Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Bravilor Bonamat B.V.,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster], een productiemedewerker bij Bravilor Bonamat B.V., en haar werkgever. [verzoekster] had een verzoek ingediend om haar arbeidsovereenkomst te herstellen, nadat Bravilor haar arbeidsovereenkomst had opgezegd met toestemming van het UWV. De opzegging was gebaseerd op bedrijfseconomische redenen, waarbij Bravilor stelde dat de functie van [verzoekster] was komen te vervallen door organisatorische veranderingen en automatisering. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Bravilor voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de functie van Assembly Assistent daadwerkelijk is vervallen en dat herplaatsing van [verzoekster] binnen een redelijke termijn niet mogelijk was. De kantonrechter heeft het verzoek van [verzoekster] om herstel van de arbeidsovereenkomst afgewezen, evenals haar verzoek om wedertewerkstelling en om een billijke vergoeding. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging niet in strijd was met de relevante wetgeving en dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De proceskosten zijn voor rekening van [verzoekster].