ECLI:NL:RBNHO:2018:9588

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 oktober 2018
Publicatiedatum
2 november 2018
Zaaknummer
6933070 CV EXPL 18-2298
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van overeenkomst wegens dwaling en bedrog bij telefonische verkoop van domeinnaam

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Trademark Office B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde], die handelt onder de naam Hout DieZijn Meubelmakerij, met betrekking tot de verkoop van een domeinnaam. De overeenkomst werd aangegaan op 10 januari 2018, maar [gedaagde] heeft deze later vernietigd op grond van dwaling en bedrog. Trademark had [gedaagde] benaderd voor het registreren van de domeinnaam en het doorlinken naar zijn website, waarvoor een bedrag van € 297,50 (exclusief BTW) was afgesproken. Echter, [gedaagde] stelde dat hij niet goed was geïnformeerd over de overeenkomst en dat er misleidende informatie was verstrekt door medewerkers van Trademark.

Tijdens de zitting op 26 september 2018 heeft [gedaagde] zijn verweer toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij nooit met de juiste medewerkers had gesproken en dat de mededelingen die hem waren gedaan onjuist waren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Trademark onvoldoende bewijs heeft geleverd om haar stellingen te onderbouwen, aangezien er geen geluidsopnamen of andere relevante documenten waren overgelegd. De kantonrechter oordeelde dat de onduidelijkheid over de totstandkoming van de overeenkomst voor risico van Trademark kwam.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Trademark afgewezen, omdat er sprake was van bedrog en [gedaagde] terecht de overeenkomst had vernietigd. Trademark werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 6933070 \ CV EXPL 18-2298
Uitspraakdatum: 25 oktober 2018
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap Trademark Office B.V.
gevestigd te Groningen en kantoorhoudende te Heerhugowaard
eiseres
verder te noemen: Trademark
gemachtigde: Norrad Incasso B.V.
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam Hout DieZijn Meubelmakerij
wonende te [woonplaats] en zaakdoende te Wormer
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. L. Steenman (Achmea Rechtsbijstand)

1.Het procesverloop

1.1.
Trademark heeft bij dagvaarding van 30 april 2018 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 26 september 2018 heeft een zitting plaatsgevonden. Op de zitting is namens eiseres verschenen [naam 1] , directeur van Trademark, bijgestaan door T. Busscher als gemachtigde. Gedaagde is in persoon verschenen en bijgestaan door zijn gemachtigde. Voorafgaande aan de zitting heeft [gedaagde] bij brief van 28 augustus 2018 nog stukken toegezonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
Trademark heeft op 10 januari 2018 [gedaagde] benaderd over het registreren door Trademark van de domeinnaam
www.houtdiezijn.comvoor [gedaagde] voor een periode van tien jaar en het doorlinken van de domeinnaam houtdiezijn.com naar zijn huidige websiteadres
www.houtdiezijn.nltegen betaling van een bedrag van € 297,50 (exclusief BTW) voor de gehele periode. [gedaagde] is hiermee akkoord gegaan. Trademark heeft met instemming van [gedaagde] een opname gemaakt van een deel van het telefoongesprek waarin [gedaagde] akkoord is gegaan.
2.2.
Trademark heeft [gedaagde] op 11 januari 2018 het bedrag van € 359,98 (inclusief BTW) gefactureerd.
2.3.
Op 13 januari 2018 heeft [gedaagde] een brief gestuurd aan het adres van Trademark aan de “Zekeringstraat 17A te 1014 BM Amsterdam”, waarvan Post.nl hem een ontvangstbevestiging heeft gezonden. In die brief heeft [gedaagde] , onder meer, meegedeeld de overeenkomst wegens dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden te vernietigen.
2.4.
Op 20 januari 2018 heeft [gedaagde] bij de politie aangifte gedaan van fraude door Trademark.
2.5.
Bij brief van 26 februari 2018 heeft Trademark [gedaagde] gesommeerd tot betaling van haar factuur.
2.6.
Op 1 maart 2018 heeft [gedaagde] een brief gestuurd aan het adres van Trademark, Celsiusstraat 32 te 1704 Heerhugowaard en daarin herhaald dat de overeenkomst is vernietigd wegens bedrog en dwaling.
2.7.
Bij brief van 2 maart 2018 heeft de incassogemachtigde van Trademark op de brief van [gedaagde] gereageerd en onverminderd op betaling van de factuur aangedrongen.
2.8.
[gedaagde] heeft de factuur onbetaald gelaten.

3.De vordering

3.1.
Trademark vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 421,24, vermeerderd met verdere rente en kosten.
3.2.
Trademark legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] een overeenkomst heeft gesloten met betrekking tot het leveren van een TLD Domeinnaam voor de duur van 10 jaar. De door [gedaagde] uit vrije wil verzochte domeinnaam heeft Trademark geleverd, waarvoor zij hem een bedrag van € 359,98 heeft gefactureerd. Wegens verzuim is [gedaagde] een bedrag van € 7,26 aan tot en met 12 april 2018 berekende rente verschuldigd en een bedrag van € 54,00 aan buitengerechtelijke incassokosten voor de inschakeling van de gemachtigde.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering. Hij betwist dat sprake is van een rechtsgeldige overeenkomst c.q. doet hij een beroep op dwaling/bedrog die vernietiging van de overeenkomst oplevert. Een opdrachtbevestiging heeft [gedaagde] niet ontvangen en aan de algemene voorwaarden acht hij zich niet gehouden, omdat deze hem niet ter hand zijn gesteld. [gedaagde] heeft zich ter zitting nog beroepen op tijdige annulering van de overeenkomst, nu hij binnen acht dagen is teruggekomen op zijn beslissing.
4.2.
[gedaagde] voert aan dat de door Trademark in geding gebrachte transcriptie van de
voice logeen te summiere weergave is van de telefoongesprekken tussen hen. Hij heeft Trademark op 10 januari 2018 teruggebeld toen bleek dat [naam 2] , een medewerker van Trademark, een telefonische boodschap voor hem had achtergelaten. [gedaagde] heeft nooit met [naam 2] gesproken, maar met [naam 3] van Trademark. Zij deelde hem mee dat Trademark een onafhankelijke en controlerende instantie is op het gebied van domeinnamen en dat een concurrent van [gedaagde] de gelijkluidende domeinnaam van [gedaagde] wilde gebruiken, maar dan met de extensie
.com. Voorts heeft zij [gedaagde] er op gewezen dat hij van zijn eerste registratierecht gebruik kon maken. Twintig minuten later is [gedaagde] teruggebeld door [naam 4] van Trademark, die hem bevestigde dat de voorgaande mededelingen correct waren. Onder invloed van die mededelingen door Trademark is [gedaagde] de overeenkomst met Trademark aangegaan. Die mededelingen zijn [gedaagde] leugenachtig gebleken. Er is daarom sprake van bedrog en/of dwaling.

5.De beoordeling

5.1.
Bij de inhoudelijke beoordeling stelt de kantonrechter voorop dat [gedaagde] bij het telefonische contact door Trademark is benaderd in het kader van zijn bedrijfsuitoefening, zodat hij niet heeft te gelden als consument. Dit betekent dat, voor zover zulks door [gedaagde] wordt betoogd, [gedaagde] geen bescherming toekomt op grond van de voor consumenten geldende beschermingsbepalingen bij telemarketing.
5.2.
De kantonrechter stelt voorop dat uit hetgeen Trademark heeft aangevoerd voldoende blijkt dat tussen haar en [gedaagde] op 10 januari 2018 een overeenkomst tot stand is gekomen. [gedaagde] heeft dat onvoldoende betwist.
5.3.
[gedaagde] heeft de vernietiging van de overeenkomst ingeroepen wegens bedrog en dwaling. [gedaagde] heeft gedetailleerd onderbouwd dat de overeenkomst tot stand gekomen op grond van onjuiste en misleidende inlichtingen van de zijde van Trademark bij de telefonische contacten op 10 januari 2018 (zie hiervoor onder 4.2).
5.4.
Trademark betwist dat haar medewerkers onjuiste mededelingen hebben gedaan. Ter zitting heeft de directeur van Trademark verklaard dat hij navraag heeft gedaan bij zijn medewerker [naam 2] , die volgens hem voorafgaand aan het opgenomen gesprek met [gedaagde] had gesproken. [naam 2] zou met [gedaagde] hebben gesproken maar de door [gedaagde] gestelde mededelingen niet hebben gedaan. [naam 3] is niet langer bij Trademark in dienst. Volgens Trademark doet zij zich nooit voor als een onafhankelijke instantie op het gebied van controle bij de uitgifte van domeinnamen, meldt zij niet dat een partij een bepaalde domeinnaam wil registreren en kan zij dat ook niet weten en Trademark betwist ook dat er melding gemaakt wordt van het eerste registratierecht om de registratie door de derde partij te voorkomen.
5.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Trademark voert een onderneming die zich richt op telefonische verkoop. Zij benadert daarbij ongevraagd personen die een onderneming voeren en daarbij een domeinnaam met een bepaalde extensie (veelal
.nl) gebruiken. Van de telefoongesprekken worden geen geluidsopnamen gemaakt, behalve op het punt waarbij de totstandkoming van een overeenkomst door Trademark en de wederpartij wordt bevestigd. Dit brengt met zich dat er discussie kan ontstaan over hetgeen voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst is besproken. Gelet op de keuze van Trademark om op deze wijze zaken te doen, dient het ontstaan van onduidelijkheid op dat punt voor risico van Trademark te komen. Van Trademark mag daarom worden verwacht dat, in geval er een discussie ontstaat over de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen, zij ter onderbouwing van haar standpunt concreet ingaat op de verwijten die de wederpartij aan haar maakt en haar stellingen voorziet van onderliggende bescheiden, bijvoorbeeld geluidsopnamen. Dat Trademark van het gesprek/de gesprekken voorafgaand aan de bevestiging van de overeenkomst geen geluidsopnamen maakt, dient dan ook voor haar eigen risico te komen.
5.6.
Het voorgaande neemt niet weg dat Trademark ter onderbouwing van haar stellingen kan verwijzen naar andere bewijsmiddelen, zoals gespreksaantekeningen, schriftelijke verklaringen van medewerkers of andere schriftelijke bescheiden. Dat heeft Trademark echter niet gedaan. Ter zitting heeft Trademark meegedeeld wel telefoonnotities te maken en zij heeft bevestigd dat zij bij de acquisitiegesprekken met potentiële klanten gebruik maakt van scripts. Daaruit zou moeten blijken dat de door [gedaagde] gestelde mededelingen niet zijn gedaan. Bewijsstukken daarvan heeft Trademark echter niet overgelegd. Voor zover die stukken al ontlastend zouden kunnen zijn, kan daarop dus geen acht worden geslagen.
5.7.
Nu Trademark de stellingen van [gedaagde] onvoldoende concreet en onvoldoende door bescheiden onderbouwd heeft betwist, zal de kantonrechter uitgaan van de juistheid van de stellingen van [gedaagde] over de mededelingen van Trademark voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst. Voldoende is bovendien gebleken dat die mededelingen onjuist waren en dat zij zijn gedaan om [gedaagde] te bewegen tot het aangaan van de overeenkomst met Trademark. Er is dus sprake van bedrog door Trademark en [gedaagde] was dus bevoegd de overeenkomst met Trademark te vernietigen, zoals hij dat ook heeft gedaan.
5.8.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Trademark zal afwijzen wegens het ontbreken van een deugdelijke grondslag. Hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht, kan daarom onbesproken blijven.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van Trademark, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Trademark tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 120,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] .
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter