Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Projectontwikkeling II BV
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
Bij de vereffening van meerdere vennootschappen die tot elkaar in een concernverband staan, behoort een vereffenaar te beginnen bij de onderste BV, indien sprake is van een concernstructuur, zoals in dit geval. Daarom had eerst moeten worden aangevangen met de vereffening van VMA I t/m IV.
Bij mr. Hartog is geenszins sprake geweest van een gescheiden afwikkeling van vennootschappen. Hij heeft zowel de opbrengsten van alle vennootschappen als de opbrengsten in de nalatenschap op één hoop gegooid. Hij heeft voormeld bedrag van € 20.000,-- ten onrechte in de nalatenschapsboedel van [naam 1] laten vloeien. Hiermee heeft mr. Hartog als vereffenaar van de nalatenschap de nalatenschapsboedel ongerechtvaardigd verrijkt voor dat bedrag. Immers, de betreffende transactie waarbij dit bedrag met Eigen Haard is afgesproken, kon enkel door VMA II worden aangegaan en had daarom in boedel van VMA II horen te vloeien. De boedel van VMA II is hierdoor verarmd. De schade voor de boedel van VMA II bedraagt € 20.000,--.
Het handelen van mr. Hartog is als onrechtmatig ten opzichte van de boedel van VMA II omdat door zijn toedoen vermogen aan de boedel van VMA II onttrokken.
Ook heeft mr. Hartog pro se onrechtmatig gehandeld door geen of onvoldoende informatie aan de curator te verschaffen en omdat hij inzake de verschillende vereffeningen geen gescheiden dossiers heeft aangehouden.
4.Het verweer
Mr. Hartog heeft op alle vragen van de curator antwoord gegeven. Ook heeft mr. Hartog aangegeven dat een bedrag van € 20.000,-- is betaald aan de nalatenschapsboedel van [naam 1] . Dit staat met zoveel woorden in beëindigingsovereenkomst van de vof.
Er is nooit sprake geweest van een actief uit het vermogen van VMA II. Deze BV was zwaar verliesgevend. Er is sprake van een door mr. Hartog van Eigen Haard bedongen vergoeding voor zijn werkzaamheden in zijn rol als vereffenaar in de nalatenschap van [naam 1] .
Samengevat stelt mr. Hartog:
- dat sprake is van een vergoeding, welke wordt voldaan aan de nalatenschap en derhalve niet aan VMA II. De afspraak hierover is al gemaakt in 2011, derhalve ver voordat
duidelijk was dater problemen met [naam 2] zouden ontstaan en ver voordat duidelijk
werd dat VMA II mogelijk failliet zou gaan;
- waarbij de vergoeding bovendien bedoeld is ter dekking van uit te voeren werkzaamheden
teneinde een beslag opgeheven te krijgen en uiteindelijk de vof te beëindigen; hiervoor zijn
concrete uren gemaakt door de vereffenaar, welke gedekt worden door de
overeengekomen vergoeding;
- er is nimmer sprake geweest van actief in het vermogen van VMA II;
- in de correspondentie met Eigen Haard wordt vaak gesproken over ‘een vergoeding voor de boedel’; feit is dat er maar één boedel is, zijnde de boedel in de vereffening van de nalatenschap van [naam 1] , wat ook duidelijk blijkt uit de mail van Eigen Haard van 24 mei 2011 waarin staat: “In casu heeft Eigen Haard de medewerking nodig van de nalatenschap”;
- gelet op het voorgaande is het onredelijk om de vergoeding door de curator te laten afromen, gelet op de vele werkzaamheden van mr. Hartog in het kader van de opheffing van het beslag en de beëindiging van de vof.
Met betrekking tot dit laatste punt heeft mr. Hartog ter zitting nog aangevoerd, dat hij 88 uur werk heeft verricht in deze zaak en dat met het bedrag van € 20.000,-- deze uren niet volledig worden vergoed. Van ongerechtvaardigde verrijking van de nalatenschapsboedel of van onrechtmatig handelen is daarom geen sprake.