ECLI:NL:RBNHO:2018:9132

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 maart 2018
Publicatiedatum
20 oktober 2018
Zaaknummer
5943896 / CV EXPL 17-4148
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtvaartmaatschappij bij annulering van vlucht

In deze zaak hebben de passagiers een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited wegens compensatie voor de annulering van hun vlucht EZY7405 van London Southend naar Amsterdam op 29 december 2016. De passagiers zijn meer dan drie uur later op hun eindbestemming aangekomen en hebben compensatie gevorderd op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. Easyjet heeft de annulering van de vlucht betwist en aangevoerd dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slot delays en slechte weersomstandigheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Easyjet niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Het weerrapport dat door Easyjet is overgelegd, was niet voorzien van een datum of tijden, waardoor de rechter niet kon vaststellen in hoeverre het weer de vlucht heeft beïnvloed. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de passagiers recht hebben op compensatie voor de vertraging, maar niet voor twee afzonderlijke annuleringen, aangezien het om één geplande vlucht ging. De passagiers hebben ook recht op vergoeding van redelijke verzorgingskosten, maar niet voor de kosten van de terugreis met Flixbus. Uiteindelijk heeft de kantonrechter Easyjet veroordeeld tot betaling van € 836,03 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5943896 / CV EXPL 17-4148
Uitspraakdatum: 28 maart 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1],

2.
[passagier sub 2],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers,
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. S. van der Veen,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht Easyjet Airline Company Limited,
gevestigd te Luton, Engeland (Verenigd Koninkrijk),
gedaagde,
hierna te noemen: Easyjet,
gemachtigde: mr. J.W.A. Lameijer.

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 12 april 2017 een vordering tegen Easyjet ingesteld.
1.2.
Easyjet heeft bij incidentele vordering verzocht de passagiers niet-ontvankelijk te verklaren. De passagiers hebben geantwoord in het incident en tevens de eis gewijzigd.
1.3.
Op 30 augustus 2017 heeft de kantonrechter vonnis gewezen in het incident. De vordering van Easyjet in het incident is afgewezen. De zaak is terug verwezen naar de rol. Easyjet heeft vervolgens conclusie van antwoord genomen.
1.4.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Easyjet een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagiers diende te vervoeren van London Southend naar Amsterdam met vlucht EZY7405 op 29 december 2016, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd. De passagiers zijn meer dan drie uur later op de eindbestemming Amsterdam aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Easyjet gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling van compensatie over te gaan.

3.De vordering

De passagiers vorderen, na wijziging van eis, dat Easyjet, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.487,37, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 223,11 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- € 7,66 aan reeds verschenen rente over de periode 29 december 2016 tot 1 april 2017;
- de proceskosten waaronder een bedrag van € 2.500,00 aan rechtsbijstandskosten;
- de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.1.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.2.
De passagiers stellen dat Easyjet vanwege de annulering van de oorspronkelijke vlucht (EZY7405) en de annulering van de vervangende vlucht (EZY9405) gehouden is hen te compenseren voor beide geannuleerde vluchten, conform artikel 7 van de Verordening, tot een bedrag van € 250,00 per passagier per vlucht. De passagiers vorderen tevens betaling van de door hen gemaakte kosten als gevolg van de annulering ingevolge art. 9 van de Verordening.

