ECLI:NL:RBNHO:2018:5629

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 juli 2018
Publicatiedatum
3 juli 2018
Zaaknummer
5979004 \ CV EXPL 17-4398
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van passagier in vordering tegen luchtvaartmaatschappij wegens verkeerde rechtspersoon gedagvaard

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. wegens vertraging van een vlucht van Amsterdam naar Gazipasa-Alanya op 8 mei 2015. De passagier vorderde compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, maar Corendon betwistte de vordering en stelde dat de passagier niet-ontvankelijk was omdat de verkeerde rechtspersoon was gedagvaard. De passagier had namelijk een vervoersovereenkomst gesloten met Corendon Airlines (CAI), die de vlucht uitvoerde, en niet met Corendon Dutch Airlines.

De kantonrechter heeft de argumenten van Corendon gevolgd en geoordeeld dat de passagier niet-ontvankelijk is in haar vordering. De rechter stelde vast dat de passagier niet had betwist dat zij met CAI had gecontracteerd en dat de vlucht door deze rechtspersoon was uitgevoerd. De verwarring over de identiteit van de luchtvaartmaatschappij was niet voldoende onderbouwd door de passagier. De kantonrechter concludeerde dat de passagier de juiste rechtspersoon had moeten dagvaarden en dat zij zich had moeten laten bijstaan door een professionele gemachtigde die dit had kunnen verifiëren.

Als gevolg hiervan heeft de kantonrechter de vordering van de passagier afgewezen en haar veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beslissing werd genomen op de openbare terechtzitting van 11 juli 2018, waarbij de griffier aanwezig was. De proceskosten werden vastgesteld op € 150,00 aan salaris voor de gemachtigde van Corendon, plus eventuele nakosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5979004 \ CV EXPL 17-4398
Uitspraakdatum: 11 juli 2018
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]wonende te [woonplaats]
eiseres
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde mr. M. El Ahmadi
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Corendon Dutch Airlines B.V.
gevestigd te Lijnden
gedaagde
hierna te noemen: Corendon
gemachtigde mr. M.E. Futselaar

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 8 mei 2017 een vordering tegen Corendon ingesteld. Corendon heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Corendon een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vlucht geboekt van Amsterdam naar Gazipasa-Alanya (Turkije) op 8 mei 2015 (vluchtnummer CAI506), hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De gemachtigde van de passagier heeft in een brief van 12 juni 2015 aan “Corendon Vliegvakanties” compensatie van Corendon gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
In een brief van 22 juni 2015 heeft Corendon Airlines gereageerd op deze vordering en zich op het standpunt gesteld dat geen compensatie is verschuldigd omdat de vertraging het gevolg was van een buitengewone omstandigheid.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat Corendon bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 juni 2015, althans vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 9 juni 2015, althans vanaf de datum van de dagvaarding;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Corendon vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is haar - mede voor haar vier meereizende gezinsleden - te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Corendon betwist de vordering. Op het verweer van Corendon wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Corendon heeft primair aangevoerd dat de passagier niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat de verkeerde rechtspersoon is gedagvaard. De vlucht is volgens Corendon uitgevoerd door Corendon Airlines (CAI), gevestigd te Antalya (Turkije) en niet door Corendon. De passagier heeft volgens Corendon ook niet met Corendon gecontracteerd. Corendon heeft erop gewezen dat in het boekingsproces op de website het voor passagiers duidelijk is met wie de vervoersovereenkomst wordt gesloten. Zij dienen dan een keuze te maken bij welke vervoerder ze een vlucht wensen te boeken, namelijk bij Corendon Airlines (CAI) of bij Corendon Dutch Airlines (CND). In dit geval heeft de passagier gekozen voor CAI, aldus Corendon.
5.2.
De passagier heeft tegenover het verweer van Corendon gesteld dat uit de reactie van Corendon van onder andere 22 juni 2015 blijkt dat Corendon is gevestigd aan het adres waar de dagvaarding is uitgebracht. Volgens de passagier handelt Corendon onder verschillende namen en is Corendon onderdeel van besloten vennootschappen en handelsnamen, dat bijdraagt aan de verwarring. Deze verwarring komt volgens de passagier voor rekening en risico van Corendon.
5.3.
De kantonrechter volgt de stellingen van de passagier niet. De passagier heeft niet betwist dat de zij een vervoersovereenkomst met CAI heeft gesloten en dat de onderhavige vlucht ook door deze luchtvaartmaatschappij is uitgevoerd. Deze rechtspersoon had dan ook moeten worden gedagvaard. Dat Corendon en CAI separate rechtspersonen zijn is niet in geschil. Dat er sprake is geweest van enige verwarring welke rechtspersoon de vlucht heeft uitgevoerd en/of met welke rechtspersoon is gecontracteerd, is door de passagier op geen enkele wijze onderbouwd. De omstandigheid dat in een namens CAI afkomstige reactie onderaan de brief tevens het kantooradres van Corendon is vermeld, is op zichzelf onvoldoende om te kunnen concluderen dat de passagier ook jegens Corendon aanspraak zou kunnen maken op betaling van enige vergoeding op basis van de Verordening. Ook overigens geeft de wijze waarop Corendon en CAI zich tegenover de passagier hebben gepresenteerd geen aanleiding voor een conclusie in deze zin. Voorts wordt overwogen dat de contracterende luchtvaartmaatschappij verplicht is de passagier op de hoogte te stellen van de identiteit van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht zal uitvoeren (op grond van Verordening (EG) nr. 2111/2005). De passagier is daarmee in beginsel bekend met de persoon die zij in voorkomende gevallen kan aanspreken. Gesteld noch gebleken is dat CAI in dit geval niet aan deze verplichting heeft voldaan. Daar komt bij dat de passagier zich in deze procedure door een professionele gemachtigde heeft laten bijstaan van wie verwacht kan worden dat hij - na raadpleging van het handelsregister van de Kamer van Koophandel - tot dagvaarding van de juiste rechtspersoon was over gegaan.
5.4.
Het voorgaande betekent dat het primaire verweer van Corendon doel treft en dat de kantonrechter de passagier niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vordering. De overige verweren van Corendon behoeven daarom geen bespreking meer.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat zij ongelijk krijgt. De nakosten komen eveneens voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Corendon worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Corendon worden vastgesteld op een bedrag van € 150,00 aan salaris gemachtigde;
6.3.
veroordeelt de passagier tot betaling van € 75,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Corendon worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter