ECLI:NL:RBNHO:2018:7378

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 september 2018
Publicatiedatum
24 augustus 2018
Zaaknummer
6457060
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers na annulering van vlucht door Vueling Airlines

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Vueling Airlines na de annulering van hun vlucht van Amsterdam naar Rome op 14 november 2015. De passagiers, die hun vlucht hadden geboekt via Expedia.nl, arriveerden met meer dan 31 uur vertraging op hun eindbestemming na omboeking naar een andere vlucht. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen. Vueling Airlines betwistte de vordering en stelde dat de annulering tijdig aan de passagiers was medegedeeld, waardoor zij geen recht op compensatie zouden hebben.

De kantonrechter oordeelde dat Vueling Airlines niet voldoende had aangetoond dat de passagiers tijdig op de hoogte waren gesteld van de annulering. De bewijslast lag bij de luchtvaartmaatschappij, en aangezien Vueling niet kon bewijzen dat de passagiers de annulering meer dan twee weken voor de vlucht hadden ontvangen, werd de vordering van de passagiers toegewezen. De kantonrechter veroordeelde Vueling Airlines tot betaling van € 590,75 aan de passagiers, inclusief wettelijke rente, en de proceskosten. Ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten werden toegewezen, omdat deze aan de eisen voldeden zoals vastgesteld in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.

Het vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen bij het informeren van passagiers over annuleringen en de rechten van passagiers op compensatie in geval van vertragingen en annuleringen. De uitspraak bevestigt de toepassing van de Europese regelgeving in dergelijke zaken en de noodzaak voor luchtvaartmaatschappijen om adequaat bewijs te leveren van communicatie met passagiers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6457060 \ CV EXPL 17-10114
Uitspraakdatum: 5 september 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2] ,beiden wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. E.L. Heenk
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Sociedad anónima (Spanje) Vueling Airlines S.A.
statutair gevestigd te Barcelona, mede kantoorhoudende te Amsterdam
gedaagde
hierna te noemen: Vueling Airlines
gemachtigde: mr. M.A.E.C. van Haren

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 10 oktober 2017 een vordering tegen Vueling Airlines ingesteld. Vueling Airlines heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Vueling Airlines een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Vueling Airlines een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Vueling Airlines de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar Rome op 14 november 2015, hierna: de vlucht. De passagiers hebben de vlucht geboekt bij Expedia.nl. Omdat de vlucht van de passagiers vertraagd was, is de vlucht geannuleerd en zijn de passagiers omgeboekt naar vlucht VY 6295 op 15 november 2015. Zij zijn hierdoor met een vertraging van meer dan 31 uur op hun eindbestemming aangekomen.
2.2.
De passagiers hebben compensatie van Vueling Airlines gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.3.
Vueling Airlines heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Vueling Airlines bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Vueling Airlines vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Vueling Airlines betwist de vordering. Zij voert aan dat de vlucht door Vueling geannuleerd is maar dat de annulering tijdig (een maand voor de datum van de vlucht) aan de passagiers is medegedeeld. De passagiers hebben dan ook geen recht op compensatie op grond van de Verordening.
4.2.
Voorts maakt Vueling bezwaar tegen de buitengerechtelijke incassokosten.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Partijen zijn verdeeld over de vraag of, gelet op het recht op compensatie krachtens artikel 7 van de Verordening, de annulering krachtens artikel 5 lid 1sub c tenminste twee weken voor vertrektijd aan de passagiers is medegedeeld.
5.3.
Volgens Vueling Airlines heeft zij de passagiers op de hoogte gesteld per sms en per e-mail met de door Expedia aangeleverde contactgegevens. Doordat het telefoonnummer dat Vueling Airlines van Expedia heeft doorgekregen niet klopte, is de sms niet aangekomen. Vueling Airlines verwijst, voor wat betreft de e-mails, naar productie 3 waarin een printscreen van het systeem van Vueling Airlines is opgenomen. Hieruit blijkt dat de e-mail van 15 oktober 2015 succesvol is verstuurd naar het juiste e-mailadres van de passagiers. Vueling Airlines mocht redelijkerwijs aannemen dat de passagiers op dit e-mailadres bereikt kon worden en dat de kennisgeving over de annulering aldaar was aangekomen. Nu Vueling Airlines alles heeft gedaan wat in haar macht lag om de passagiers op een correcte wijze te informeren over de annulering van de vlucht, ligt het op de weg van de passagiers om aan te tonen dat de e-mail van 15 oktober 2015 de passagiers niet heeft bereikt, aldus nog steeds Vueling Airlines.
5.4.
De kantonrechter kan Vueling Airlines niet volgen in dit betoog. Artikel 5 lid 4 van de Verordening legt, anders dan Vueling Airlines stelt, de bewijslast inzake het melden van de annulering van de vlucht aan de passagiers en het tijdstip waarop dat geschiedt, bij de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert. Zodra de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, niet kan aantonen dat de betrokken passagiers ten minste twee weken voor de geplande vertrektijd op de hoogte zijn gesteld van de annulering, zijn zij verplicht tot betaling van de compensatie. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Vueling Airlines dit niet voldoende aangetoond. Uit de als productie 3 overgelegde printscreen van het interne systeem blijkt immers slechts dat de e-mail verstuurd is, maar niet dat deze door de passagiers ontvangen is. Tevens merkt de kantonrechter op dat in dezelfde printscreen staat: “
[e-mailadres] message notification NOT open”. Dit wijst erop dat de passagiers het bericht niet hebben geopend. Zonder nadere toelichting, die Vueling Airlines niet heeft gegeven, kan de kantonrechter uit productie 3 niet opmaken dat de passagiers de e-mail van 15 oktober 2015 daadwerkelijk hebben ontvangen.
5.5.
Nu Vueling Airlines voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht worden toegewezen
5.6.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.7.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Vueling Airlines heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De kantonrechter acht voldoende aannemelijk gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht dan wel hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten dient te worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, nu de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit geacht worden redelijk te zijn. Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van Vueling Airlines, omdat zij ongelijk krijgt.
5.9.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Vueling Airlines tot betaling aan de passagiers van € 590,75, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 10 oktober 2017 tot aan de dag van algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt Vueling Airlines tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 97,31;
griffierecht € 223,00;
salaris gemachtigde € 200,00;
6.3.
veroordeelt Vueling Airlines tot betaling van € 50,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter