Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
2.Het standpunt van verzoeker
4.De beoordeling
8 mei 2018. Echter, eerst bij op 5 juni 2018 bij de rechtbank ingekomen brief, gedateerd op 20 mei 2018, heeft verzoeker het wrakingsverzoek ingediend. De gemachtigde heeft op de zitting van 24 september 2018 toegelicht waarom het wrakingsverzoek niet eerder is ingediend. Op 20 mei 2018 is het verzoek naar een – naar later bleek – verkeerd e-mailadres verzonden. De gemachtigde heeft – nadat hij geen reactie had gekregen op het verzoek – contact opgenomen met de rechtbank en het juiste e-mailadres achterhaald, waarna het verzoek op 5 juni 2018 opnieuw per e-mail alsmede per fax is verstuurd. Ter terechtzitting heeft de gemachtigde stukken getoond die de verzending op 20 mei 2018 bevestigen. De wrakingskamer is, gelet op de gegeven toelichting en onderbouwing, van oordeel dat het verzoek tijdig is ingediend en zal overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van dit verzoek.