ECLI:NL:RBNHO:2018:7350

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 augustus 2018
Publicatiedatum
23 augustus 2018
Zaaknummer
C/15/277590 / KG ZA 18-623
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van VNV tegen Ryanair inzake cao-onderhandelingen en vakbondsrechten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 augustus 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Ryanair DAC en de Vereniging voor Nederlandse Verkeersvliegers (VNV). De vordering van VNV was gericht op het verkrijgen van een gebod aan Ryanair om VNV-leden, die in dienst zijn van concurrerende luchtvaartmaatschappijen, toe te laten bij cao-onderhandelingen. VNV stelde dat Ryanair in strijd handelde met fundamentele vakbondsrechten door deze vertegenwoordigers af te wijzen. Ryanair voerde aan dat het delen van informatie met concurrenten in strijd was met EU-regelgeving en dat er geen spoedeisend belang was voor VNV.

De voorzieningenrechter oordeelde dat VNV voldoende spoedeisend belang had bij haar vordering en dat de vordering in reconventie niet afgewezen kon worden op basis van gebrek aan samenhang met de conventionele vordering. De rechter benadrukte dat VNV, als erkende vakbond, het recht heeft om zelf te bepalen wie haar vertegenwoordigt in onderhandelingen. De voorzieningenrechter verwierp de argumenten van Ryanair en oordeelde dat de vordering van VNV in een bodemprocedure waarschijnlijk zou worden toegewezen. De rechter gebiedde Ryanair om VNV-vertegenwoordigers toe te laten bij de cao-onderhandelingen en legde een dwangsom op van € 5.000 per overtreding, met een maximum van € 500.000.

De uitspraak benadrukt de bescherming van vakbondsrechten en de noodzaak voor werkgevers om de rechten van werknemers en hun vertegenwoordigers te respecteren in het kader van collectieve onderhandelingen. De kosten van het geding werden aan Ryanair opgelegd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/277590 / KG ZA 18-623
Vonnis in kort geding van 23 augustus 2018
in de zaak van
vennootschap onder firma
RYANAIR DAC,
gevestigd te Dublin,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A.G.J. Knipping te Amsterdam,
tegen
de vereniging
DE VERENIGING VOOR NEDERLANDSE VERKEERSVLIEGERS,
gevestigd te Badhoevedorp,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A. Stege te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Ryanair en VNV genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de akte overlegging producties en de eis in reconventie van VNV d.d. 8 augustus 2018
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van Ryanair
  • de pleitnota van VNV
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Ryanair en VNV zijn in onderhandeling geweest omtrent de totstandkoming van een collectieve arbeidsovereenkomst voor de bij Ryanair in dienst zijnde vliegers.
2.2.
Het cao-overleg is vastgelopen, hetgeen VNV Ryanair op 31 juli 2018 schriftelijk heeft bevestigd. VNV heeft op dezelfde dag een ultimatum aan Ryanair gesteld om de minimale eisen van de vliegers te aanvaarden. Dat ultimatum liep af op 6 augustus 2018 om 15:00 uur. VNV heeft Ryanair medegedeeld dat het afwijzen van deze eisen tot werkonderbrekingen door de vliegers zou leiden. Een van de eisen van VNV betrof haar vrijheid om zelf haar CAO onderhandelingsteam vast te stellen.
2.3.
Bij brief van 31 juli 2018 heeft Ryanair VNV onder meer medegedeeld:
“Not having competitor airline pilots at our negotiating meetings is a principal that has already been accepted by pilot unions all over Europe including the UK, Italy, Spain, and Germany. We clearly cannot share sensitive company information with competitor pilots, as this would be in breach of EU competition rules.”

3.Het geschil in conventie

3.1.
De voorzieningenrechter heeft in het geschil in conventie reeds op 9 augustus 2018 mondeling vonnis gewezen. De uitspraak op de reconventionele vordering is aangehouden tot heden. In dit vonnis wordt daarom alleen op de tegenvordering van VNV beslist.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
VNV vordert:
I. Ryanair op te dragen, althans te gebieden, bij eventuele hervatting van het cao-overleg niet langer vertegenwoordigers af te wijzen waarvan de Ryanair-vliegers die lid zijn van de VNV wensen dat die bij de collectieve onderhandelingen zijn betrokken en alle door of namens de VNV aangewezen vertegenwoordigers, altijd tevens VNV-lid, te accepteren bij de uitoefening van hun taken als belangenbehartiger ten behoeve van de Ryanair-vliegers die lid zijn van de VNV, tot het moment dat tussen Ryanair en de VNV een cao tot stand is gekomen;
II. op straffe van betaling door Ryanair van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere keer dat Ryanair het gebod schendt, met een maximum van € 1.000.000,00, dan wel een in goede justitie te bepalen maximum;
III. Ryanair te veroordelen in de kosten van het geding.
4.2.
VNV legt aan haar vordering ten grondslag dat Ryanair, door piloten van concurrerende luchtvaartmaatschappijen aan de onderhandelingstafel te weigeren, in strijd handelt met fundamentele vakbondsrechten, zoals vastgelegd in de verdragen van de International Labour Organization (ILO).
4.3.
Ryanair voert tot haar verweer primair aan dat de vordering in reconventie bij gebrek aan samenhang met de vordering in conventie alsmede wegens gebrek aan spoedeisend belang moet worden afgewezen. Subsidiair stelt Ryanair dat zij niet wenst dat vliegers die in dienst zijn van concurrerende luchtvaartmaatschappijen cao-onderhandelingen voeren voor Ryanair piloten. Ryanair geeft tijdens deze onderhandelingen veel bedrijfsgevoelige informatie prijs. Aan Ryanair komt, gelet op EU-richtlijn 2016/943 bescherming toe van haar bedrijfsgeheimen. Het delen van prijsgevoelige informatie is op basis van die richtlijn verboden.

