ECLI:NL:RBNHO:2018:5541

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 juli 2018
Publicatiedatum
2 juli 2018
Zaaknummer
6628031 \ CV FORM 18-891
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers na annulering van vlucht door luchtvaartmaatschappij

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines na de annulering van hun vlucht van Bangkok naar Wenen en vervolgens van Wenen naar Amsterdam op 30 juli 2017. De passagiers vorderen compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen. De passagiers hebben compensatie van € 1.200,00 per persoon gevorderd, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de vlucht OS377 was geannuleerd en zij omgeboekt zijn naar een latere vlucht op 31 juli 2018. Austrian Airlines heeft de annulering verdedigd door te stellen dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden en de tijdelijke sluiting van de luchthaven in Wenen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Austrian Airlines niet voldoende heeft aangetoond dat de annulering het gevolg was van deze omstandigheden. De rechter concludeert dat de annulering niet kan worden gerechtvaardigd door de door Austrian Airlines aangevoerde redenen, en dat de luchtvaartmaatschappij verplicht is om de passagiers te compenseren. De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers toegewezen en Austrian Airlines veroordeeld tot betaling van € 1.380,00, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6628031 \ CV FORM 18-891
Uitspraakdatum: 4 juli 2018
Beschikking in de zaak van:

1.[passagier 1]

2. [passagier 2]
beiden wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R. Bos
tegen
de rechtspersoon naar Oostenrijks recht
Austrian Airlines
statutair gevestigd te Wenen
verwerende partij
verder te noemen: Austrian Airlines
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A) van de passagiers, ingekomen ter griffie op 31 januari 2018;
  • het verweerschrift van Austrian Airlines, ingekomen ter griffie op 16 maart 2018.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Austrian Airlines een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Austrian Airlines de passagiers diende te vervoeren van Bangkok naar Wenen (vluchtnummer OS16) en vervolgens van Wenen naar Amsterdam (vluchtnummer OS377) op 30 juli 2017.
2.2.
De vlucht met vluchtnummer OS377 is geannuleerd. De passagiers zijn omgeboekt naar een vlucht op 31 juli 2018.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Austrian Airlines gevorderd in verband met voornoemde annulering. Austrian Airlines heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagiers verzoeken Austrian Airlines te veroordelen tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 10 september 2017;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 10 september 2017.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat Austrian Airlines vanwege de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,-- per passagier. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door Austrian Airlines van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
Austrian Airlines betwist de vordering. Op haar verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht van de passagiers is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat Austrian Airlines zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor Austrian Airlines. Dit is anders indien Austrian Airlines kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
Austrian Airlines heeft in dit verband aangevoerd dat in Wenen op 30 juli 2017 sprake was van slechte weersomstandigheden. Zij heeft dit onderbouwd met een weerrapport van “Wunderground”. De weersomstandigheden hebben er volgens Austrian Airlines toe geleid dat de luchthaven in Wenen tijdelijk was gesloten tussen 19:27 uur en 20:11 uur. Dit had tot gevolg dat Austrian Airlines meerdere vluchten heeft moeten annuleren en dat meerdere vluchten zijn uitgeweken. Dit blijkt volgens Austrian Airlines uit haar operatierapport, overgelegd als productie 2. Volgens Austrian Airlines kon de vlucht niet op tijd vertrekken vanwege de weersomstandigheden en de sluiting van de luchthaven en heeft zij een nieuwe “slot”-tijd aangevraagd. De eerst beschikbare “slot”-tijd was 21:35 uur. Austrian Airlines voert aan dat de vlucht op de betreffende dag als laatste vlucht stond gepland, waarna de eerstvolgende vlucht (OS378) vanuit Amsterdam op 31 juli 2017 om 07:00 uur stond gepland. Volgens Austrian Airlines gold er een minimum rustperiode van 8 uur en was er rekening gehouden met een marge van 1 uur. In het geval de vlucht na 21:10 vertrok, zou echter volgens Austrian Airlines de werktijd van de bemanning van de vlucht zodanig zijn overschreden, dat er een minimum rustperiode van 12 uur zou gelden, waardoor vlucht OS378 op 31 juli 2017 in plaats van 07:00 uur op z’n vroegst om 11:25 uur zou kunnen vertrekken, hetgeen ook gevolgen zou hebben voor minstens twee daaropvolgende vluchten. Vanwege de weersomstandigheden waren alle reservebemanningen van Austrian Airlines reeds ingezet. Austrian Airlines heeft er daarom voor gekozen de vlucht te annuleren, omdat dit de minste impact had. Het besluit om de vlucht te annuleren is volgens Austrian Airlines niet veroorzaakt door een incident dat voor Austrian Airlines als bedrijfsinherent zou kunnen worden gezien. De weersomstandigheden en/of de tijdelijke sluiting van de luchthaven zijn volgens Austrian Airlines een buitengewone omstandigheid. Austrian Airlines voert aan dat zij de weersomstandigheden en/of sluiting van de luchthaven niet kon voorkomen of beperken.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat weersomstandigheden en de sluiting van een luchthaven, indien een vlucht ten gevolge daarvan wordt geannuleerd, in beginsel wel gerekend kunnen worden tot de buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. In dit geval heeft Austrian Airlines echter niet aannemelijk gemaakt dat de annulering van de vlucht het gevolg is geweest van slechte weersomstandigheden en/of een tijdelijke sluiting van de luchthaven in Wenen. Dat de luchthaven in Wenen tijdelijk gesloten is geweest, heeft Austrian Airlines overigens niet met stukken onderbouwd. Aangenomen dat dit het geval was, dan volgt uit het verweer van Austrian Airlines dat de tijdelijke sluiting van de luchthaven, in combinatie met de slechte weersomstandigheden, enkel tot gevolg zou hebben gehad dat de vlucht met 90 minuten vertraging uit Wenen kon vertrekken. Austrian Airlines heeft als productie 2 een operatierapport overgelegd waarin onder andere “TS VIE” als reden van de annulering staat vermeld, dat volgens Austrian Airlines betekent “onweersbui op de luchthaven te Wenen”. In het licht van het overige verweer van Austrian Airlines is dit echter onvoldoende om aan te nemen dat de annulering van de vlucht het rechtstreekse gevolg was van slechte weersomstandigheden. Daarbij wordt voorts in aanmerking genomen dat Austrian Airlines heeft aangevoerd dat zij de keuze heeft gemaakt om de beschikbare reservebemanningen op andere vluchten in te zetten en de onderhavige vlucht, vanwege de arbeids- en rusttijden van de crew, te annuleren. Weliswaar heeft Austrian Airlines deze keuze - zoals zij heeft aangevoerd - wellicht niet in alle vrijheid gemaakt, maar daarentegen kan ook niet worden geoordeeld dat het maken van dergelijke keuzes geheel buiten de invloedssfeer van Austrian Airlines ligt. Het maken van dergelijke
- noodgedwongen - keuzes is naar het oordeel van de kantonrechter inherent aan de normale uitoefening van het bedrijf van de luchtvaartmaatschappij. Volgens Austrian Airlines heeft haar keuze om de onderhavige vlucht te annuleren de minst slechte gevolgen had. De kantonrechter oordeelt dat Austrian Airlines wellicht keuzes heeft gemaakt die uit het oogpunt van haar onderneming het meest gunstig waren, maar dat dit Austrian Airlines niet ontslaat van haar verplichting de passagiers die ten gevolge van die keuzes zijn gedupeerd te compenseren. Austrian Airlines heeft gelet op het voorgaande niet aangetoond dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden. Gelet hierop komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of de annulering ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen.
4.5.
Nu Austrian Airlines voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.6.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd.. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De kantonrechter acht gelet op de vier brieven die bij het A-formulier zijn gevoegd voldoende aannemelijk dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht dan wel hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten dient te worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, nu de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit geacht worden redelijk te zijn. Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van Austrian Airlines, omdat zij ongelijk krijgt. De gevorderde rente over de toe te wijzen proceskosten is niet toewijsbaar met ingang van 10 september 2017, omdat Austrian Airlines ten aanzien van deze kosten dan nog niet in verzuim is, zodat aan de eisen van art. 6:119 Burgerlijk Wetboek niet is voldaan. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.
4.8.
Op verzoek van de passagiers zal een certificaat betreffende een beslissing in de Europese procedure voor geringe vorderingen of een gerechtelijke schikking in de Duitse taal aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Austrian Airlines tot betaling aan de passagiers van € 1.380,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.200,00 vanaf 31 juli 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Austrian Airlines tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op € 226,00 aan griffierecht en € 150,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van algehele voldoening;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open