In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited wegens de annulering van hun vlucht van Bordeaux naar Amsterdam op 17 juli 2017. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen. Easyjet heeft de annulering van de vlucht gerechtvaardigd door te stellen dat deze het gevolg was van een buitengewone omstandigheid, namelijk de sluiting van de start- en landingsbaan van Gatwick na een incident met een ander vliegtuig. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Easyjet niet voldoende heeft aangetoond dat de annulering daadwerkelijk het gevolg was van deze buitengewone omstandigheid. De rechter heeft vastgesteld dat Easyjet niet heeft voldaan aan haar verplichtingen om alle redelijke maatregelen te treffen om de annulering te voorkomen. De passagiers hebben ook additionele kosten gevorderd voor maaltijden en vervangend vervoer, welke door de rechter zijn toegewezen. De kantonrechter heeft Easyjet veroordeeld tot betaling van € 597,91 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de kant van de passagiers toegewezen. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat de passagiers onvoldoende bewijs hebben geleverd van de gemaakte kosten.