ECLI:NL:RBNHO:2018:6580
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening kinderbijslag AKW vanwege inkomen kind - vakantiewerk
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, hebben eisers, de ouders van een kind dat vakantiewerk heeft verricht, beroep ingesteld tegen de herziening van de kinderbijslag door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB had op basis van een digitale bestandsvergelijking vastgesteld dat het inkomen van hun dochter in het derde en vierde kwartaal van 2016 boven de vrijstellingsgrens lag, wat leidde tot de herziening van de kinderbijslag. De rechtbank heeft de zaak op 1 mei 2018 behandeld, waarbij de eisers aanvoerden dat het inkomen van hun dochter binnen de norm viel, vooral omdat zij tijdens de zomervakantie meer had gewerkt.
De rechtbank heeft de argumenten van eisers beoordeeld en geconcludeerd dat het extra werk van de dochter niet als vakantiewerk kon worden aangemerkt, omdat het werk niet alleen tijdens de zomervakantie was verricht en zij gedurende het jaar meer uren had gewerkt. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en het Besluit uitvoering kinderbijslag in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de SVB terecht de kinderbijslag had herzien, aangezien het inkomen van de dochter in beide kwartalen boven de toegestane grens lag.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eisers ongegrond verklaard en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.