ECLI:NL:RBNHO:2018:8049

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 september 2018
Publicatiedatum
18 september 2018
Zaaknummer
6509911 \ CV EXPL 17-10978
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door birdstrike en de gevolgen voor luchtvaartmaatschappij

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. wegens vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Ohrid op 27 juni 2017. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De passagiers stelden dat hun vlucht meer dan drie uur vertraging had opgelopen en dat Corendon hen compensatie verschuldigd was. Corendon betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van een birdstrike op de voorgaande vlucht, wat volgens hen een buitengewone omstandigheid vormde die hen vrijstelde van compensatie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6509911 \ CV EXPL 17-10978
Uitspraakdatum: 19 september 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]beiden wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. R.A. Bos
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Corendon Dutch Airlines B.V.
gevestigd te Lijnden
gedaagde
hierna te noemen Corendon
gemachtigde mr. M.E. Futselaar

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 15 november 2017 een vordering tegen Corendon ingesteld. Corendon heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Corendon een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Corendon een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Corendon de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar Ohrid (Macedonië) op 27 juni 2017 met vluchtnummer CND215, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Corendon gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Corendon heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Corendon bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en nakosten, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis en indien voldoening van de proceskosten en nakosten niet binnen deze termijn plaatsvindt te vermeerderen met wettelijke rente vanaf bedoelde termijn van voldoening.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Corendon vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door Corendon van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.3.
Corendon betwist de vordering. Op haar verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming te Ohrid, zodat Corendon op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Corendon kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann
(C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient de luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval ook aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet had kunnen vermijden - behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht - dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot vertraging van de vlucht leidden.
4.2.
Corendon voert aan dat de aankomstvertraging van de onderhavige vlucht is veroorzaakt doordat het toestel PH-CDH op de voorgaande vlucht van Madeira (Portugal) naar Amsterdam tijdens de landing op de luchthaven Schiphol door meerdere vogelaanvaringen is getroffen. Ter onderbouwing hiervan heeft Corendon de Air Flight Logs van de voorafgaande vlucht overgelegd. Daarin staat onder andere vermeld “
birdstrike during descent at +/- 6000 ft (…)”.Voorts heeft Corendon foto’s overgelegd waaruit volgens haar blijkt dat de neus van het toestel flink is geraakt en dat het toestel ook intern schade had opgelopen
.Als gevolg van deze zogeheten birdstrikes diende het toestel verplicht te worden geïnspecteerd. Uit die inspectie bleek dat dat het toestel (omvangrijke) schade had opgelopen. De inspecties en herstelwerkzaamheden hebben zeer lange tijd in beslag genomen en het toestel kon dan ook niet worden ingezet om de onderhavige vlucht uit te voeren. Het gaat hier om een buitengewone omstandigheid (een onverwacht vliegveiligheidsprobleem), die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden. Deze buitengewone omstandigheid werkt door op de onderhavige vlucht. Corendon heeft zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de birdstrikes niet kunnen voorkomen. Bovendien heeft Corendon alle redelijke maatregelen getroffen om de vertraging zo veel mogelijk te beperken door een subcharter van Small Planet te huren.
4.3.
De passagiers hebben zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake was van een birdstrike op de vlucht in kwestie en dat Corendon zich niet op een buitengewone omstandigheid kan beroepen indien zich meerdere vluchten voorafgaand aan de onderhavige vlucht een birdstrike heeft voorgedaan.
4.4.
De kantonrechter overweegt dat een vogelaaanvaring oftewel birdstrike als buitengewone omstandigheid kwalificeert als bedoeld in art 5 lid 3 van de Verordening. Overweging 14 van de considerans van de Verordening vereist niet dat de birdstrike zich op de vlucht in kwestie heeft voorgedaan. Overigens volgt uit het verweer van Corendon dat de birdstrikes zich hebben voorgedaan op de laatste vlucht die het toestel heeft uitgevoerd voorafgaand aan de onderhavige vlucht en dus niet meerdere vluchten voorafgaand aan de onderhavige vlucht. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Corendon met de door haar overgelegde Air Flight Logs voldoende aangetoond dat het toestel tijdens de voorafgaande vlucht bij aankomst in Amsterdam is getroffen door één of meerdere birdstrikes en dat er diverse reparatiewerkzaamheden hebben plaatsgevonden. Volgens de passagiers heeft Corendon geen beeldmateriaal overgelegd van de eventuele schade aan het toestel. De kantonrechter stelt vast dat Corendon wel foto’s van de schade aan het toestel heeft overgelegd, maar oordeelt dat het voor de vraag of sprake was van een buitengewone omstandigheid geen verschil maakt of de birdstrike daadwerkelijk schade heeft toegebracht aan het betrokken luchtvaartuig. De passagiers hebben niet betwist dat het toestel niet inzetbaar was voor de onderhavige vlucht. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat Corendon voldoende heeft aangetoond dat de vertraging (van meer dan drie uur) van de vlucht in de onderhavige zaak het gevolg is geweest van een buitengewone omstandigheid op de voorgaande vlucht, te weten birdstrikes.
4.5.
De kantonrechter oordeelt voorts dat Corendon alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken. Anders dan de passagiers stellen, heeft Corendon niet aangevoerd dat het huren van een toestel op de luchthaven waar het toestel was gestrand niet tot de mogelijkheden zou behoren. Corendon heeft immers aangevoerd dat zij een vervangend toestel heeft gehuurd van Small Planet om de onderhavige vlucht uit te voeren. De passagiers hebben dit niet betwist. Voor zover de passagiers betogen dat Corendon tussen de voorafgaande vlucht en de onderhavige vlucht onvoldoende reservetijd heeft ingepland, oordeelt de kantonrechter dat van Corendon niet kan worden gevergd een reservetijd aan te houden om een vertraging ten gevolge van een buitengewone omstandigheid van meer dan drie uur op te kunnen vangen. Voorts valt niet in te zien welke alternatieve of aanvullende maatregelen van Corendon verwacht hadden kunnen worden. Volgens de passagiers heeft Corendon ten onrechte niet onderzocht of de passagiers op een vlucht van een andere luchtvaartmaatschappij omgeboekt hadden kunnen worden. Dit valt echter niet onder de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen van Corendon en is evenmin een maatregel waarmee Corendon vertraging van de vlucht had kunnen vermijden.
4.6.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van de passagiers tot betaling van compensatie zal afwijzen. Omdat de vordering tot betaling van de gehele hoofdsom wordt afgewezen, zullen ook de nevenvorderingen worden afgewezen
.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. De nakosten komen eveneens voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Corendon worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Corendon worden vastgesteld op een bedrag van € 200,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van € 50,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door Corendon worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter