In deze zaak hebben de passagiers, die op 6 juli 2017 een vorderingsformulier hebben ingediend, compensatie gevorderd van Easyjet vanwege een vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Londen Gatwick op 18 november 2016. De vlucht vertrok 6 uur en 40 minuten later dan gepland en arriveerde 6 uur en 30 minuten later. Easyjet heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van een blikseminslag op het toestel van de voorafgaande vlucht, wat volgens hen een buitengewone omstandigheid was die niet kon worden voorkomen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers niet hebben aangetoond dat de minderjarige [minderjarige 2] een bevestigde boeking had voor de vlucht. De rechter oordeelde dat de passagiers, ondanks hun verzoek om compensatie, geen recht hadden op compensatie omdat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter heeft echter wel geoordeeld dat de passagiers recht hebben op vergoeding van de kosten voor een maaltijd van € 18,65, omdat Easyjet hen geen gratis maaltijden heeft aangeboden, en heeft de wettelijke rente over dit bedrag toegewezen.
De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat de passagiers onvoldoende bewijs hebben geleverd van de gemaakte kosten. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beslissing is genomen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open.