5.De beoordeling in reconventie

5.1.
De voorzieningenrechter verwerpt het primaire verweer van Ryanair dat de vordering moet worden afgewezen wegens gebrek aan samenhang met de vordering in conventie. Voor de ontvankelijkheid van een eis in reconventie is connexiteit met de vordering in conventie immers niet vereist. De eis in reconventie mag in beginsel los staan van de eis in conventie.
5.2.
Ook de stelling van Ryanair dat VNV geen spoedeisend belang heeft bij haar vordering wordt verworpen. Uiteraard heeft VNV er belang bij dat zij op korte termijn duidelijkheid heeft omtrent de vraag wie er namens haar aan de cao-onderhandelingen met Ryanair deel kunnen nemen indien deze onderhandelingen weer worden hervat.
5.3.
De vraag die in reconventie dient te worden beantwoord luidt of Ryanair VNV-onderhandelaars die in dienst zijn van concurrerende luchtvaartmaatschappijen, zoals in casu van KLM, mag weigeren als (mede-)onderhandelaar. De voorzieningenrechter overweegt ten aanzien van die vraag als volgt.
5.4.
Ryanair heeft op zich niet betwist dat VNV, als erkende vakbond, het recht heeft om in beginsel zelf uit te maken hoe zij zich organiseert. Dit recht is ook vastgelegd in
artikel 3.1 van ILO-verdrag nummer 87:
“Workers' and employers' organisations shall have the right to draw up their constitutions and rules, to elect their representatives in full freedom, to organise their administration and activities and to formulate their programmes.”
Alsmede in artikel 2 van ILO verdrag nr. 98:
“Workers' and employers' organisations shall enjoy adequate protection against any acts of interference by each other or each other's agents or members in their establishment, functioning or administration.”
5.5.
Ryanair verweert zich met een beroep op het in Richtlijn EU 2016/943 en in artikel 101 EU verdrag vervatte verbod om informatie betreffende concurrenten uit te wisselen. Dit verweer gaat om verschillende redenen niet op.
5.6
Ten eerste wordt in de preambule bij deze richtlijn zelf een uitzondering gemaakt, in die zin dat het vergaren van bedrijfsgevoelige informatie in het kader van cao-overleg daarin wordt toegestaan. In overweging 18 van de preambule staat:
“Voorts zou het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van bedrijfsgeheimen, indien van rechtswege voorgeschreven of toegestaan, als rechtmatig moeten worden aangemerkt. Dit betreft met name de verkrijging en openbaarmaking van bedrijfsgeheimen in het kader van de uitoefening van de rechten van de vertegenwoordigers van werknemers op informatie, raadpleging en participatie overeenkomstig het recht van de Unie en volgens het nationale recht en nationale praktijken, en de collectieve verdediging van de belangen van werknemers en werkgevers (…)”
5.7.
Voorts prevaleren de Europese mededingingsregels niet boven de fundamentele vrijheden op het gebied van collectieve onderhandelingen, hetgeen op te maken valt uit het arrest van het Hof van EG van 21 september 1999, C-7/96, ECLI:EU:C:1999:430 (Albany). Dat brengt met zich dat Ryanair zich op dit punt dus niet achter die mededingingsregels kan verschuilen.
5.8.
Ten slotte is van belang dat de vertegenwoordigers van Ryanair die deelnemen aan het cao-overleg het in beginsel zelf in de hand hebben welke gegevens tijdens de onderhandelingen aan de overige onderhandelaars worden verstrekt. De door Ryanair geuite vrees dat haar bedrijfsgeheimen aan concurrenten worden onthuld is dan ook weinig aannemelijk.
5.9.
Hetgeen hiervoor werd overwogen leidt tot de slotsom dat voldoende aannemelijk is dat de vordering van VNV in een bodemprocedure zou worden toegewezen. De tegenvordering is dan ook toewijsbaar, met dien verstande dat de dwangsom zal worden gematigd tot een bedrag van € 5.000,00 per dag met een maximum van € 500.000,00.
5.10.
Ryanair zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in reconventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van VNV worden begroot op
€ 490,00 aan salaris advocaat.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
gebiedt Ryanair om bij eventuele hervatting van het cao-overleg niet langer VNV vertegenwoordigers af te wijzen waarvan de Ryanair-vliegers die lid zijn van de VNV wensen dat die bij de collectieve onderhandelingen zijn betrokken en alle door of namens de VNV aangewezen vertegenwoordigers, altijd tevens VNV-lid, te accepteren bij de uitoefening van hun taken als belangenbehartiger ten behoeve van de Ryanair-vliegers die lid zijn van de VNV, tot het moment dat tussen Ryanair en de VNV een cao tot stand is gekomen;
6.2
bepaalt dat Ryanair een dwangsom verbeurt van € 5.000,00 voor iedere keer dat zij het gebod schendt, zulks met een maximum van € 500.000,00;
6.3.
veroordeelt Ryanair in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van VNV begroot op € 490,00, vermeerderd met de nakosten ten bedrage van € 131,00 zonder betekening en op € 199,00 in geval van betekening, één en ander te voldoen binnen veertien dagen na heden en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen deze termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten, te rekenen vanaf de hiervoor bedoelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.Ph.C. de Jong op 23 augustus 2018. [1]

Voetnoten

1.Conc.: 1449