ECLI:NL:RBNHO:2018:8744

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 oktober 2018
Publicatiedatum
10 oktober 2018
Zaaknummer
275112 HA ZA 18-401
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot stellen van zekerheid in civiele procedure tussen Oklin International Ltd. en Ecocreation B.V.

Op 17 oktober 2018 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Oklin International Ltd., gevestigd in Hong Kong, en Ecocreation B.V., gevestigd in Heiloo. Oklin vorderde in de hoofdzaak betaling van een bedrag van $ 42.607,42 en de afgifte van twee machines, terwijl Ecocreation in het incident zekerheid vorderde van Oklin op basis van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Oklin, als buitenlandse partij zonder woonplaats in Nederland, werd verplicht om zekerheid te stellen voor de proceskosten, omdat de uitzonderingen van artikel 224, lid 2 Rv niet van toepassing waren. De rechtbank oordeelde dat Oklin geen beroep kon doen op de uitzonderingsgronden, omdat Hong Kong niet als verdragsluitende staat kan worden aangemerkt en de andere gronden niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank bepaalde dat Oklin een bedrag van € 5.172,- moest stellen ter zekerheid van de proceskosten, te storten op de derdenrekening van de advocaat van Ecocreation. De proceskosten in het incident kwamen voor rekening van Oklin, omdat zij ongelijk kreeg. De rechtbank stelde een termijn van twee weken voor de zekerheidstelling en bepaalde dat Ecocreation de gestelde zekerheid onmiddellijk moest retourneren indien Oklin niet in de proceskosten werd veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/275112 / HA ZA 18-401
Vonnis in incident van 17 oktober 2018
in de zaak van
vennootschap naar buitenlands recht
OKLIN INTERNATIONAL LTD.,
gevestigd te Hong Kong,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. M.Y. van Oel LLM. te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ECOCREATION B.V.,
gevestigd te Heiloo,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. C.I. Burger te Alkmaar.
Partijen zullen hierna Oklin en Ecocreation genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 30 mei 2018;
  • de incidentele conclusie houdende zekerheidsstelling proceskosten van Ecocreation;
  • de incidentele conclusie van antwoord van Oklin.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering in de hoofdzaak

Oklin vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Ecocreation te veroordelen tot betaling van een bedrag van $ 42.607,42, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
Ecocreation te veroordelen tot afgifte binnen 14 dagen na het wijzen van het vonnis van de machines GG30 met serienummer F1501003 en GG30 met serienummer N1110010 aan Oklin. Het voorgaande op straffe van een aan Ecocreation te verbeuren dwangsom van € 1.000,- per dag of gedeelte van een dag dat Ecocreation nalatig blijft om geheel of gedeeltelijk aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 100.000,-;
Ecocreation te veroordelen in de kosten van deze procedure.

3.De vordering en het verweer in incident

3.1.
Ecocreation vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat, alvorens verder te procederen in de hoofdzaak, door Oklin jegens Ecocreation uiterlijk binnen tien dagen na het wijzen van het in deze te wijzen vonnis, op straffe van niet-ontvankelijkheid, zekerheid door Oklin gesteld dient te worden voor een bedrag van € 12.690,- althans een bedrag dat de rechtbank juist acht, onder bepaling dat zekerheid dient te worden gesteld middels een storting van eerdergenoemd bedrag op een hiervoor ingerichte derdenrekening dan wel op een nader door de rechtbank bepaalde wijze van zekerheidsstelling.
3.2.
Ecocreation legt aan haar vordering ten grondslag dat Oklin ingevolge artikel 224, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) gehouden is bedoelde zekerheid te stellen, omdat zij geen woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland heeft en een vordering heeft ingesteld bij een Nederlandse rechter. Overschrijving van genoemd bedrag door Oklin naar een derdenrekening van de advocaat van Ecocreation acht Ecocreation de aangewezen wijze van zekerheidsstelling.
3.3.
Oklin voert verweer tegen zekerheidssteling. Volgens Oklin is sprake van de onder artikel 224, tweede lid, sub a, c en d, Rv genoemde uitzonderingssituaties. Oklin concludeert tot afwijzing van de vordering.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Oklin is gevestigd in Hong Kong. Het geschil heeft derhalve internationale aspecten, zodat allereerst moet worden onderzocht of de Nederlandse rechter bevoegd is daarvan kennis te nemen. Aangezien Ecocreation is gevestigd in Nederland, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 2 Rv. Op grond van artikel 99 Rv is deze rechtbank, locatie Alkmaar, relatief bevoegd.
4.2.
De rechtbank overweegt dat op de voet van artikel 224, eerste lid, Rv allen zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland die bij een Nederlandse rechter een vordering instellen, verplicht zijn op vordering van de wederpartij zekerheid te stellen voor de proceskosten en de schadevergoeding tot betaling waarvan zij veroordeeld zouden kunnen worden. Oklin heeft geen woonplaats in Nederland. Oklin dient dus in beginsel zekerheid te stellen. Die verplichting bestaat niet indien er sprake is van één van de in het tweede lid van het artikel genoemde uitzonderingsgronden. Oklin beroept zich op de onder a, c en d genoemde uitzonderingsgronden.
Uitzondering onder a.
4.3.
Artikel 224, tweede lid, sub a Rv bepaalt dat geen verplichting tot het stellen van zekerheid bestaat indien dit voortvloeit uit een verdrag of EG-verordening. In dit verband wijst Oklin op artikel 17 van het Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering van 1 maart 1954 (hierna: het verdrag), waarin is opgenomen dat geen zekerheidstelling kan worden opgelegd aan onderdanen van de verdragsluitende staten, die in een van de verdragsluitende staten hun domicilie hebben, op grond van hun hoedanigheid van vreemdeling of op grond van gemis van domicilie of verblijfplaats in het land waarvan zij onderdaan zijn. Volgens Oklin is Hong Kong een autonome regio van Volksrepubliek China en is China een verdragsluitende staat.
Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van Oklin op deze uitzonderingsgrond niet. Hong Kong is inderdaad – net als Macau – een Speciale Administratieve Regio van Volksrepubliek China. De werking van het verdrag is echter – in tegenstelling tot Macau – niet uitgebreid naar Hong Kong. Dit betekent dat Hong Kong niet als verdragsluitende staat in de zin van artikel 17 van het verdrag kan worden aangemerkt (anders dan Oklin stelt, kan China overigens ook niet als zodanig worden aangemerkt). Niet gebleken is dat uit enig ander verdrag voortvloeit dat voor Oklin geen plicht tot zekerheidsstelling bestaat.
Nederland heeft met Hong Kong ook geen verdrag gesloten op grond waarvan een proceskostenveroordeling in een Nederlandse civiele uitspraak ten uitvoer kan worden gelegd in Hong Kong (art. 224 lid 2 onder b).
Uitzondering onder c.
4.4.
Artikel 224, tweede lid, sub c Rv bepaalt dat geen verplichting tot het stellen van zekerheid bestaat indien redelijkerwijs aannemelijk is dat verhaal voor een veroordeling tot betaling in de proceskosten en schadevergoeding in Nederland mogelijk zal zijn. Oklin stelt dat daarvan sprake is, omdat Ecocreation de machines (GG30 met serienummers F1501003 en N1110010) die reeds door Oklin zijn vervangen (onrechtmatig) onder zich heeft en kan verkopen. Ecocreation kan zich aldus verhalen op de verkoopopbrengst.
Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van Oklin op deze uitzonderingsgrond evenmin. Of Oklin daadwerkelijk in staat is om de machines (rechtmatig) te verkopen is niet duidelijk en ook niet duidelijk is of de waarde van de machines toereikend zal zijn om de proceskosten te voldoen.
Uitzondering onder d.
4.5.
Artikel 224, tweede lid, sub d Rv bepaalt dat geen verplichting tot het stellen van zekerheid bestaat indien daardoor voor degene van wie zekerheid wordt gevorderd de effectieve toegang tot de rechter zou worden belemmerd. Oklin voert aan dat zij zich niet aan de indruk kan onttrekken dat Ecocreation de incidentele vordering uitsluitend heeft ingesteld met het oogmerk om tijd te rekken, hetgeen volgens Oklin misbruik van procesrecht met zich brengt. Ecocreation heeft melding gemaakt van een eventueel in te stellen eis in reconventie omdat Ecocreation schade zou hebben geleden door toedoen van Oklin. Wat de aard en de omvang van de schade is heeft Ecocreation echter niet gesteld. Dit is onvoldoende om de verplichte zekerheidsstelling af te dwingen, aldus Oklin.
Ook dit beroep op een uitzonderingsgrond slaagt niet, naar het oordeel van de rechtbank. Een schending van de effectieve toegang tot de rechter zoals bedoeld in voornoemd artikel is vooral aan de orde als de geringe middelen waarover Oklin beschikt voor het stellen van zekerheid een te groot obstakel vormen. Dat is hier niet aan de orde. De enkele stelling van Oklin, dat Ecocreation onvoldoende heeft gesteld omtrent de aard en de omvang van de schade, levert nog geen misbruik van procesrecht door Ecocreation op.
4.6.
De slotsom is dat geen uitzondering aanwezig is en dat Oklin dus als buitenlandse partij zekerheid zal dienen te stellen.
Voor de hoogte van de te stellen zekerheid zal de rechtbank aansluiting zoeken bij het financiële belang van de vordering, zoals dat in het liquidatietarief wordt onderscheiden. Het gaat in dit geval om tarief IV, € 1.074,- per punt. Vooralsnog is er geen aanleiding om uit te gaan van een hoger aantal dan drie punten. Daarnaast dient zekerheid gesteld te worden voor het door Ecocreation betaalde griffierecht van € 1.950,-. In totaal dus € 5.172,-
4.7.
Voor de wijze waarop zekerheidsstelling op basis van artikel 224 Rv dient te geschieden, moet aansluiting worden gezocht bij het bepaalde in artikel 6:51 BW. Daarbij is van belang dat Ecocreation bij een proceskostenveroordeling van Oklin, zonder moeite verhaal zal moeten kunnen nemen op de aangeboden zekerheid. Anderzijds dient de zekerheid onmiddellijk te worden geretourneerd, indien Oklin niet in de proceskosten van Ecocreation zal worden veroordeeld. Om de voortgang van de procedure te bespoedigen, zal de rechtbank bepalen dat Oklin het bedrag ter zekerheid dient over te maken op de derdenrekening van de advocaat van Ecocreation, mr. C.I. Burger te Alkmaar.
4.8.
Aan de zekerheidsstelling zal een termijn van twee weken worden verbonden, op straffe van niet-ontvankelijkheid van Oklin in de hoofdzaak (artikel 616, derde lid, sub a Rv). De rechtbank zal ambtshalve een termijn van twee weken bepalen waarbinnen Ecocreation de gestelde zekerheid moet hebben geweigerd of aanvaard, op straffe van verval van haar bevoegdheid om zekerheid te eisen (artikel 616, derde lid, sub b Rv).
4.9.
De proceskosten in het incident komen voor rekening van Oklin, omdat zij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De rechtbank:
in het incident
5.1.
beveelt Oklin, op straffe van niet-ontvankelijkheid in de hoofdzaak, om uiterlijk op
31 oktober 2018ten behoeve van Ecocreation zekerheid te stellen voor de proceskosten tot betaling waarvan zij zou kunnen worden veroordeeld tot een bedrag van in totaal € 5.172,-, door dit bedrag over te maken op de derdenrekening van de advocaat van Ecocreation, mr. C.I. Burger te Alkmaar;
5.2.
veroordeelt Oklin in de kosten van het incident, aan de zijde van Ecocreation tot op heden begroot op € 543,- aan salaris advocaat;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
bepaalt dat Ecocreation
binnen twee wekenna het stellen van zekerheid, die zekerheid moet weigeren of aanvaarden, op straffe van verval van haar bevoegdheid om zekerheid te eisen;
5.5.
bepaalt dat Ecocreation de gestelde zekerheid onmiddellijk aan Oklin dient te retourneren, indien Oklin in de hoofdzaak niet in de proceskosten van Ecocreation zal worden veroordeeld;
5.6.
wijst af het anders of meer gevorderde;
in de hoofdzaak:
5.7.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
29 november 2018voor
akte uitlatingdoor Ecocreation over de vraag of zekerheid is gesteld door Oklin en
tevens te concluderenvoor antwoord;
5.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2018. [1]

Voetnoten

1.type: RvD