werd onderhavige vlucht geconfronteerd met een latere slot-tijd. Het toestel kon niet eerder vertrekken, terwijl het toestel na herstel van het technische mankement gereed stond voor vertrek.
4.3.
De totale aankomstvertraging was uiteindelijk drie uur en 15 minuten, waarvan één uur en 13 minuten zijn veroorzaakt door een besluit van de luchtverkeersleiding. Corendon voert aan dat de vlucht is vertraagd door een buitengewone omstandigheid, te weten het besluit van de luchtverkeersleiding. Corendon heeft dit besluit niet kunnen vermijden en de vertraging niet heeft kunnen voorkomen.
4.4.
Corendon betwist buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd te zijn aan de passagiers.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de kantonrechter te Haarlem bevoegd is van onderhavig geschil kennis te nemen en dat de Verordening van toepassing is op dit geschil.
5.2.
Artikel 3 lid 2 van de Verordening bepaalt dat voor toepassing van de Verordening is vereist is dat de passagiers een bevestigde boeking voor de vlucht in kwestie hebben en zich - behalve in geval van annulering als bedoeld in artikel 5 - (tijdig) bij de incheckbalie melden. De bewijslast ter zake hiervan rust op de passagiers
.Ten aanzien van de passagiers onder sub 7 en sub 8 is alleen een bevestiging van de geboekte vakantie overgelegd. Deze bevestiging is gericht aan passagier sub 7. De kantonrechter kan uit voornoemd document onvoldoende opmaken dat de passagiers onder sub 7 en sub 8 zich op 3 juli 2016 bij de incheckbalie hebben gemeld. Gelet hierop zullen de passagiers onder sub 7 en sub 8 niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering.
5.3.
Vast staat dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging zijn aangekomen op de eindbestemming Las Palmas. Gelet hierop is Corendon compensatie aan de passagiers verschuldigd, tenzij Corendon kan aantonen dat de vertraging is veroorzaakt als gevolg van een buitengewone omstandigheid die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden.
5.4.
Corendon heeft aangevoerd dat de vertraging is ontstaan als gevolg van een samenloop van omstandigheden, te weten een technisch mankement aan het toestel waarmee de vlucht in kwestie werd uitgevoerd en een besluit van de luchtverkeersleiding. Corendon stelt dat sprake is van een buitengewone omstandigheid en doet hiertoe een beroep op punt 15 van de considerans van de Verordening. In punt 15 staat opgenomen dat sprake is van een buitengewone omstandigheid bij een langdurige vertraging door een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag. De passagiers betwisten de buitengewone omstandigheid en voeren aan dat het besluit van de luchtverkeersleiding is genomen, omdat Corendon haar aanvankelijke slot-tijd heeft gemist.
5.5.
Corendon heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet inzichtelijk gemaakt wat de reden van het aangevoerde besluit van de luchtverkeersleiding is geweest en of dit besluit de oorzaak is geweest van de uiteindelijke vertraging van de vlucht in kwestie. Uit het door Corendon overgelegde bericht van de luchtverkeersleiding wordt niet duidelijk waarom de luchtverkeersleiding dit besluit heeft genomen. Gesteld noch gebleken is dat er op de luchthaven sprake was van omstandigheden die er voor zorgden dat toestellen niet eerder konden vertrekken en een latere slot-tijd van de luchtverkeersleiding toegewezen hebben kregen. Gelet hierop kan niet worden uitgesloten dat sprake is geweest van een technisch mankement aan het toestel waarmee de vlucht in kwestie werd uitgevoerd waardoor de oorspronkelijke vertrektijd niet is gehaald en Corendon op een nieuwe slot-tijd heeft moeten wachten.
5.6.
Corendon heeft onvoldoende gesteld en onvoldoende feiten aangevoerd om vast te kunnen stellen of sprake is geweest van een buitengewone omstandigheid in de zin van de Verordening. Nu de buitengewone omstandigheid niet is komen vast te staan, komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vertraging, ondanks het treffen van alle redelijke maatregen, niet kon worden voorkomen. Corendon is, gelet op de duur van de vertraging, gehouden de passagiers te compenseren. De vordering, ten aanzien van de passagiers onder sub 1 tot en met 6 en onder sub 9 tot en met 14, zal worden toegewezen.
5.7.
Ten aanzien van de gevorderde wettelijke rente oordeelt de kantonrechter als volgt. Op grond van artikel 6:83 sub b BW is de vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade direct opeisbaar en treedt het verzuim zonder ingebrekestelling in op het moment waarop de schade geacht wordt te zijn geleden. Nu de vertraging van de vlucht heeft plaatsgevonden op 3 juli 2016 zal de wettelijke rente over het compensatiebedrag vanaf deze datum worden toegewezen.
5.8.
De passagiers maken aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De passagiers hebben middels specificaties voldoende aangetoond dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht om betaling van hun vordering te verkrijgen. Daarmee staat voldoende vast dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht, dan wel hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten dient te worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit buitengerechtelijke incassokosten in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, nu de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit geacht worden redelijk te zijn. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 605,00. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen vanaf de dag der dagvaarding.
5.9.
Corendon zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, alsmede in het nasalaris ad € 100,00, voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagiers worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart de passagiers onder sub 7 en 8 niet-ontvankelijk in hun vordering;
6.2.
veroordeelt Corendon tot betaling aan de passagiers onder sub 1 tot en met 6 en onder sub 9 tot en met 14 van € 5.405,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.800,00 vanaf 3 juli 2016, en over € 605,00 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt Corendon tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 133,51;
griffierecht € 223,00;
salaris gemachtigde € 400,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.4.
veroordeelt Corendon tot betaling van € 100,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagiers worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis en met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido kantonrechter en op 24 januari 2018 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter