ECLI:NL:RBNHO:2018:7693

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 september 2018
Publicatiedatum
4 september 2018
Zaaknummer
6630487 \ CV EXPL 18-922
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en verplichtingen luchtvaartmaatschappij

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited wegens de annulering van hun vlucht van Bordeaux naar Amsterdam op 17 juli 2017. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen. Easyjet heeft de annulering van de vlucht gerechtvaardigd door te stellen dat deze het gevolg was van een buitengewone omstandigheid, namelijk de sluiting van de start- en landingsbaan van Gatwick na een incident met een ander vliegtuig. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Easyjet niet voldoende heeft aangetoond dat de annulering daadwerkelijk het gevolg was van deze buitengewone omstandigheid. De rechter heeft vastgesteld dat Easyjet niet heeft voldaan aan haar verplichtingen om alle redelijke maatregelen te treffen om de annulering te voorkomen. De passagiers hebben ook additionele kosten gevorderd voor maaltijden en vervangend vervoer, welke door de rechter zijn toegewezen. De kantonrechter heeft Easyjet veroordeeld tot betaling van € 597,91 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de kant van de passagiers toegewezen. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat de passagiers onvoldoende bewijs hebben geleverd van de gemaakte kosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6630487 \ CV EXPL 18-922
Uitspraakdatum: 12 september 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]beiden wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde M.A. Rodenburg (DAS)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Easyjet Airline Company Limited
gevestigd te Cardiff (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen Easyjet
gemachtigde mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 17 januari 2018 een vordering tegen Easyjet ingesteld. Easyjet heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Easyjet een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagiers diende te vervoeren van Bordeaux (Frankrijk) naar Amsterdam Schiphol Airport op 17 juli 2017 (vlucht EZY7920) met als geplande vertrektijd 20:40 uur (UTC) en geplande aankomsttijd om 22:30 uur (UTC).
2.2.
De vlucht is geannuleerd. De passagiers hebben zelf een vervangende vlucht geboekt en zijn via de luchthaven van Bergerac naar Rotterdam gevlogen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Easyjet gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat Easyjet bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 597,91, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 juli 2017, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- € 108,52 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Easyjet vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier. Voorts stellen de passagiers dat zij additionele kosten hebben gemaakt voor maaltijden en verfrissingen tot een bedrag van € 13,75 en dat zij kosten hebben gemaakt voor vervangend vervoer tot een bedrag van € 257,40. Easyjet is gehouden tot betaling van deze kosten, omdat Easyjet niet heeft voldaan aan haar verplichtingen uit de Verordening tot het verlenen van bijstand en het aanbieden van een vervangende vlucht, aldus de passagiers. Volgens de passagiers heeft Easyjet reeds een bedrag van € 173,24 voldaan. De passagiers hebben dit bedrag in mindering gebracht op het totaalbedrag aan de door hen gevorderde compensatie en additionele kosten.
3.3.
Easyjet betwist de vordering. Op haar verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht van de passagiers is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat Easyjet zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor Easyjet. Dit is anders indien Easyjet kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient de luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval ook aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet had kunnen vermijden - behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht - dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot annulering van de vlucht leidden.
4.4.
Easyjet heeft aangevoerd dat de vlucht is geannuleerd ten gevolge van een buitengewone omstandigheid, te weten de sluiting van de start- en landingsbaan van Gatwick. Volgens Easyjet kreeg een vliegtuig van Air Canada Rouge tijdens het opstijgen een klapband, waardoor het toestel niet verder kon vliegen en moest terugkeren naar Gatwick Airport. Ten gevolge hiervan werd de start- en landingsbaan van Gatwick gesloten voor nadere inspectie en hierdoor werd het vliegverkeer op Gatwick ernstig ontregeld. De vlucht van de passagiers is hierdoor ook getroffen en is derhalve geannuleerd, aldus Easyjet. Ter onderbouwing hiervan heeft Easyjet een “Mass Disruption Report” van 17 juli 2017 overgelegd.
