ECLI:NL:RBNHO:2018:891

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 februari 2018
Publicatiedatum
6 februari 2018
Zaaknummer
5810848 \ CV EXPL 17-2643
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en de rol van buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers een vordering ingesteld tegen Corendon wegens compensatie voor een vertraagde vlucht van Heraklion naar Amsterdam op 8 augustus 2016. De passagiers stelden dat de vlucht met meer dan drie uur vertraging is aangekomen en vorderden een schadevergoeding van € 1.600,00, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Corendon betwistte de vordering en stelde dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een besluit van de luchtverkeersleiding tijdens een voorgaande vlucht. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers voldoende bewijs hadden geleverd van de vertraging en dat Corendon niet had aangetoond dat er sprake was van buitengewone omstandigheden die de vertraging rechtvaardigden. De rechter wees de vordering tot compensatie toe, evenals de wettelijke rente, maar wees de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten af, omdat de passagiers onvoldoende bewijs hadden geleverd voor deze kosten. De proceskosten werden toegewezen aan de passagiers, aangezien Corendon ongelijk kreeg.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5810848 \ CV EXPL 17-2643
Uitspraakdatum: 14 februari 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[eiser]

2.
[eiseres]
beiden wonende te [woonplaats]
3.
[eiser]
4.
[eiseres]
beiden wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. E.L. Heenk
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Corendon
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Lijnden
gedaagde
hierna te noemen Corendon
gemachtigde mr. M.E. Futselaar

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 28 februari 2017 een vordering tegen Corendon ingesteld. Corendon heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Corendon een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Corendon een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Corendon de passagiers diende te vervoeren van Heraklion (Griekenland) naar Amsterdam op 8 augustus 2016, hierna: de vlucht.
2.2.
De passagiers hebben compensatie van Corendon gevorderd in verband met door hen vermeende vertraging van de vlucht van meer dan drie uur.
2.3.
Corendon heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Corendon bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00 althans € 290,40 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Corendon vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Corendon betwist de vordering. Zij betwist dat de vlucht met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming is aangekomen. Volgens Corendon rust de stelplicht en bewijslast van de vertraging op de passagiers hebben hieraan niet voldaan, zodat de passagiers hoe dan ook geen compensatie toekomt. Subsidiair voert Corendon aan dat de vertraging is veroorzaakt door een cumulatie van oorzaken, waaronder met name een besluit van de luchtverkeersleiding tijdens de voorgaande vlucht (CND 117). De vertraging als gevolg van het besluit van de luchtverkeersleiding bedroeg 54 minuten. Het besluit van de luchtverkeersleiding dient volgens Corendon te worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening, die Corendon ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon voorkomen. Volgens Corendon dient het aandeel van de vertraging ten gevolge van het besluit van de luchtverkeersleiding te worden afgetrokken van de totale vertraging, die daardoor minder dan 3 uur bedraagt. Corendon meent daarom niet verplicht te zijn om de compensatie als bedoeld in artikel 7 van de Verordening aan de passagiers te betalen. Tot slot betwist Corendon de gevorderde wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd te zijn

5.De beoordeling

5.1.
Vooropgesteld wordt dat de stelplicht en bewijslast ten aanzien van de gestelde vertraging van de vlucht op de passagiers rusten. Zij beroepen zich immers op het rechtsgevolg van die stelling, te weten compensatie op grond van de Verordening. Bij dit uitgangspunt geldt als kanttekening dat aan dat bewijs in een geval als hier aan de orde geen al te zware eisen mogen worden gesteld. De passagiers hebben ter onderbouwing van de vertraging een uitdraai overgelegd van OAG. Volgens de passagiers is OAG een bedrijf dat vluchtgegevens verzamelt. Hieruit blijkt volgens de passagiers dat de geplande aankomsttijd van de vlucht om 20.40 uur was en dat de vlucht feitelijk om 23.52 uur lokale tijd is gearriveerd. De vertraging duurde dus 3 uur en 12 minuten, aldus de passagiers. Corendon heeft hiertegen ingebracht dat onduidelijk is op welke bronnen de informatie van OAG is gebaseerd. Voorts is deze informatie volgens Corendon niet leesbaar, omdat er een zwarte balk door de van belang zijnde informatie staat. De kantonrechter stelt vast de informatie in de betreffende productie ondanks de zwarte balk goed leesbaar is en dat hierin de geplande en feitelijke aankomsttijd van de vlucht staan vermeld zoals de passagiers hebben gesteld. Het had gelet hierop op de weg van Corendon gelegen haar verweer nader te onderbouwen. Anders dan haar blote stelling dat de passagiers geen bewijs hebben overgelegd waaruit blijkt dat sprake was van een vertraging van meer dan 3 uur, heeft Corendon niets aangevoerd op grond waarvan aan de juistheid aan die veronderstelling zou kunnen worden getwijfeld, terwijl informatie hierover wel geacht wordt tot haar beschikking te staan.
5.2.
Gelet op het voorgaande wordt als vaststaand aangenomen dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uren zijn aangekomen op de eindbestemming Amsterdam, zodat Corendon op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Corendon kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden. Corendon heeft zich in dit verband beroepen op overweging 15 van de considerans van de Verordening. Daarin is opgenomen dat sprake is van een buitengewone omstandigheid bij een langdurige vertraging door een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag. Beoordeeld dient dan ook te worden of de vertraging van de vlucht is veroorzaakt door een besluit van de luchtverkeersleiding voor het toestel dat de vlucht zou uitvoeren. Daarbij heeft als uitgangspunt te gelden dat de Verordening een hoge mate van bescherming van de consument beoogt en restrictief moet worden uitgelegd.
5.3.
Vast staat dat het besluit van de luchtverkeersleiding betrekking heeft gehad op de voorgaande vlucht met het toestel dat ook onderhavige vlucht heeft uitgevoerd. Tussen partijen is niet in geschil dat eventuele buitengewone omstandigheden kunnen doorwerken op de onderhavige vlucht. De passagiers betwisten echter dat op de voorgaande vlucht sprake is geweest van buitengewone omstandigheden. De passagiers hebben er daarbij op gewezen dat de vertraging van vlucht CND 117 mede veroorzaakt is door een technisch mankement en dat het besluit van de luchtverkeersleiding daarmee verband houdt. Corendon heeft dit niet betwist, maar verwezen naar het besluit van de luchtverkeersleiding. Zij heeft in dat verband een uitdraai van het “Flight Status Systeem” overgelegd waarin IATA delay code “REGCAUSE CA 83” is vermeld. Bij dupliek heeft Corendon een overzicht overgelegd uit het handboek “Air Traffic Flow and Capacity Management” van Eurocontrol. Daaruit blijkt volgens Corendon dat de code “REGCAUSE CA 83” staat voor “ATC restriction at destination”. Corendon heeft echter niet toegelicht van welke restrictie in het onderhavige geval sprake was en in hoeverre dit betrekking had op het toestel waarmee de vluchten CND 117 en 118 zijn uitgevoerd. Daardoor kan niet getoetst worden of sprake is geweest van een besluit van het luchtverkeersbeheer voor het specifieke toestel dat onderhavige vlucht heeft uitgevoerd op een specifieke dag. Corendon heeft voorts aangevoerd dat de ‘estimated offblock-time’ van de voorgaande vlucht (CND 117) is verschoven van 12.30 uur naar 13.24 uur. Gesteld noch gebleken is dat er op de luchthaven sprake was van omstandigheden die noopten dat de luchtverkeersleiding toestellen op de blokken heeft gehouden. Corendon heeft ter zake geen enkele informatie verstrekt. Het kan derhalve niet worden uitgesloten dat sprake is geweest van een omstandigheid betreffende het toestel, waardoor de oorspronkelijke geplande vertrektijd niet was gehaald en waardoor Corendon op een nieuwe ‘slot’tijd heeft moeten wachten. Dat is geen buitengewone omstandigheid in de zin van de Verordening.
5.4.
Gelet op het voorgaande heeft Corendon haar verweer onvoldoende onderbouwd. Aan het door Corendon gedane bewijsaanbod wordt daarom niet toegekomen. Aangezien de buitengewone omstandigheden niet zijn komen vast te staan, komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vertraging ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen. Nu Corendon voor het overige ter zake van de compensatie geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van € 400,00 per passagier worden toegewezen.
5.5.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.6.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Corendon heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagiers hebben hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van Corendon, omdat zij ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Corendon tot betaling aan de passagiers van € 1.600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 februari 2017 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt Corendon tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 102,10
griffierecht € 223,00
salaris gemachtigde € 300,00
6.3.
veroordeelt Corendon tot betaling van € 75,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagiers worden gemaakt;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter en op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter