Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de straf
De stabiele gezins- en woonsituatie en zijn sterke arbeidsethos kunnen als beschermende factoren worden aangemerkt. Verdachte heeft een bepaalde mate van zelfinzicht en hij is bereid zijn gedrag te veranderen. Een ambulante behandeling zal naar verwachting een recidiveverlagend effect hebben. De recidivekans wordt thans ingeschat als gemiddeld. Geadviseerd wordt om een meldplicht, ambulante behandelverplichting en het meewerken aan interventies en behandeling gericht op zijn middelengebruik als bijzondere voorwaarden op te leggen.
7.Beslissingen ten aanzien van het beslag
8.Vorderingen benadeelde partijen
- Reiskosten € 239,40
- Kleding (jas en colbert) € 299,94
- Zorgkosten € 385,00
- Verlies van arbeidsvermogen
- Immateriële schade € 3.500,00
De rechtbank acht ook het verlies van arbeidsvermogen dat betrekking heeft op [bedrijf 1] voldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt. Gelet op het letsel van [slachtoffer 1] en de aard van de werkzaamheden is aannemelijk dat zij geen werk kon verrichten voor [bedrijf 1] Wat betreft het standpunt van de verdediging dat mogelijk sprake is van een doorbetalingsverplichting bij de werkgever merkt de rechtbank op dat het hier werkzaamheden betreft op oproepbasis, hetgeen niet een vergelijkbare situatie betreft als aangehaald door de verdediging. Van de benadeelde partij kan niet worden gevergd een eventuele aanspraak op doorbetaling van loon rechtens af te dwingen teneinde de door verdachte veroorzaakte schade te verplaatsen naar een werkgever. Deze post zal derhalve ook worden toegewezen.
- Jas € 100,00
- Overhemd € 50,00
- Immateriële schade € 1.300,00
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10. Beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
6 (zes) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een
proeftijdvast van
2 (twee) jaren.
[slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 7.172,59 (zegge: zevenduizend honderdtweeënzeventig euro en negenenvijftig cent), bestaande uit € 3.672,59 (zegge: drieduizend zeshonderdtweeënzeventig euro en negenenvijftig cent) als vergoeding voor de materiële en € 3.500,00 (zegge: vijfendertighonderd euro) als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 1]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 7.172,59 (zegge: zevenduizend honderdtweeënzeventig euro en negenenvijftig cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
70 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
[slachtoffer 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.450,00 (zegge: veertienhonderdvijftig euro), bestaande uit € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) als vergoeding voor de materiële en € 1.300,00 (zegge: dertienhonderd euro) als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 2]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 1.450,00 (zegge: veertienhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
24 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.