4.5.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Niet in geschil is dat er op de luchthaven van (Londen) Gatwick op 17 juli 2017 sprake was van een (tijdelijke) sluiting van de start- en landingsbaan voor inspectie ten gevolge van een incident met een toestel van Air Canada Rouge. Dit is naar het oordeel van de kantonrechter op zichzelf aan te merken als een buitengewone omstandigheid. Er is immers geen sprake van een omstandigheid die inherent is aan de normale uitoefening van de activiteiten van Easyjet. Easyjet heeft echter onvoldoende onderbouwd dat de annulering van de onderhavige vlucht kan worden toegeschreven aan deze buitengewone omstandigheid. Het door Easyjet overgelegde “Mass disruption report” is daartoe onvoldoende. Uit dit rapport blijkt enkel dat de onderhavige vlucht is geannuleerd door “airport closure”. Uit het verweer van Easyjet leidt de kantonrechter echter af dat de annulering van de vlucht is veroorzaakt ten gevolge van de annulering of vertraging van de aan de vlucht voorafgaande vlucht van Londen Gatwick naar Bordeaux. De vraag is dan of de annulering of vertraging van die voorgaande vlucht kan doorwerken op de onderhavige vlucht. Ten aanzien van de voorgaande vlucht heeft Easyjet in het geheel geen informatie verstrekt. Dit had gelet op de stellingen van de passagiers wel op de weg van Easyjet gelegen. Easyjet heeft aangevoerd dat alle vluchten die in de tijd dat de landingsbaan gesloten was zouden vertrekken, voorrang hebben gekregen boven de vluchten die eigenlijk op deze tijdstippen zouden vertrekken. Easyjet heeft echter niet toegelicht hoe lang de luchthaven van Gatwick gesloten is geweest en hoe laat de vlucht van Gatwick naar Bordeaux gepland stond te vertrekken.
4.6.
De kantonrechter oordeelt voorts dat Easyjet niet heeft aangetoond dat zij heeft voldaan aan haar verplichting tot het treffen van alle redelijke maatregelen om de annulering van de vlucht van de passagiers te voorkomen. Easyjet heeft enkel aangevoerd dat zij geen andere acties had kunnen ondernemen en dat van haar niet kon worden verwacht om andere vluchten in te zetten. Volgens Easyjet was dit niet mogelijk vanwege de sluiting van de landingsbaan. Gesteld noch gebleken is dat een vervangend toestel vanaf de vertrekluchthaven van de passagiers (Bordeaux) of vanaf een andere locatie niet mogelijk was en/of dat een dergelijke oplossing zou hebben geleid tot het brengen van onaanvaardbare offers door Easyjet uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming.
4.7.
Gelet op het voorgaande kan het beroep van Easyjet op de (doorwerking van een) buitengewone omstandigheid niet slagen. Nu Easyjet voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de gevorderde compensatie, worden toegewezen.
4.8.
Ten aanzien van de door de passagiers gevorderde additionele kosten heeft Easyjet aangevoerd dat er ruim 130 vluchten van Easyjet zijn vertraagd en dat er minstens 10 keer zoveel passagiers van Easyjet last hebben ondervonden van de betreffende buitengewone omstandigheid. Volgens Easyjet zou het voor haar economisch onaanvaardbaar zijn om al deze passagiers te compenseren voor hun vervolgreis en verder gemaakte kosten. De kantonrechter overweegt als volgt. Gesteld en onweersproken staat vast dat Easyjet aan de passagiers geen alternatieve vlucht en/of gratis maaltijden en verfrissingen heeft aangeboden. Easyjet heeft daarmee niet voldaan aan de verplichtingen die volgen uit artikel 5 in samenhang met artikel 8 en 9 van de Verordening. Ten aanzien van deze verplichtingen is niet relevant of Easyjet zich al dan niet op een buitengewone omstandigheid kan beroepen. Tegen de hoogte van de door de passagiers gevorderde kosten ten behoeve van maaltijden/verfrissingen, de trein- en taxi naar het vliegveld van Bergerac en de vervangende vlucht van Bergerac naar Rotterdam, heeft Easyjet geen afzonderlijk verweer gevoerd. Naar het oordeel van de kantonrechter kunnen deze kosten als noodzakelijk, passend en redelijk worden aangemerkt. De gevorderde additionele kosten zijn daarom toewijsbaar.
4.9.
Ten aanzien van de gevorderde wettelijke rente oordeelt de kantonrechter dat het verzuim van Easyjet ten aanzien van de compensatie op een andere datum intreedt dan ten aanzien van de additionele kosten. Vast staat dat Easyjet reeds een bedrag van € 173,24 aan de passagiers heeft betaald. Die deelbetaling is reeds verwerkt in de gevorderde hoofdsom. De passagiers hebben echter niet gesteld wanneer de deelbetaling van € 173,24 is ontvangen en evenmin waarop de deelbetaling ziet. Het is hierdoor niet duidelijk of de deelbetaling in mindering strekt op de gevorderde compensatie dan wel op de gevorderde additionele kosten. Om deze reden zal de kantonrechter de verschuldigde rente slechts berekenen over het totaal toe te wijzen bedrag met ingang van de datum van de dagvaarding.
4.10.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Nu de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Easyjet heeft deze vordering betwist. De passagiers hebben hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
4.11.
De proceskosten komen voor rekening van Easyjet, omdat zij ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagiers van € 597,91, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2018 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,81;
griffierecht € 226,00
salaris gemachtigde € 200,00
5.3.
veroordeelt Easyjet tot betaling van € 50,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagiers worden gemaakt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter