In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Oostzaan. Eiseres had een omgevingsvergunning verkregen voor het bouwen van een woning, waarbij voorschriften waren verbonden aan de vensters in de zijgevel. Derde-partij, die zich benadeeld voelde door de doorzichtige ramen, heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van de gemeente om handhavend op te treden. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat de hoogte van de scheidsmuur van 1,72 meter onvoldoende privacy biedt volgens artikel 5:50 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank oordeelde dat de schutting niet hoog genoeg is om het zicht op het naburige erf te belemmeren, waardoor de privacy van derde-partij niet gewaarborgd is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schutting niet voldoet aan de voorwaarden van de omgevingsvergunning en dat er geen sprake is van een overtreding die handhaving rechtvaardigt. De uitspraak benadrukt het belang van privacybescherming in het omgevingsrecht en de noodzaak om aan de voorschriften van de omgevingsvergunning te voldoen.