ECLI:NL:RBNHO:2018:9642

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 november 2018
Publicatiedatum
6 november 2018
Zaaknummer
6712938 / CV EXPL 18-1748
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers wegens vertraging van vlucht en de vereisten voor wettelijke vertegenwoordiging van minderjarigen

In deze zaak hebben de passagiers, bestaande uit twee volwassenen en een minderjarige, een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Heraklion op 6 september 2017. De passagiers vorderden een bedrag van € 1.200,00 plus wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Corendon heeft de vordering betwist, onder andere door te stellen dat de vlucht minder dan drie uur was vertraagd en dat er geen rechterlijke machtiging was voor de minderjarige om de vordering in te stellen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers onvoldoende bewijs hebben geleverd dat de schemawijziging tijdig is doorgegeven. De rechter oordeelde dat de wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige niet-ontvankelijk zijn in hun vordering, omdat zij niet konden aantonen dat zij over de vereiste machtiging beschikten. De rechter heeft ook geoordeeld dat de vordering van de passagiers voor het overige werd afgewezen, omdat de onduidelijkheid over de vertraging en de schemawijziging niet voldoende was om de vordering te onderbouwen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6712938 / CV EXPL 18-1748
Uitspraakdatum: 14 november 2018
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier 1]te [woonplaats]

2.
[passagier 2]
te [woonplaats]
3. [passagier 1] en [wettelijk vertegenwoordiger]in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van minderjarige
[minderjarige]
te [woonplaats] en [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde: mr. R.A. Bos (Arag SE)
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Corendon Dutch Airlines B.V.
te Lijnden
gedaagde
hierna te noemen Corendon
gemachtigde: mr M.E. Futselaar (USG Legal Professionals)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 14 februari 2018 een vordering tegen Corendon ingesteld. Corendon heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Corendon een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Corendon een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Corendon de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar Heraklion (Griekenland) op 6 september 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
Op de tickets staat als vertrektijd 18.05 gemeld.
2.3.
In de gegevens van dataleverancier OAG staat:
“(…) Scheduled Departure Date and Time 6sep2017 14:30 (…)en
“Actual Departure Date and time 6sep2017 18:05”
2.4.
In het zogeheten “aircraft flight log” staat onder meer het volgende, UTC tijden: vertrektijd
“Block Times 16:15”en aankomsttijd
“Block Times 19:39”.
2.5.
De passagiers hebben compensatie van Corendon gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.6.
Corendon heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Corendon bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente 14 februari 2018;
- de proceskosten, waaronder ook de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vlucht meer dan drie uur is vertraagd en dat Corendon vanwege die vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier. Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven is Corendon tevens de buitengerechtelijke kosten van € 363,00 verschuldigd.

4.Het verweer

4.1.
Corendon betwist de vordering. Zij voert aan dat ten onrechte vier eisers in de dagvaarding zijn genoemd, [passagier 1] lijkt twee keer te zijn genoemd en van [wettelijk vertegenwoordiger] ontbreken alle boekingsgegevens. Ook blijkt uit niets dat een rechterlijke machtiging is verkregen voor het instellen van een vordering namens een minderjarige. Corendon voert voorts aan dat de vlucht minder dan drie uur is vertraagd en feitelijk zelfs helemaal niet vertraagd. De wettelijke rente is hoe dan ook pas verschuldigd vanaf het moment dat de passagiers aanspraak maken op compensatie, de Verordening vermeldt immers geen betalingstermijn voor de compensatie. De buitengerechtelijke kosten is Corendon evenmin verschuldigd, aangezien de passagiers deze vordering niet hebben onderbouwd en voorts uit niets blijkt dat meer werkzaamheden zijn verricht dan gebruikelijk bij de voorbereiding van een procedure.

5.De beoordeling

5.1.
Corendon voert verweer tegen de in de dagvaarding genoemde eisers. Hoewel de onduidelijkheid begrijpelijk is gelet op de formulering van de partijnamen en de nummering daarvan, is voldoende duidelijk dat sprake is van een vordering van [passagier 1] , [passagier 2] en een vordering van [passagier 1] en [wettelijk vertegenwoordiger] als wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarige [minderjarige] .
5.2.
Voor het optreden van een ouder als wettelijk vertegenwoordiger van zijn minderjarige kind als eisende partij in een procedure, zoals hier het geval is, is op grond van artikel 1:253k in verbinding met artikel 1:349 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) een (voorafgaande) machtiging van de kantonrechter vereist. De kantonrechter is niet gebleken dat de eisende partij genoemd onder 3, over een dergelijke machtiging beschikt en daarom zullen de wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarige voor zover zij in deze procedure hun minderjarige kind vertegenwoordigen niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
5.3.
In de dagvaarding stellen de passagiers dat het gaat om de vlucht van 14 september 2017 van Heraklion naar Amsterdam, om direct daarna op te merken dat de vlucht met een vertraging van meer dan drie uur te Heraklion is aangekomen. Aangezien de passagiers er in de verdere processtukken vanuit gaan dat de vordering tot compensatie ziet op de vlucht van Amsterdam naar Heraklion van 6 september 2017, gaat de kantonrechter daar in het navolgende ook vanuit.
5.4.
Corendon heeft in haar conclusie van antwoord het verweer gevoerd dat de vlucht minder dan drie uur is vertraagd en heeft daartoe ook het onder de feiten genoemde “aircraft flight log” overgelegd. In de opsomming van de in de conclusie van antwoord te vinden onderdelen wordt melding gemaakt van een buitengewone omstandigheid, maar dit is inhoudelijk niet in de conclusie van antwoord terug te vinden. In de conclusie van repliek noemen de passagiers buitengewone omstandigheden en een niet tijdig doorgegeven wijziging van het schema. Corendon heeft vervolgens bij conclusie van dupliek verwezen naar de conclusie van antwoord voor wat betreft de buitengewone omstandigheden en erkend dat sprake was van een schemawijziging, maar dat die wijziging tijdig is doorgegeven.
5.5.
Een eventueel beroep op buitengewone omstandigheden wordt gelet op vorenstaande verworpen. De kantonrechter is immers niet bekend met de inhoud van een dergelijk verweer, zodat daaraan alleen al om die reden voorbij gegaan wordt.
5.6.
Gelet op de onder de feiten weergegeven tijden gaat de kantonrechter er vanuit dat een schemawijziging heeft plaatsgevonden. Bij conclusie van repliek stellen de passagiers dat die schemawijziging te laat aan hen is doorgegeven, nagelaten wordt te stellen wanneer die wijziging is doorgegeven en wanneer deze doorgegeven had moeten worden. De passagiers hebben slechts genoemd kort van tevoren, minder dan twee weken, en noemen een vertraging van 3 uur en 12 minuten. Het is onduidelijk of hiermee bedoeld wordt een vertraging van 3 uur en 12 minuten na de gewijzigde tijd of 3 uur en 12 minuten ten opzichte van de oorspronkelijke tijd. Gelet op alle onduidelijkheden kan niet worden vastgesteld wanneer de schemawijziging had moeten worden doorgegeven aan de passagiers en wanneer die schemawijziging is doorgegeven. De vordering wordt om die reden afgewezen.
5.7.
De kantonrechter ziet gelet op de onduidelijkheden in de processtukken over en weer aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart [passagier 1] en [wettelijk vertegenwoordiger] niet-ontvankelijk in hun vordering als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [minderjarige] ;
6.2.
wijst de vordering voor het overige af;
6.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter