ECLI:NL:RBNHO:2018:7484

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 augustus 2018
Publicatiedatum
28 augustus 2018
Zaaknummer
6287926 / CV EXPL 17-7930
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • S. Schipper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie bij vertraging van vlucht na schemawijziging

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Transavia Airlines C.V. wegens compensatie voor vertraging van een vlucht van Alicante naar Schiphol op 19 maart 2017. De passagier had een vervoersovereenkomst met Transavia en vorderde compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. Transavia voerde aan dat de vertraging het gevolg was van een schemawijziging die tijdig was doorgegeven en dat deze wijziging geen annulering in de zin van de Verordening was. De passagier stelde dat de vertraging van meer dan drie uur recht gaf op compensatie, maar Transavia betwistte dit en stelde dat de vertraging minder dan drie uur was en dat er geen recht op compensatie bestond.

De kantonrechter oordeelde dat de schemawijziging, die twee dagen voor de vlucht was doorgegeven, geen annulering was en dat de passagier met een vertraging van minder dan drie uur was aangekomen. De rechter concludeerde dat de vordering van de passagier moest worden afgewezen, omdat de vertraging niet onder de compensatieregeling viel. De passagier werd veroordeeld in de proceskosten van Transavia. Dit vonnis werd uitgesproken op 22 augustus 2018.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6287926 / CV EXPL 17-7930
Uitspraakdatum: 22 augustus 2018
Vonnis in de zaak van:
[de passagier] ,wonende te [woonplaats] ,
eiser,
hierna te noemen: de passagier,
gemachtigde: mr. R. Bos,
tegen
de commanditaire vennootschap Transavia Airlines C.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde,
hierna te noemen: Transavia,
gemachtigde: mr. M. Reevers.

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 9 augustus 2017 een vordering tegen Transavia ingesteld. Transavia heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Transavia een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Transavia een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Transavia de passagier diende te vervoeren van Alicante (Spanje) naar Schiphol op 19 maart 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
Op 17 maart 2017 heeft Transavia een schemawijziging doorgevoerd waardoor de vlucht niet om 23:40 uur UTC, maar om 00:40 uur UTC zou aankomen op de eindbestemming Schiphol.
2.3.
De vlucht is vertraagd uitgevoerd.
2.4.
De passagier heeft compensatie van Transavia gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
Transavia heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat Transavia, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 maart 2017 althans vanaf de datum van de ingebrekestelling dan wel vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 60,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 19 maart 2017 althans vanaf de datum ingebrekestelling dan wel vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Transavia vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.

4.Het verweer

4.1.
Transavia betwist de vordering. Zij voert onder meer het volgende aan. Twee dagen voorafgaand aan de vlucht in kwestie heeft Transavia de passagier medegedeeld dat de vlucht als gevolg van een schemawijziging op een ander tijdstip zou vertrekken. De origineel geplande vertrektijd was 19:55 uur UTC. Door de schemawijziging werd de geplande vertrektijd 20:55 uur UTC. Een schemawijziging valt niet onder de Verordening. Transavia stelt zich op het standpunt dat er ten aanzien van een schemawijziging ook geen grond voor compensatie conform de Verordening bestaat.
4.2.
De vlucht is op 19 maart 2017 met een vertraging van twee uur en 28 minuten uitgevoerd. Dit maakt niet dat er sprake is van een recht op compensatie. De schemawijziging was op dat moment al doorgevoerd en afgerond. De vertraging is ontstaan doordat het toestel die de vlucht uitvoerde (PH-HSW) later op de luchthaven van Alicante binnenkwam als gevolg van weersomstandigheden. De vertraging is een nieuwe situatie die los staat van de geplande vertrektijd. Nu de vertraging minder dan drie uur is, is Transavia niet gehouden financiële compensatie aan de passagier te voldoen.
4.3.
Transavia betwist wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd te zijn aan de passagier.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
5.2.
Op 15 maart 2017, te weten twee dagen voor het geplande vertrek van de vlucht, heeft Transavia aan de passagier een schemawijziging doorgegeven. De wijziging hield in dat de vlucht 55 minuten later dan gepland zou vertrekken, te weten 20:55 uur UTC in plaats van 19:55 uur UTC. De passagier zou door de schemawijziging om 00:40 uur UTC in plaats van om 23:40 uur UTC aankomen op de eindbestemming Schiphol
.
5.3.
De passagier stelt dat uit het Sturgeon-arrest blijkt dat het niet uit maakt welk etiket de luchtvaartmaatschappij plakt op het oponthoud van de vlucht. Bij een oponthoud van méér dan drie uur heeft de passagier ingevolge artikel 7 lid 1 van de Verordening recht op compensatie. Volgens de passagier komt de plicht van Transavia haar te compenseren te vervallen indien Transavia conform artikel 5 lid 1 sub c onder iii van de Verordening de gewijzigde tijd minder dan zeven dagen voor het geplande vertrek had medegedeeld en die gewijzigde vlucht niet eerder dan één uur voor de geplande vertrektijd was vertrokken en de passagier minder dan twee uur later dan de geplande aankomsttijd op de eindbestemming had gebracht. Aan deze voorwaarde is volgens de passagier niet voldaan. Transavia dient de passagier te compenseren voor de vertraging van de vlucht. Transavia stelt daarentegen dat in deze situatie geen sprake is van annulering van de vlucht in de zin van de Verordening.
5.4.
De kantonrechter begrijpt uit de stelling van de passagier dat zij de schemawijziging van Transavia gelijk schakelt aan een annulering in de zin van de Verordening. De kantonrechter volgt de passagier hierin niet. Het volgende is hiervoor redengevend. Transavia heeft op 15 maart 2017 de schemawijziging aan de passagier doorgegeven. Dit is twee dagen vóór de geplande vluchttijd. De passagier heeft niet betwist dat zij de schemawijziging op 15 maart 2017 heeft ontvangen. De wijziging betrof een vertrek van 55 minuten later. Een dergelijke wijziging levert een passagier geringe hinder op. Daarbij komt dat, nu het een kleine wijziging betreft, de wijziging tijdig aan de passagier is medegedeeld. Bovendien is de vlucht uitgevoerd met hetzelfde toestel en onder hetzelfde vluchtnummer zoals oorspronkelijk gepland. De schemawijziging zoals hiervoor omschreven is naar het oordeel van de kantonrechter geen annulering in de zin van artikel 5 van de Verordening. De nieuwe geplande vertrektijd van de vlucht is dan ook 20:55 uur UTC.
5.5.
De latere vertraging van de vlucht van 2 uur en 28 minuten staat los van de voornoemde schemawijziging. Ten aanzien van de beoordeling van de vertraging dient te worden uitgegaan van de nieuwe geplande vertrektijd van de vlucht. De passagier is dus met een vertraging van minder dan drie uur aangekomen op de eindbestemming Schiphol. De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval geen sprake is van een situatie als omschreven in artikel 7 lid 2 van de Verordening. De passagier heeft immers geen vervangende vlucht aangeboden gekregen in de zin van artikel 8 van de Verordening. Nu de passagier met een vertraging van minder dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming zal de vordering van de passagier worden afgewezen. De overige verweren van Transavia behoeven derhalve geen bespreking meer.
5.6.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal de passagier worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering van de passagier af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Transavia worden vastgesteld op een bedrag van € 120,00 aan salaris van de gemachtigde van Transavia.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Schipper, kantonrechter en op 22 augustus 2018 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter