ECLI:NL:RBNHO:2018:7163

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 augustus 2018
Publicatiedatum
17 augustus 2018
Zaaknummer
6425638 \ CV EXPL 17-9678
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatievordering passagiers tegen luchtvaartmaatschappij na vertraging van vervangende vlucht

In deze zaak hebben de passagiers, die oorspronkelijk met Lufthansa van Amsterdam-Schiphol naar Tirana wilden vliegen, een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines wegens compensatie na vertraging van hun vervangende vlucht. De passagiers waren op 1 maart 2017 overboekt en kregen een vervangende vlucht aangeboden die door Austrian Airlines werd uitgevoerd. De passagiers arriveerden uiteindelijk 11 uur later dan gepland op hun eindbestemming, wat hen deed besluiten compensatie te eisen op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Austrian Airlines betwistte de vordering en stelde dat Lufthansa al compensatie had betaald, waardoor de passagiers geen recht meer hadden op een tweede compensatie. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers onvoldoende hadden onderbouwd waarom zij ook een vordering tot compensatie tegen Austrian Airlines zouden hebben. De rechter concludeerde dat de vordering van de passagiers moest worden afgewezen, en dat de proceskosten voor rekening van de passagiers kwamen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6425638 \ CV EXPL 17-9678
Uitspraakdatum: 22 augustus 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

wonende te [woonplaats]
2.
[passagier sub 2]wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde R. van Schendel
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Austrian Airlines AG
statutair gevestigd te Wenen (Oostenrijk), mede kantoor houdende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen Austrian Airlines
gemachtigde mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 24 oktober 2017 een vordering tegen Austrian Airlines ingesteld. Austrian Airlines heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Austrian Airlines een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Lufthansa een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Lufthansa de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol naar Frankfurt (Duitsland) met vluchtnummer LH1003 en aansluitend van Frankfurt naar Tirana (Albanië) met vluchtnummer LH1424 op 1 maart 2017 (hierna: de oorspronkelijke vlucht).
2.2.
Aan de passagiers is door Lufthansa de toegang tot de oorspronkelijke vlucht ontzegd wegens overboeking. Lufthansa heeft aan de passagiers vervangende vluchten aangeboden, te weten een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Wenen (Oostenrijk) met vluchtnummer OS372 en aansluitend van Wenen naar Tirana met vluchtnummer OS847 (hierna: de vervangende vlucht). De vervangende vlucht werd uitgevoerd door Austrian Airlines. De geplande aankomsttijd van vlucht OS847 in Tirana was 14:20 uur (lokale tijd) op 1 maart 2017.
2.3.
Het eerste deel van de vervangende vlucht (OS372) is met vertraging uitgevoerd, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Tirana hebben gemist. Aan de passagiers zijn vervangende vluchten aangeboden, te weten een vlucht van Wenen naar Belgrado (Servië) met vluchtnummer JU605 en aansluitend van Belgrado naar Tirana met vluchtnummer JU261. Deze vluchten werden uitgevoerd door Air Serbia. De passagiers zijn uiteindelijk om 1:35 uur (lokale tijd) op 2 maart 2017 op de eindbestemming aangekomen.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van Austrian Airlines gevorderd in verband met voornoemde vertraging. Austrian Airlines heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Austrian Airlines bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 augustus 2017, althans vanaf 22 september 2017, althans vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 145,20 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 22 september 2017, althans vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Austrian Airlines vanwege de vertraging van de vervangende vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Austrian Airlines betwist de vordering. Zij voert aan dat Lufthansa aan de passagiers reeds € 400,00 compensatie heeft betaald. Volgens Austrian Airlines is vlucht OS372 weliswaar met vertraging uitgevoerd, maar hebben de passagiers op grond van de Verordening geen recht op een tweede keer compensatie. Nu de passagiers zijn omgeboekt en door Lufthansa de compensatie is voldaan, maakt het volgens Austrian Airlines niet meer uit hoe laat de passagiers uiteindelijk op de eindbestemming zijn aangekomen. Het is volgens Austrian Airlines daarom evenmin relevant dat de passagiers, nadat zij waren overgeboekt op vluchten van Austrian Airlines, nogmaals zijn overgeboekt. Austrian Airlines beroept zich voorts op artikel 3 lid 3 van de Verordening. Austrian Airlines voert in dat verband aan dat de passagiers niet hebben betaald voor de vervangende vlucht. De Verordening is daarom volgens Austrian Airlines niet van toepassing op de vervangende vlucht. Austrian Airlines concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van de passagiers, althans afwijzing van de vordering, kosten rechtens.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De passagiers stellen - eerst in repliek - dat er een “nieuw recht” op compensatie is ontstaan, doordat Austrian Airlines het eerste deel van de vervangende vlucht vertraagd heeft uitgevoerd en de passagiers door de tweede omboeking uiteindelijk 11 uur later zijn aangekomen ten opzichte van de oorspronkelijke aankomsttijd van de “herroutering” (de kantonrechter begrijpt: van de vervangende vlucht). Vast staat dat de passagiers oorspronkelijk een vervoersovereenkomst hadden met Lufthansa voor een door deze luchtvaartmaatschappij uit te voeren vlucht en dat de passagiers wegens overboeking zijn omgeboekt naar de vervangende vlucht. De passagiers hadden dus oorspronkelijk geen boeking voor de vervangende vlucht. Gelet hierop overweegt de kantonrechter dat de passagiers (op grond van artikel 4 lid 3 in samenhang met artikel 7 van de Verordening) wellicht een vordering tot compensatie jegens Lufthansa hebben. Austrian Airlines heeft aangevoerd dat Lufthansa de compensatie ook reeds heeft betaald. Dit is naar het oordeel van de kantonrechter niet komen vast te staan, maar het is verder ook niet relevant. Evenmin is naar het oordeel van de kantonrechter relevant hoeveel later de passagiers op hun eindbestemming zijn aangekomen ten opzichte van de geplande aankomsttijd van de vervangende vlucht. Daartoe wordt overwogen dat de passagiers onvoldoende hebben onderbouwd waarom zij (eveneens) een vordering tot compensatie zouden hebben jegens de luchtvaartmaatschappij die de vervangende vlucht heeft uitgevoerd, in dit geval Austrian Airlines. Dit volgt niet uit de Verordening. Het beroep van de passagiers op de Richtsnoeren voor interpretatie van de Verordening van de Commissie kan niet slagen, omdat deze richtsnoeren geen geldend recht zijn.
5.3.
De kantonrechter concludeert dat de vordering van de passagiers dient te worden afgewezen. De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. Ook de nakosten kunnen aan Austrian Airlines worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Austrian Airlines worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Austrian Airlines worden vastgesteld op een bedrag van € 200,00 salaris gemachtigde;
6.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van € 50,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Austrian Airlines worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter