ECLI:NL:RBNHO:2018:7679

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 september 2018
Publicatiedatum
4 september 2018
Zaaknummer
6904945 \ CV FORM 18-3853
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen de luchtvaartmaatschappij Finnair wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met Finnair voor een vlucht van Fukuoka (Japan) naar Helsinki (Finland) en vervolgens naar Amsterdam-Schiphol. De vlucht van Fukuoka naar Helsinki, vlucht AY076, was vertraagd, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Amsterdam misten. De passagiers vorderden compensatie van € 1.200,00, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen van meer dan drie uur.

Finnair betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waaronder slechte weersomstandigheden en restricties van de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde echter dat Finnair niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de vertraging daadwerkelijk te wijten was aan deze omstandigheden. De rechter concludeerde dat Finnair niet had aangetoond dat de vertraging van vlucht AY076 het gevolg was van buitengewone omstandigheden zoals bedoeld in de Verordening.

De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers toegewezen en Finnair veroordeeld tot betaling van € 1.200,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente. Ook zijn de proceskosten aan de kant van de passagiers toegewezen. De rechter heeft de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat de passagiers onvoldoende bewijs hadden geleverd van de gemaakte kosten. De beschikking is uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper en is definitief, aangezien er geen hoger beroep openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6904945 \ CV FORM 18-3853
Uitspraakdatum: 12 september 2018
Beschikking in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2. [passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: Probe ASP B.V. h.o.d.n. Aviclaim B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Osakeythiö Finnair Oyj,
gevestigd te Helsinki (Finland)
verwerende partij
verder te noemen: Finnair
gemachtigde: mr. W.O. Russell

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 14 mei 2018;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 3 juli 2018.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Finnair een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Finnair de passagiers diende te vervoeren op 27 oktober 2017 van Fukuoka Airport (Japan) naar Helsinki (Finland) met vlucht AY076 (geplande vertrek- en aankomsttijd: 10:00 uur respectievelijk 14/25 uur) en vervolgens naar Amsterdam-Schiphol met vlucht AY845 (geplande vertrek- en aankomsttijd: 16:15 uur respectievelijk 17:45 uur).
2.2.
Vlucht AY076 is door Finnair vertraagd uitgevoerd, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Amsterdam hebben gemist. Finnair heeft de passagiers omgeboekt naar een vervangende vlucht. De passagiers zijn uiteindelijk circa 16 uur later dan oorspronkelijk gepland op hun eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Finnair gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Finnair heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagiers verzoeken Finnair te veroordelen tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2017 tot aan de dag van algehele voldoening;
- € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 28 december 2017 tot aan de dag van algehele voldoening ;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 28 december 2017 tot aan de dag van algehele voldoening.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat Finnair vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door Finnair van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
Finnair betwist de verschuldigdheid en de hoogte van de vordering. Op haar verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op hun eindbestemming, zodat Finnair op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Finnair kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
4.4.
Finnair heeft aangevoerd dat vlucht AY076 met een vertraging van 4 uur en 53 minuten in Helsinki is aangekomen door een samenloop van omstandigheden op de aan vlucht AY076 voorafgaande vlucht van Helsinki naar Fukuoka en op de daaraan voorafgaande vlucht van Chongkung (China) naar Helsinki. De vlucht van Chongkung naar Helsinki werd volgens Finnair vertraagd ten gevolge van restricties van de Chinese luchtverkeersleiding, waardoor het toestel rondjes heeft moeten vliegen totdat er toestemming werd verkregen om gebruik te mogen maken van het Chinese luchtruim. Hierdoor heeft het toestel veel brandstof verbruikt en moest er een tussenlanding in Moskou worden gemaakt om te tanken. Dit heeft volgens Finnair geleid tot een vertraging van ongeveer 3 uur en 21 minuten. Vervolgens was er volgens Finnair sprake van slechte weersomstandigheden in Helsinki en ATC-restricties, waardoor het toestel om 19:23 uur is vertrokken, zijnde 2 uur en 53 minuten later dan gepland. Volgens Finnair zorgden de weersomstandigheden en de beperkingen in Helsinki ervoor dat het toestel circa 50 minuten langer deed over het taxiën. Vervolgens was er volgens Finnair tijdens de vlucht van Helsinki naar Fukuoka een passagier aan boord die plotseling ziek werd en bovengemiddeld veel zuurstof verbruikte. In Fukuoka moest het toestel zuurstofcilinders voor de vlucht van Fukuoka naar Helsinki hebben om aan de veiligheidsnormen te voldoen, maar deze zuurstofcilinders waren op de luchthaven van Fukuoka niet voorhanden. Finnair heeft daarom toestemming gevraagd aan de “Civil Aviation Authority”. Deze toestemming werd verkregen, direct waarna het toestel is vertrokken, aldus Finnair. Gezien deze omstandigheden, bezien in onderlinge samenhang, meent Finnair dat zij zich kan beroepen op buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.5.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Finnair heeft voldoende onderbouwd dat de vlucht van Chongkung naar Helsinki rondjes heeft gevlogen en dat er aanleiding was om extra brandstof te tanken, maar Finnair heeft niet aangetoond dat er sprake was van restricties van de Chinese luchtverkeersleiding in verband met een militaire oefening of dat er sprake was van een besluit van de luchtverkeersleiding als bedoeld in overweging 15 van de considerans van de Verordening. Finnair heeft wel verwezen naar (een gedeelte uit) een “eLog” van de gezagvoerder, maar dit stuk is niet overgelegd. Finnair heeft ook niet met stukken onderbouwd dat het een en ander heeft geleid tot een vertraging van 3 uur en 21 minuten van de vlucht van Chongkung naar Helsinki.
Finnair heeft verder niet aangetoond dat de vlucht van Helsinki naar Fukuoka 2 uur en 53 minuten later is vertrokken dan gepland wegens weersomstandigheden en ATC-restricties in de zin van overweging 14 en 15 van de considerans van de Verordening. Daarnaast blijkt nergens uit dat het toestel op de luchthaven van Helsinki circa 50 minuten langer deed over het taxiën en of dit tot een extra vertraging leidde of dat dit reeds in voormelde vertraging van 2 uur en 53 minuten is inbegrepen. Finnair heeft wel voldoende onderbouwd dat er op de vlucht van Helsinki naar Fukuoka sprake was van een zieke passagier, waardoor op de luchthaven te Fukuoka de zuurstofcilinders moesten worden bijgevuld. Dit is op zichzelf als een buitengewone omstandigheid te beschouwen, maar niet valt in te zien dat dit heeft geleid tot (extra) vertraging, nu Finnair voorts heeft aangevoerd dat zij toestemming heeft gekregen om bij uitzondering vlucht AY076 uit te voeren zonder het volgens de regels vereiste aantal zuurstofcilinders. Finnair heeft niet met stukken onderbouwd dat hierdoor een vertraging van 1 uur en 17 minuten is ontstaan.
Hier komt nog bij dat Finnair geen vluchtgegevens heeft overgelegd van de aan vlucht AY076 voorafgaande vluchten (van Chongkung naar Helsinki en de vlucht van Helsinki naar Fukuoka). Voor zover dit wel uit de producties zou volgen, heeft Finnair hier niet concreet naar verwezen. Er is daarom niet komen vast te staan wat de geplande en feitelijke vertrek- en aankomsttijden van deze vluchten waren. Van de vlucht van Helsinki naar Fukuoka heeft Finnair enkel aangevoerd dat de geplande vertrektijd 16:30 uur was. Er valt echter niet na te gaan hoeveel (reserve)tijd was gepland tussen de verschillende vluchten. Al met al kan uit het verweer van Finnair en de onderbouwing daarvan niet worden afgeleid of en zo ja in welke mate de vertraging van vlucht AY076 is toe te rekenen aan buitengewone omstandigheden.
4.6.
Gelet op het voorgaande kan het beroep van Finnair op (doorwerking van) buitengewone omstandigheden niet slagen. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of Finnair voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. Nu Finnair voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.7.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Finnair heeft deze vordering betwist. De passagiers hebben hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (en de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van Finnair omdat zij ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.
4.9.
Op verzoek van de passagiers zal een certificaat betreffende een beslissing in de Europese procedure voor geringe vorderingen of een gerechtelijke schikking in de Finse taal aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Finnair tot betaling aan de passagiers van € 1.200,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 27 oktober 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2
veroordeelt Finnair tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op € 226,00 aan griffierecht en € 100,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open