4.Het verweer

4.1.
Easyjet betwist de vordering. Zij voert, samengevat, het volgende aan. Easyjet werd bij de uitvoering van vlucht EZY7405 geconfronteerd met “slot delays” die door de luchtverkeersleiding werden opgelegd. Hierdoor liep vlucht EZY7405 meer dan vijf uur vertraging op bij vertrek waardoor de vlucht niet meer op 29 december 2016 kon worden uitgevoerd. Easyjet besloot de vlucht op 30 december 2016 alsnog uit te voeren. De vlucht kreeg alleen een ander vluchtnummer, te weten EZY9405. EZY9405 betreft dezelfde vlucht als EZY7405.
4.2.
Op 30 december 2016 was gedurende de gehele dag op London Southend sprake van dichte mist waardoor het zicht zeer beperkt was. Easyjet heeft vlucht EZY7405/EZY9405 vanwege de mist moeten annuleren. Easyjet heeft alle passagiers in de gelegenheid gesteld via de Easyjet-app zelf vervangende vluchten te boeken. Voor de passagiers was op 1 januari 2017 de eerste vlucht beschikbaar.
4.3.
Easyjet heeft aan de passagiers bericht dat zij de door hen gemaakte kosten wil vergoeden, maar dat de passagiers geen recht hebben op compensatie. Easyjet is nog steeds bereid de door de passagiers opgevoerde kosten voor hotels, maaltijden en vervoer te vergoeden, maar betwist dat sprake is van twee afzonderlijk geannuleerde vluchten die ieder aan de passagiers recht zouden geven op compensatie.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is van de vordering kennis te nemen. De Verordening is van toepassing op onderhavig geschil.
5.2.
De kern van het geschil is of Easyjet de passagiers compensatie verschuldigd is in verband met de annulering van de vlucht. Easyjet is niet verplicht compensatie te betalen, als zij kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5, lid 3, van de Verordening, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen.
5.3.
In de punten 14 en 15 van de Considerans van de Verordening staat dat omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.4.
Easyjet heeft een beroep op buitengewone omstandigheden gedaan. Easyjet heeft aangevoerd dat vlucht EZY7405 door “slot delays” is vertraagd. Niet gebleken is wat de oorzaak is geweest van de door Easyjet aangevoerde slot delays. Er is tevens geen document overgelegd ter onderbouwing van deze stelling. De vlucht EZY7405 is als gevolg van de vertraging volgens Easyjet verplaatst naar de volgende dag (30 december 2016) en uitgevoerd onder een ander vluchtnummer, te weten EZY9504. Easyjet stelt dat zij op 30 december 2016 te maken heeft gekregen met zeer slechte weeromstandigheden. Bij conclusie van antwoord is een weerrapport overgelegd. Uit dit weerrapport blijkt dat sprake is geweest van mist. Het weerrapport is echter niet voorzien van een datum of tijden. De kantonrechter kan derhalve niet vaststellen dat op 30 december 2016 sprake was van slechte weersomstandigheden en in welke mate het weer de vlucht beïnvloed heeft. Bovendien is niet gebleken of er vliegverkeer mogelijk was van en naar London Southend en of de luchthaven gesloten is geweest. Easyjet heeft ten aanzien van de weersomstandigheden geen besluit van de luchtverkeersleiding, waaruit blijkt dat het toestel waarmee de vlucht in kwestie zou worden uitgevoerd niet mocht of kon vertrekken, overgelegd.
5.5.
Nu geen specificaties zijn overgelegd van de luchtverkeersleiding kan de kantonrechter niet naar behoren toetsen of sprake is geweest van buitengewone omstandigheden. Easyjet heeft de gestelde buitengewone omstandigheden niet voldoende aangetoond.
5.6.
De passagiers stellen dat er sprake is van twee vluchten, te weten EZY7405 en EZY9405. Deze vluchten zijn volgens de passagiers beide geannuleerd door Easyjet. De passagiers vorderen daarom per passagier per annulering € 250,00. Derhalve in totaal € 1.000,00 aan compensatie.
Voor de vaststelling van de hoogte van het compensatiebedrag wordt rekening gehouden met de afstand van de vlucht en of de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming. De kantonrechter ziet geen aanleiding om tweemaal compensatie toe te kennen aan elke passagier nu sprake is van één geplande vlucht van Southend naar Amsterdam waardoor de passagiers eenmalig meer dan drie uur vertraging hebben opgelopen.
5.7.
Ten aanzien van de gevorderde verzorgingskosten oordeelt de kantonrechter als volgt. De passagiers hebben, gelet op de opgelopen vertragingen op grond van artikel 6 juncto artikel 9 van de Verordening, recht op verzorging, bestaande onder meer uit maaltijden en verfrissingen, die in redelijke verhouding staan tot de wachttijd. De passagiers hebben in totaal een bedrag van € 328,37 gevorderd voor verzorging. De kosten acht de kantonrechter redelijk gezien de wachttijd en de overnachting. Deze kosten zijn tevens niet door Easyjet betwist en zullen dan ook worden toegewezen. De kosten die de passagiers gemaakt hebben ten behoeve van de terugreis met Flixbus naar Nederland ad € 111,00 komen echter niet voor vergoeding in aanmerking nu de Verordening niet in vergoeding van dergelijke kosten voorziet.
5.8.
De gevorderde wettelijke rente over de toegewezen hoofdsom zal als onvoldoende gemotiveerd weersproken worden toegewezen, alsmede de reeds verschenen wettelijke rente.
5.9.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Easyjet heeft deze vordering betwist. De passagiers hebben hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.10.
Easyjet zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, alsmede in de nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt. De gevorderde rente over de nakosten is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis. De kantonrechter ziet ten aanzien van de proceskosten geen aanleiding om af te wijken van het liquidatietarief.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagiers van € 836,03, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 30 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 97,31;
griffierecht € 223,00;
salaris gemachtigde € 200,00;
6.3.
veroordeelt Easyjet tot betaling van € 50,00 aan nakosten, voor zover de passagiers daadwerkelijk nakosten maken.
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido kantonrechter en op 28 maart 2018 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter