3.3.Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen.
Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden met [slachtoffer] d.d. 1 augustus 2017 (dossierpagina’s 22 – 24), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
p. 22
- Op een gegeven moment gaat [verdachte] zijn bed opmaken en vraagt hij [slachtoffer] te assisteren bij het opmaken van het bed.
- Als [slachtoffer] [verdachte] aan het helpen is pakt [verdachte] haar stevig vast, omhelst hij haar en duwt hij [slachtoffer] op het bed.
- [verdachte] kwam hierbij op haar rug terecht.
- Daarvoor had [verdachte] al de deur van de woning op slot gedaan
- Als [slachtoffer] op het bed geduwd is zegt [verdachte] : ‘je kunt geen kant op’ en ‘als je het vertelt dat wordt het alleen erger’, [slachtoffer] vermoed dat [verdachte] hiermee bedoelt dat zij alleen in de woning was en zij niemand om hulp kon vragen
- [verdachte] zei tevens: ‘ik ben sterker’ en ‘jij kunt mij toch niet aan’.
- [slachtoffer] kon niets doen, was gechoqueerd en ‘dichtgeklapt’. Zij heeft niets tegen [verdachte] gezegd.
p. 23
- [verdachte] heeft aan de borsten van [slachtoffer] gezeten
- [verdachte] heeft de broek en onderbroek van [slachtoffer] naar beneden getrokken
- [verdachte] heeft zijn vinger in haar vagina gedaan
- [verdachte] heeft zijn penis in haar vagina gedaan
Op de vraag hoe de verdachte heeft kunnen weten dat de handelingen tegen de zin van benadeelde waren antwoordde zij dat ze gezegd heeft: ‘wat jij doet is een taboe, God zal dit niet accepteren, nooit’.
Waar is het gebeurd : [plaats delict]
Wanneer is het gebeurd : Tussen maandag 31 juli 2017 omstreeks 19:00 uur en maandag 31 juli 2017 omstreeks 21:30 uur.
Proces-verbaal van aangifte van [vader slachtoffer] d.d. 4 augustus 2017 (dossier pagina’s 25 – 29), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende de aangifte gedaan door de vader van het slachtoffer:
p. 26
V: Waar komt u aangifte van doen?
A: Mijn dochter is verkracht.
V: Hoe heet uw dochter?
A: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
V: Tegen wie doet u aangifte?
A: [verdachte] . Zijn achternaam ken ik niet
p. 27
V: Hoe kwam ze terug? Vertel daar eens over?
A: Ik dacht dat mijn dochter thuis was met haar laptop. Ik kon haar bij thuiskomst niet vinden en ik ben haar gaan zoeken. En ik heb haar niet gevonden. Ik heb overal gezocht. Ik ben gaan checken op de bovenste verdieping. Dat is een flatverdieping en ik trof mijn dochter aan op de trap. Zij leunde over de trapleuning en ze was aan het huilen. Zij hing erover heen en zij kon niet naar beneden komen. Ik heb mijn dochter op mijn schouder genomen. Ik vroeg haar waarom zij niet naar beneden kon komen. Ze zei dat hij haar had verkracht. Daarna hebben we de politie gebeld.
p. 28
V: Wat is er gezegd door [slachtoffer] , uw dochter?
A: Ze zei, hij heeft mij verkracht. Ze vertelde dat zij hem buiten had getroffen en dat hij aan haar vroeg of zij meewilde naar zijn kamer. Om hem te troosten is ze met hem meegegaan. Toen ze dicht bij zijn huis waren, wilde ze weggaan. Hij zei dat ze er nu toch was en dat ze nu wel even binnen kon kijken. Ze heeft dat toen gedaan. In zijn huis hebben ze gesproken over de Bijbel en over het woord van God. Daarna stond hij op en is hij het bed gaan opmaken. Hij vroeg aan [slachtoffer] om te helpen met het opmaken van het bed. Dat heeft ze gedaan. Daarna pakte hij haar vast en gooide hij haar op het bed. Hij pakte haar armen vast boven haar hoofd en zei toen dat ze nu niet meer weg kon.
Ze was geschokt en ze kon niets meer doen. Hij heeft toen haar broek uitgetrokken en hij heeft haar verkracht. Toen zei hij tegen haar dat ze het niet tegen haar ouders mocht zeggen. Ze mocht haar gezicht wassen en daarna moest ze naar huis.
Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 7 augustus 2017 (dossierpagina’s 30 – 40), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende de verklaring van het slachtoffer [slachtoffer] :
p. 32
O: We gaan je nu vragen stellen over wat er maandag 31 juli is gebeurd.
V: Kan je vertellen hoe de maandag 31 juli voor jou verlopen is?
A: Hij had dus met mijn ouders gesproken en hij trof mij daarna buiten. Hij vroeg mij om samen met hem naar zijn huis te lopen. Toen we daar aangekomen waren, zei hij dat ik er nu toch was en hij vroeg mij mee naar binnen. Ik ben met hem naar binnen gegaan. Hij leidde mij naar de woonkamer. Ik heb niet gezien hoe hij zijn woning sloot. In de woonkamer begonnen wij te praten over het geloof. Op een gegeven moment was hij opgestaan. Zijn bed was niet opgemaakt en hij begon zijn bed op te maken. Hij zei tegen mij: “kom op help mij aan de andere kant”. Ik was bezig om hem te helpen. Hij duwde mij toen het bed op. Op dat moment was ik geschrokken en ik had het niet verwacht. Hij zei tegen mij “je kan op dit moment niets doen. Als je iets probeert te doen dan ik zal je laten zien wie ik ben.” Toen heeft hij mij verkracht.
Hij zei “vertel niet aan je vader dat het is gebeurd”. Ik zei dat ik het niet voor mijzelf kon houden en dat ik het wel aan mijn vader moest vertellen. En toen liep ik de trap naar beneden en toen kwam mijn vader naar mij toe. Daarna hebben we de politie ingeschakeld.
p. 34
V: Hij vroeg aan jou om te helpen met het opmaken van het bed?
A: Ja ik ben naar het bed toegelopen en ik hielp hem met het opmaken van het bed. Toen heeft hij mij op het bed geduwd.
V: Hoe gebeurde dat “met de hand op het bed”?
A: Hij drukte mijn handen achter mijn nek. Hij deed dat met één hand, mijn beide handen achter mijn nek. Daarna deed hij met mij wat hij wilde doen.
V: Wij zijn er niet bij geweest. Wil je vertellen welke handelingen hij verrichtte bij jou. Stapje voor stapje?
A: Met zijn andere arm, trok hij mijn broek uit. En daarna deed hij wat hij doen wilde. Met een arm trok hij in een beweging mijn onderbroek en mijn broek uit.
p. 35
V: Je vertelde dat [verdachte] jouw broek en onderbroek uittrok en je zag dat hij geen broek meer aan had. Wat deed [verdachte] daarna?
A: Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen. Maar hij kwam naar binnen.
V: Waarmee en waar kwam hij binnen?
A: Hij is met zijn geslachtsorgaan in mijn geslachtsorgaan naar binnen gegaan.
V: Wat deed hij toen?
A: Hij was aan het bewegen.
V: Wat voor soort beweging was dat?
A: Ik vind dat moeilijk om uit te leggen. Hij was aan het bewegen met zijn geslachtsdeel naar binnen en naar buiten.
V: Heb jij nog iets gezegd?
A: Ik heb gezegd dat “wat jij nu aan het doen bent, is verboden door God”.
p. 36
V: Gebeurde er daarna nog iets in de kamer?
A: We zijn met zijn tweeën uit de kamer gelopen. Tot aan de trap. Bij de trap zei hij tegen mij “vertel het niet aan je familie”. Ik zei tegen hem “denk jij dat ik het niet ga vertellen, wat jij net gedaan hebt”?
V: Hoe kon [verdachte] weten dat jij geen seks met hem wilde?
A: Hij zei op een gegeven moment tegen mij dat ik er niets aan kon doen en dat als ik zou tegen werken dat hij zich zou laten zien.
p. 36 – 37
V: Moet hij weten hoe oud jij bent?
A: Ja, hij heeft mij gevraagd hoe oud ik ben en ik heb hem dat verteld. Ik vertelde dat ik 15 jaar oud ben.
p. 37
V: Wat deed [verdachte] toen hij aan je borsten zat?
A: Daar heeft hij mij aangeraakt. Met zijn handen. Hij legde zijn hand op mijn borsten. Hij deed deze beweging (slachtoffer maakt knijpbeweging met haar hand).
p. 37 – 38
V: Wat deed hij met zijn vinger in jouw vagina?
A: Ik zou het echt niet weten wat hij met zijn vingers deed. Ik was geschrokken. Ik voelde zijn hand op mijn geslachtsorgaan.
Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 11 januari 2018 (dossierpagina’s 47 – 56), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende de verklaring van het slachtoffer [slachtoffer] :
p. 50
V: Hoe kom je op het bed terecht?
A: Hij en ik waren bij het bed bezig en hij duwde mij op het bed.
V: Je krijgt dus vanuit het niets een duw. Wat deed dat met jou?
A: Omdat het zo onverwacht was, reageerde ik heel geschrokken en ik was verlamd.
V: Toen jij op het bed werd geduwd, wat gebeurde er toen?
A: Hij zei tegen mij “probeer maar niets te doen, want dan wordt het erger”.
V: Wat deed [verdachte] met jouw handen toen jij op bed lag.
A: Hij pakte mijn handen vast. Mijn handen lagen naast mijn hoofd en hij duwde mijn handen naar beneden. Volgens mij hield hij met één hand mijn beide handen vast.
V: Wat zeiden jullie tegen elkaar op dat moment?
A: Ik was geschrokken en zoals ik zei: ik was verlamd. Maar zoals [verdachte] zei “als je tegenstribbelt dan wordt het erger”.
p. 51
V: Wat deed dat met jou?
A: Ik was angstig.
V: Wat deed hij met zijn andere hand?
A: Hij trok met één hand mijn broek uit.
V: En wat nog meer?
A: Hij trok ook mijn onderbroek uit.
p. 52
O: Ik bedoel: hij ligt tussen jouw benen en jij hebt geen onderbroek aan, wat er met zijn broek is gebeurd dat weet je niet. Wat is er met jullie lichamen gebeurd?
A: Hij heeft mij gepenetreerd met zijn geslachtsorgaan. Hij deed dit in mijn vagina.
V: Je vertelde dat [verdachte] met zijn geslachtsorgaan, zijn penis, in jouw vagina penetreert. Hoe voelt jouw lijf wanneer hij dat dat?
A: Ik voelde pijn en moeilijkheden. Ik voelde pijn in mijn vagina.
p. 54
V: Heb je tegen hem gezegd dat je het niet wilde?
A: Toen ik hem wegduwde, toen zei hij dat ik niet moest tegenwerken, want dan zou het erger worden. Dus hij wist dat ik het niet wilde.
V: Klopt het dan dat je tijdens de seks niets gezegd hebt?
A: Op dat moment heb ik tegen hem gezegd dat wat hij deed in de ogen van God en in de ogen van de mensheid verboden is en afschuwelijk is.
Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 8 augustus 2017 (dossierpagina’s 41 – 46), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende de verklaring afgelegd door [broer slachtoffer] , broer van het slachtoffer:
p. 43
Ik kwam aanrennen in de gang toen mijn vader me had gebeld. Ik zag daar [slachtoffer] en mijn ouders. Ik moest van mijn ouders de politie bellen en ik ben toen naar de beveiliging gegaan en daar heb ik de politie gebeld. [slachtoffer] was geschrokken, ik weet niet hoe zij zich voelde. Zij was wel verdrietig, zij ging niet huilen. Maar ik kon zien aan haar dat zij geschrokken en verdrietig was.
Een schriftelijk bescheid, te weten een NFI-rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van de aangifte van een zedenmisdrijf in Haarlem op 31 juli 2017 d.d. 30 januari 2018 (dossierpagina’s 98 – 100), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek: RABK8863NL een referentiemonster wangslijmvlies van verdachte [verdachte] (geboren op [geboortedatum] ).
Van het aangeleverde referentiemonster van verdachte [verdachte] RABK8863NL is een DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel en het DNA-profiel van aangeefster [slachtoffer] RABM7129NL zijn betrokken bij een vergelijkend DNA-onderzoek met het eerder verkregen DNA-profiel van bemonstering ZAAC8002NL#01. Van het sperma in de bemonstering ZAAC8002NL#01 is een DNA-profiel verkregen van een man. Dit DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van de verdachte [verdachte] . Dit betekent dat deze bemonstering sperma bevat dat afkomstig kan zijn van de verdachte [verdachte] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 januari 2018 (dossierpagina’s 280 – 293), zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
p. 284
V: Waar raakte je haar aan?
A: Haar nek en borsten en ander lichaamsdelen.
V; Welke handelingen deed je daarna?
A: Ik heb haar bij haar vagina aangeraakt. Om te beginnen heb ik haar vagina over de kleding aangeraakt en daarna onder de kleding haar vagina aangeraakt.
p. 285
V; Wat gebeurde er toen?
A: Toen ben ik op haar gaan liggen en ben ik haar gaan penetreren. Ik ben met mijn penis in haar vagina gegaan.