In deze zaak heeft Claimingo B.V. een vordering ingesteld tegen United Airlines INC vanwege een vertraagde vlucht van Schiphol naar Newark op 2 juli 2016. De passagiers van deze vlucht arriveerden meer dan drie uur later op hun eindbestemming, wat aanleiding gaf tot een verzoek om compensatie van € 3.000,00. Claimingo stelde dat de passagiers hun vorderingsrecht aan haar hadden gecedeerd en dat United verplicht was tot compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. United betwistte de overdracht van het vorderingsrecht en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden in Newark, die de uitvoering van de vlucht verhinderden.
De kantonrechter oordeelde dat de Nederlandse rechter bevoegd was en dat de vordering rechtsgeldig was overgedragen aan Claimingo. De rechter concludeerde dat United niet had aangetoond dat er sprake was van buitengewone omstandigheden die de vertraging rechtvaardigden. De kantonrechter stelde vast dat de vlucht niet was vertraagd door de weersomstandigheden, maar door operationele keuzes van United. Daarom werd de vordering tot betaling van € 750,00 aan Claimingo toegewezen, evenals de wettelijke rente. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat Claimingo onvoldoende bewijs had geleverd van de gemaakte kosten. United werd veroordeeld in de proceskosten.
Het vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen bij vertragingen en de noodzaak om aan te tonen dat buitengewone omstandigheden daadwerkelijk van invloed zijn geweest op de uitvoering van de vlucht. De uitspraak bevestigt ook de rechten van passagiers op compensatie in geval van vertraging, tenzij de luchtvaartmaatschappij kan aantonen dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan.