Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[verzoeker] , te [woonplaats 1] , verzoeker
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen, verweerder
[derde belanghebbende], te [woonplaats 2] , (gemachtigde: mr. M.J. Drijftholt).
Rechtbank Noord-Holland
Op 8 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen aan een derde-partij een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van 12 garageboxen en een overkapping voor het stallen van fietsen op een perceel in IJmuiden. Verzoeker, die bezwaar heeft gemaakt tegen dit besluit, heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Tijdens de zitting op 10 augustus 2018 zijn verzoeker, verweerder en derde-partij verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. De voorzieningenrechter heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Hij overweegt dat het verzoek voldoet aan het connexiteitsvereiste, omdat verzoeker tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen het primaire besluit. Echter, de bezwaren van verzoeker richten zich niet tegen de bouw van de garageboxen en de overkapping, maar tegen het gebruik van de toegangsweg die via een toegangspoort zal dienen als ontsluitingsweg voor de garageboxen en de fietsenstalling. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker geen spoedeisend belang kan worden ontzegd, maar dat het bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de aanvraag in overeenstemming is met het bestemmingsplan en dat er geen weigeringsgronden zijn. Verzoeker heeft het standpunt van verweerder niet betwist, waardoor de voorzieningenrechter ervan uitgaat dat het gaat om een gebonden beschikking. De wet laat geen ruimte om de belangen van verzoeker bij de besluitvorming te betrekken. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 10 augustus 2018.