ECLI:NL:RBNHO:2018:6257

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 juli 2018
Publicatiedatum
19 juli 2018
Zaaknummer
6699636 \ CV FORM 18-1639
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht door Ryanair en de beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben twee passagiers Ryanair aangesproken voor compensatie na de annulering van hun vlucht van Malaga naar Amsterdam op 11 december 2017. De passagiers vorderden een bedrag van € 1.029,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Ryanair betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van slechte weersomstandigheden, wat volgens hen een buitengewone omstandigheid vormde. De kantonrechter oordeelde echter dat, hoewel er slechte weersomstandigheden waren, deze niet de enige oorzaak van de annulering waren. De rechter stelde vast dat er ondanks de weersomstandigheden nog steeds vliegverkeer mogelijk was en dat de luchtverkeersleiding geen buitengewone omstandigheden had gecreëerd die de annulering rechtvaardigden. De kantonrechter wees de vordering tot compensatie toe, maar wees de vordering voor de additionele kosten af, omdat de passagiers niet voldoende bewijs hadden geleverd voor deze kosten. De proceskosten werden toegewezen aan de passagiers, omdat Ryanair grotendeels ongelijk kreeg. De beschikking werd uitgesproken door de kantonrechters J. Candido en W. Aardenburg.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6699636 \ CV FORM 18-1639
Uitspraakdatum: 18 juli 2018
Beschikking in de zaak van:

1.[passagier 1]

2. [passagier 2]
beiden wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A. Bos
tegen
de rechtspersoon naar Iers recht
Ryanair Limited
gevestigd te Dublin (Ierland)
verwerende partij
verder te noemen: Ryanair
gemachtigde: mr. A.C.J. Houwers

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 5 maart 2018;
  • het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 14 juni 2018.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Ryanair een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Ryanair de passagiers diende te vervoeren van Malaga Airport (Spanje) naar Amsterdam Schiphol op 11 december 2017 met vluchtnummer FR2334, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Ryanair gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
Ryanair heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagiers verzoeken Ryanair te veroordelen tot betaling van:
- € 1.029,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 11 december 2017;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 11 december 2017.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat Ryanair vanwege de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier. Voorts stellen de passagiers dat zij een bedrag van € 229,00 aan additionele kosten hebben gemaakt in verband met de annulering van de vlucht. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door Ryanair van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
Ryanair betwist de vordering. Op haar verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht van de passagiers is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat Ryanair zich kan beroepen op artikel 5, lid 1, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor Ryanair. Dit is anders indien Ryanair kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
Ryanair heeft aangevoerd dat op 11 december 2017 sprake was van slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Amsterdam. Volgens Ryanair was er vanaf het middaguur sprake van zware sneeuwval. Als gevolg daarvan verminderde het zicht en diende de luchthaven meerdere keren de start- en landingsbanen sneeuwvrij te maken. Ter onderbouwing heeft Ryanair een weerrapport en een verklaring van de afdeling Operations van Ryanair overgelegd. Ryanair heeft voorts aangevoerd dat de luchtverkeersleiding als gevolg van de weersomstandigheden doorgaans beperkingen oplegt, waardoor de capaciteit terugloopt en congestie van vluchten kan ontstaan. Volgens Ryanair kon de onderhavige vlucht ten gevolge hiervan niet volgens schema worden uitgevoerd.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat Ryanair voldoende heeft aangetoond dat er op 11 december 2017 sprake was van de door Ryanair gestelde slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Amsterdam, maar dat niet is gebleken dat die weersomstandigheden op zichzelf tot de annulering van de vlucht hebben geleid. Ryanair heeft immers aangevoerd dat de onderhavige vlucht niet (volgens schema) kon worden uitgevoerd wegens een (capaciteits)beperking van de luchthaven te Amsterdam door een beslissing van de luchtverkeersleiding. Dit betekent dat er ondanks de weersomstandigheden wel degelijk vliegverkeer mogelijk was van en naar de luchthaven van Amsterdam. Gesteld noch gebleken is dat de luchthaven te Amsterdam op de geplande aankomsttijd van de onderhavige vlucht gesloten was voor (inkomend) vliegverkeer. Algemene beperkingen die zijn opgelegd door de luchtverkeersleiding - ten gevolge waarvan congestie ontstaat - vormen geen buitengewone omstandigheid. Zoals door deze rechtbank eerder is geoordeeld, is dit inherent aan het voeren van een luchtvaartonderneming. Bij een beperking van het aantal vluchten door de luchtverkeersleiding is het immers een (operationele) keuze van de luchtvaartmaatschappijen welke vluchten doorgang vinden en welke vluchten niet.
4.5.
Nu niet is komen vast te staan dat sprake is van buitengewone omstandigheden zal de kantonrechter niet toekomen aan de beantwoording van de vraag of Ryanair alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering te voorkomen. Nu Ryanair voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de compensatie worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.6.
Ten aanzien van de door de passagiers gevorderde additionele kosten heeft Ryanair aangevoerd dat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat de passagiers hebben gekozen voor restitutie van de ticketprijs. Daarmee vervalt volgens Ryanair haar verzorgingsplicht en zijn de passagiers zelf verantwoordelijk voor het alternatieve vervoer. De kantonrechter oordeelt dat de verzorgingsplicht op grond van artikel 9 van de Verordening een zelfstandige verplichting is die op de luchtvaartmaatschappij rust naast de verplichting tot terugbetaling van het ticket dan wel tot het aanbieden van een andere vlucht op grond van artikel 8 van de Verordening. Het voldoen aan de ene verplichting ontslaat Ryanair dus niet van de andere. De passagiers hebben echter niet gespecificeerd waaruit de door hen gemaakte additionele kosten zouden bestaan. De bij het A-formulier gevoegde producties zijn niet leesbaar en/of zonder enige toelichting onbegrijpelijk. Gelet hierop valt niet na te gaan of het door de passagiers gevorderde bedrag van € 229,00 is uitgegeven aan verzorging als bedoeld onder artikel 9 van de Verordening. Dit deel van de vordering van de passagiers zal daarom worden afgewezen.
4.7.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Ryanair heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagiers hebben naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (en de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van Ryanair, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt. De gevorderde rente over de toe te wijzen proceskosten is niet toewijsbaar met ingang van 11 december 2017, omdat Ryanair ten aanzien van deze kosten dan nog niet in verzuim is, zodat aan de eisen van art. 6:119 BW niet is voldaan. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.
Op verzoek van de passagiers zal een certificaat betreffende een beslissing in de Europese procedure voor geringe vorderingen of een gerechtelijke schikking aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Ryanair tot betaling aan de passagiers van € 800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 11 december 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Ryanair tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op € 226,00 aan griffierecht € 100,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van algehele voldoening;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken door mr. W. Aardenburg, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open