ECLI:NL:RBNHO:2018:7167

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 augustus 2018
Publicatiedatum
17 augustus 2018
Zaaknummer
6783283 \ CV EXPL 18-2471
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie luchtvaartmaatschappij afgewezen wegens gebrek aan overeenkomst

In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, een vordering ingesteld tegen Corendon Airlines wegens compensatie na de annulering van hun vlucht van Amsterdam naar Kayseri op 8 augustus 2017. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten met touroperator Nuhr, die hen op 31 juli 2017 op de hoogte stelde van de annulering. De passagiers vorderden een schadevergoeding van € 1.600,00, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij annuleringen.

Corendon Airlines betwistte de vordering en stelde dat zij niet de uitvoerende luchtvaartmaatschappij was en geen overeenkomst met de passagiers had gesloten. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers niet ontvankelijk waren in hun vordering, omdat passagiers sub 2 t/m 4 minderjarig waren en passagier sub 1 niet de vereiste machtiging had om namens hen op te treden. De kantonrechter concludeerde dat Corendon Airlines niet aansprakelijk was, omdat de passagiers een overeenkomst hadden met Nuhr en niet met Corendon Airlines. De vordering van passagier sub 1 werd afgewezen, en de proceskosten werden op nihil vastgesteld, aangezien Corendon Airlines zonder gemachtigde had geprocedeerd.

De beslissing van de kantonrechter was dat de vordering van de passagiers werd afgewezen en dat zij de proceskosten moesten dragen, die aan de zijde van Corendon Airlines op nihil werden vastgesteld. Dit vonnis werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 augustus 2018.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6783283 \ CV EXPL 18-2471
Uitspraakdatum: 22 augustus 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]
3.
[passagier sub 3]
4.
[passagier sub 4]
allen wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigden mr. H. Paksoy en S. Deliboyraz LL.B.
tegen
de rechtspersoon naar vreemd recht
Turistik Hava Taşimacilik Anonim Şirketi
h.o.d.n. Corendon Airlines
statutair gevestigd te Istanboel (Turkije), mede kantoorhoudende te Lijnden,
gedaagde
hierna te noemen Corendon Airlines.

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 26 maart 2018 een vordering tegen Corendon Airlines ingesteld. Corendon Airlines heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Corendon Airlines een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben bij touroperator Nuhr een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht met vluchtnummer CAI 1904 van Amsterdam naar Kayseri (Turkije) op 8 augustus 2017.
2.2.
De vlucht is geannuleerd. De passagiers zijn hierover op 31 juli 2017 telefonisch op de hoogte gesteld door de touroperator.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Corendon Airlines gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Corendon Airlines heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Corendon Airlines bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 augustus 2017;
- € 240,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Corendon Airlines vanwege de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Corendon Airlines betwist de vordering. Zij voert aan dat zij niet gehouden is tot betaling van de compensatie, nu zij geen overeenkomst met de passagiers heeft gesloten en zij evenmin als uitvoerende luchtvaartmaatschappij van de vlucht is aan te merken. Corendon Airlines heeft een verklaring van de CEO van Nuhr overgelegd, waarin is vermeld dat de vlucht door een andere luchtvaartmaatschappij is uitgevoerd. Voorts heeft Corendon Airlines een “Flight Schedule” overgelegd van het zomerseizoen 2017. Corendon Airlines heeft toegelicht dat hieruit volgt dat door haar geen vlucht van Amsterdam naar Kayseri is uitgevoerd of op de planning stond op dinsdag 8 augustus 2017.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Ten aanzien van passagiers sub 2 t/m 4 stelt de kantonrechter vast dat deze passagiers niet bekwaam zijn zelfstandig in rechte op te treden, nu uit de stukken blijkt dat zij minderjarig zijn. Om die reden zullen zij niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering. Voor zover passagier sub 1 in deze procedure namens haar minderjarige kinderen (passagiers sub 2 t/m 4) als wettelijk vertegenwoordiger optreedt, dient zij te beschikken over een machtiging van de kantonrechter als bedoeld in artikel 1:253k in verbinding met artikel 1:349 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Een dergelijke machtiging is niet overgelegd. De kantonrechter zal daarom passagier sub 1 in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige kinderen eveneens niet ontvankelijk verklaren in haar vordering. Ten aanzien van de vordering van passagier sub 1 pro se, overweegt de kantonrechter als volgt.
5.3.
De Verordening bepaalt in artikel 3 lid 5 dat deze van toepassing is op elke luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert en vervoer aanbiedt aan passagiers als bedoeld in de leden 1 en 2 van artikel 3. Indien de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert geen overeenkomst heeft met de passagier, doch activiteiten uitvoert die onder deze verordening vallen, wordt zij geacht dit te doen namens de persoon die een overeenkomst heeft met die passagier. In artikel 2 onder b van de Verordening wordt de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert gedefinieerd als “een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert of voornemens is een vlucht uit te voeren in het kader van een overeenkomst met een passagier of namens een andere natuurlijke of rechtspersoon die een overeenkomst heeft met de passagier.” Gelet op het voorgaande is de Verordening van toepassing op de luchtvaartmaatschappij die de vlucht feitelijk uitvoert of voornemens is uit te voeren. Corendon Airlines heeft aangevoerd en met stukken onderbouwd dat zij niet als zodanig kan worden aangemerkt. De passagiers hebben dit niet betwist. Zij stellen dat Corendon Airlines aansprakelijk is, omdat Nuhr heeft gehandeld voor rekening van Corendon Airlines en de passagiers hebben vertrouwd op de schijn van bevoegdheid op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van Corendon Airlines komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van bevoegdheid kan worden afgeleid. Volgens de passagiers dient artikel 3:61 lid 2 BW analoog te worden toegepast. Op grond van het vliegticket mochten zij erop vertrouwen dat zij door Corendon Airlines op 8 augustus 2017 van Amsterdam naar Kayseri met vertrektijd 22:30 uur zouden worden vervoerd, aldus de passagiers. De kantonrechter oordeelt - zoals de passagiers zelf ook vermelden – dat Nuhr in eigen naam heeft gehandeld. Vast staat dat de passagiers een vervoersovereenkomst met Nuhr hebben gesloten en niet met Corendon Airlines, ook niet als zijnde onbevoegd vertegenwoordigd door Nuhr. Alleen al hierom kan dit betoog van de passagiers niet slagen. Daarnaast wordt overwogen dat de passagiers wel hebben gesteld dat zij hebben aangenomen dat Nuhr bevoegd was namens Corendon Airlines te handelen, maar niet op grond van welke feiten en omstandigheden. Er kan dan ook niet worden beoordeeld of die feiten en omstandigheden voor risico van Corendon Airlines dienen te komen. De omstandigheid dat Nuhr een vliegticket aan de passagiers heeft verstrekt met een vluchtnummer van Corendon Airlines, is op zichzelf niet een omstandigheid die voor risico van Corendon Airlines dient te komen. De passagiers hebben gesteld, maar tegenover betwisting door Corendon Airlines - in het geheel niet onderbouwd dat sprake is van samenwerking tussen Nuhr en Corendon Airlines.
5.4.
De passagiers hebben voorts naar voren gebracht dat Corendon Airlines in verband met de annulering van de vlucht in een ander geval van 3 passagiers de compensatie wel heeft voldaan. De passagiers beroepen zich op het gelijkheidsbeginsel. Corendon Airlines heeft hiertegen aangevoerd dat dit slechts één geval van 3 passagiers (van de 189 passagiers) betreft, waarbij de compensatie door een fout van een medewerker is uitgekeerd. Naar het oordeel van de kantonrechter maakt de omstandigheid dat Corendon Airlines in een enkel geval (al dan niet per abuis) aan 3 passagiers de compensatie heeft uitgekeerd, niet dat Corendon Airlines gehouden is in alle andere gevallen op grond van het gelijkheidsbeginsel eveneens de compensatie uit te keren. Ook dit betoog van de passagiers kan daarom niet slagen.
5.5.
Gelet op het voorgaande zal de vordering van passagier sub 1 pro se worden afgewezen.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. Corendon Airlines heeft verzocht de passagiers te veroordelen in alle kosten van de procedure. Zij heeft deze kosten niet gespecificeerd. Corendon Airlines heeft voorts zonder gemachtigde geprocedeerd. Daarom zullen de kosten aan de zijde van Corendon Airlines worden begroot op nihil.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart passagiers sub 2, 3 en 4 (pro se) en de passagier sub 1 in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige kinderen (passagiers sub 2, 3 en 4)
niet-ontvankelijk in hun vordering;
6.2.
wijst de vordering van passagier sub 1 pro se af;
6.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag aan de zijde van Corendon Airlines worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter