ECLI:NL:RBNHO:2018:9910

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
12 november 2018
Zaaknummer
7231053 \ KG EXPL 18-114
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • P.G. Vroom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over concurrentiebeding, relatiebeding en geheimhoudingsbeding na beëindiging dienstverband

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Mavitec Construction B.V. (hierna: Mavitec) een kort geding aangespannen tegen [gedaagde], die eerder als aandeelhouder en werknemer bij Mavitec werkzaam was. Mavitec vorderde onder meer een voorlopige voorziening om [gedaagde] te veroordelen tot het staken van overtredingen van het concurrentiebeding, relatiebeding en geheimhoudingsbeding, en tot betaling van verbeurde boetes. De zaak is behandeld op 6 november 2018, waarbij de kantonrechter de feiten en omstandigheden heeft beoordeeld.

Mavitec stelde dat [gedaagde] na zijn vertrek bij het bedrijf relaties heeft benaderd voor concurrerende werkzaamheden, wat in strijd zou zijn met de overeengekomen bedingen. [gedaagde] voerde echter verweer en stelde dat hij met toestemming van Mavitec bij een andere onderneming was gaan werken, en dat zijn activiteiten niet concurrerend waren. De kantonrechter oordeelde dat Mavitec niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat [gedaagde] de bedingen had overtreden. De rechter concludeerde dat de vordering van Mavitec niet toewijsbaar was, omdat niet was aangetoond dat [gedaagde] daadwerkelijk in strijd met de bedingen had gehandeld.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Mavitec afgewezen en Mavitec veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke afspraken en de noodzaak voor werkgevers om hun vorderingen goed te onderbouwen in rechtszaken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 7231053 \ KG EXPL 18-114 (H.K.)
Uitspraakdatum: 20 november 2018
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:

1.de besloten vennootschap Mavitec Construction B.V.

gevestigd en kantoorhoudende te Heerhugowaard
en haar bestuurders:
2.
[eiser 1]
wonende te [woonplaats 1]
3.
[eiser 2]
wonende te [woonplaats 2]
4.
[eiser 3]
wonende te [woonplaats 3]
eisers
verder gezamenlijk ook te noemen: Mavitec, dan wel Mavitec c.s.
gemachtigde: mr. C.J. de Lange, advocaat te Alkmaar
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats 4]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. E. Hoekstra, advocaat te Alkmaar.

1.Het procesverloop

1.1.
Mavitec heeft [gedaagde] op 4 oktober 2018 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 november 2018, in aanwezigheid van eisers sub 2, 3 en 4 en [gedaagde] . Partijen werden bijgestaan door hun gemachtigden.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen en nadere producties, naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
Mavitec, opgericht in 2004, exploiteert een onderneming die zich toelegt op onder meer het vervaardigen van stalen constructies, trappen en hekwerken.
2.2.
[gedaagde] was aandeelhouder van Mavitec en tevens in dienst van deze onderneming.
2.3.
[gedaagde] is in zijn hoedanigheid van bestuurder en werknemer per 1 februari 2018, met wederzijds goedvinden, uit dienst getreden. Hij heeft op 28 februari 2018 zijn aandelen in Mavitec verkocht aan de overige drie aandeelhouders, de eisers sub 2, 3 en 4 voor een bedrag van (volgens [gedaagde] ) € 90.000, dan wel (volgens Mavitec) € 110.000.
2.4.
In de koopovereenkomst tussen (de aandeelhouders van) Mavitec en [gedaagde] is onder artikel 5 het volgende concurrentiebeding en boetebeding opgenomen:
“1. Het is Verkoper verboden binnen een tijdvak van twee jaar na de einddatum in enigerlei vorm, direct of indirect, zakelijk contact te hebben met relaties van de Vennootschap of aan haar gelieerde ondernemingen, tenzij Verkoper daartoe voorafgaande schriftelijke toestemming van de Vennootschap heeft gekregen waarbij de Vennootschap een reageertermijn van uiterlijk 7 dagen na de datum van ontvangst van het desbetreffende verzoek zal dienen aan te houden bij gebreke waarvan toestemming zal worden geacht te zijn gegeven. Aan deze toestemming kan de Vennootschap voorwaarden verbinden en deze toestemming zal niet op onredelijke gronden worden onthouden. Als ‘relaties’ in de zin van dit artikel worden beschouwd de bedrijven die staan opgesomd in de als bijlage bij deze overeenkomst gehechte lijst met relaties.
2. Het is Verkoper verboden binnen een tijdvak van twee jaar na einddatum in enigerlei vorm, direct of indirect, werkzaam, behulpzaam of betrokken te zijn bij een bedrijf gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan dat van de Vennootschap, hetzij tegen vergoeding hetzij om niet, of daarin aandeel van welke aard ook te hebben, tenzij Verkoper daartoe voorafgaande schriftelijke toestemming van de Vennootschap heeft gekregen waarbij de Vennootschap een reageertermijn van uiterlijk 7 dagen na de datum van ontvangst van het desbetreffende verzoek zal dienen aan te houden bij gebreke waarvan toestemming zal worden geacht te zijn gegeven. Aan deze toestemming kan de Vennootschap voorwaarden verbinden en deze toestemming zal niet op onredelijke gronden worden onthouden.
3. Bij schending van hetgeen onder 5.1 en 5.2 van de overeenkomst is vermeld, verbeurt [gedaagde] ten gunste van Mavitec zonder dat ingebrekestelling is vereist een boete van € 20.000,-- per overtreding
alsmede een boete van € 1.00,-- voor elke dag dat de overtreding voortduurt, ongeacht het recht van Mavitec in de plaats van deze boete volledige schadevergoeding te vorderen.”
2.5.
In de vaststellingsovereenkomst, waarin de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen partijen werd geregeld, is onder artikel 7, 8 en 9 respectievelijk een relatie-, concurrentie- en geheimhoudingsbeding opgenomen en in artikel 10 een boetebeding, luidende als volgt:
“7. Het is [gedaagde] verboden binnen een tijdvak van twee jaar na de einddatum in enigerlei vorm, direct of indirect, zakelijk contact te hebben met relaties van Mavitec of aan haar gelieerde ondernemingen, tenzij [gedaagde] daartoe voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever heeft
gekregen waarbij werkgever een reageertermijn van uiterlijk 7 dagen na de datum van ontvangst van het desbetreffende verzoek zal dienen aan te houden bij gebreke waarvan toestemming zal worden geacht te zijn gegeven. Aan deze toestemming kan werkgever voorwaarden verbinden en deze toestemming zal niet op onredelijke gronden worden onthouden. Als ‘relaties’ in de zin van dit artikel worden beschouwd de bedrijven die staan opgesomd in de als bijlage bij deze overeenkomst gehechte lijst met relaties.
8. Het is [gedaagde] verboden binnen een tijdvak van twee jaar na einddatum in enigerlei vorm, direct of indirect, werkzaam, behulpzaam of betrokken te zijn bij een bedrijf gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan dat van Mavitec, hetzij tegen vergoeding hetzij om niet, of daarin aandeel van welke aard ook te hebben, tenzij [gedaagde] daartoe voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever heeft gekregen waarbij werkgever een reageertermijn van uiterlijk 7 dagen na de datum van ontvangst van het
desbetreffende verzoek zal dienen aan te houden bij gebreke waarvan toestemming zal worden geacht te zijn gegeven. Aan deze toestemming kan werkgever voorwaarden verbinden en deze toestemming zal niet op onredelijke gronden worden onthouden.
9. [gedaagde] verbindt zich uitdrukkelijk dat hij geheimhouding zal betrachten ten aanzien van al hetgeen hem in het kader van het dienstverband ter kennis is gekomen betreffende de organisatie werkzame personen, alsmede betreffende de relaties van Mavitec.
10. Bij schending van hetgeen onder 7 en 8 en 9 van de overeenkomst is vermeld, verbeurt [gedaagde] ten gunste van Mavitec zonder dat ingebrekestelling is vereist een boete van € 10.000,-- per overtreding alsmede een boete van € 500,-- voor elke dag dat de overtreding voortduurt, ongeacht het recht van Mavitec in de plaats van deze boete volledige schadevergoeding te vorderen.”
2.6.
De hiervoor bedoelde “aangehechte lijst met relaties” is door Mavitec als productie 3 bij dagvaarding overgelegd.
2.7.
Voorts zijn partijen in artikel 6 van voormelde vaststellingsovereenkomst overeengekomen, dat [gedaagde] alle in het kader van de arbeidsovereenkomst ter beschikking gestelde zaken voorafgaand aan de ondertekening van de overeenkomst in goede staat aan Mavitec zal afgeven.
2.8.
Op 6 maart 2018 is [gedaagde] – na toestemming van Mavitec – als meewerkend voorman timmerfabriek en werkvoorbereider in dienst getreden van Weeldeboer Dakkappellen B.V.
(Weeldeboer). Deze toestemming is aan [gedaagde] verleend onder de voorwaarde dat zijn werkzaamheden bij Weeldeboer niet concurrerend zijn met die van Mavitec.
2.9.
Mavitec en Weeldeboer zijn twee verschillende bedrijven. Mavitec maakt stalen constructies, trappen en hekwerken en Weeldeboer is een onderneming die dakkappellen plaatst.
2.10.
Bij brief van 13 september 2018 is [gedaagde] door Mavitec gesommeerd de afspraken uit de koop- en vaststellingsovereenkomst na te komen, door de werkkleding in te leveren en de overtreding van het concurrentie- en relatiebeding te staken, alsmede over te gaan tot betaling van (de volgens Mavitec) verbeurde boetes.

3.De vordering

3.1.
Mavitec vordert, na vermeerdering van eis, dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] zal veroordelen:
a) de overtreding van het
concurrentie- en relatiebedingte staken en gestaakt te houden
b) tot betaling aan eiseres sub 1 van € 30.000,-- als voorschot op verbeurde boetes,
vermeerderd met rente;
c) tot betaling aan eisers sub 2 t/m 4 van € 60.000,-- als voorschot op verbeurde boetes,
vermeerderd met rente;
d) tot betaling van een dwangsom, voor elke dag dat [gedaagde] niet voldoet aan het onder a
gevorderde;
e) de overtreding van het
geheimhoudingsbedingte staken en gestaakt te houden;
f) tot betaling aan eiseres sub 1 van € 10.000,-- als voorschot op verbeurde boetes,
vermeerderd met rente;
g) om binnen twee dagen na vonniswijzing de werkkleding van Mavitec in goede staat bij
Mavitec in te leveren;
h) tot betaling van een dwangsom van € 1.000,-- voor elke dag dat [gedaagde] niet voldoet aan
het onder e en g gevorderde;
i) tot betaling van de proceskosten.
3.2.
Mavitec legt aan de vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag.
Kort na het einde van het dienstverband en aandeelhouderschap heeft [gedaagde] verschillende relaties van Mavitec benaderd om concurrerende werkzaamheden uit te voeren. Het gaat – onder meer – om Lasbedrijf [naam] en Stainless Products. Deze ondernemingen komen op de lijst voor die aan de tussen partijen gesloten overeenkomsten waren gehecht. Zo is door toedoen van [gedaagde] een vervolgopdracht bij Stainless Products niet aan Mavitec gegund. Ook heeft [gedaagde] vertrouwelijke informatie naar zijn privé-mailadres gezonden en heeft hij bedrijfskleding niet ingeleverd. Door zijn handelwijze heeft Mavitec voormeld relatie-, concurrentie- en geheimhoudingsbeding geschonden en heeft hij boetes verbeurd.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vorderingen van Mavitec, op welk verweer – voor zover van belang – bij de beoordeling nader zal worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als Mavitec daarbij een spoedeisend belang heeft. De kantonrechter acht de vordering, gelet op de aard hiervan, voorshands voldoende spoedeisend.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
De kantonrechter acht voormelde vordering onder sub c – veroordeling tot betaling van verbeurde boetes ad € 60.000,-- aan eisers sub 2 t/m 4 – zonder meer niet toewijsbaar. De aangevoerde grond voor de vordering betreft overtreding van de koopovereenkomst en vaststellingsovereenkomst. In deze overeenkomsten staat vermeld dat [gedaagde] bij schending van de bedingen in de overeenkomst een boete verbeurt ten gunste van Mavitec. In deze overeenkomsten is niet vermeld, dat onder Mavitec tevens dienen te worden verstaan de bestuurders van Mavitec.
5.4.
Vervolgens wordt overwogen dat de door Mavitec gestelde feiten en omstandigheden, in het licht van de betwisting daarvan, leiden tot de conclusie dat thans niet als hoogst waarschijnlijk kan worden geoordeeld dat een bodemrechter, later oordelend, tot toewijzing van de vordering kan komen. Daartoe is nader onderzoek vereist, waartoe dit geding zich niet leent. Hiertoe wordt voorts het navolgende overwogen.
5.5.
Zoals bij de feiten al vastgesteld, zijn partijen het ervoer een dat Mavitec en Weeldeboer twee totaal verschillende ondernemingen zijn. Voorts staat vast dat [gedaagde] met toestemming van Mavitec bij Weeldeboer in dienst is getreden.
5.6.
De in deze procedure te beantwoorden vraag is of Mavitec toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de op hem rustende verbodsbepalingen uit hoofde van het concurrentiebeding, relatiebeding en/of geheimhoudingsbeding.
Hierbij is naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter van belang, zoals [gedaagde] terecht aanvoert, dat dient te worden gekeken wat partijen bij het aangaan van de bedingen voor ogen heeft gestaan. Met andere woorden, wat is de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bedingen mochten toekennen en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Van belang is met name dat wordt voorkomen dat klanten van Mavitec door toedoen van [gedaagde] overlopen naar een concurrent met als gevolg klant- en omzetverlies voor Mavitec.
5.7.
Een van de verwijten van Mavitec aan het adres van [gedaagde] betreft de opdracht die [gedaagde] , in de uitvoering van zijn werkzaamheden voor Weeldeboer, heeft gegeven aan [naam] tot het vervaardigen van twee plaatjes voor een aanhangwagen. Onbetwist is door [gedaagde] aangevoerd, dat het hier zeer kleine reparatie betrof, waarmee Mavitec geen enkele concurrentie werd aangedaan. Bovendien is onbetwist aangevoerd dat [naam] als leverancier ten opzichte van [gedaagde] is opgetreden en niet als klant. Onbetwist is door [gedaagde] in dit opzicht aangevoerd, dat de bij de bedingen gevoegde lijst alleen klanten betreft en niet de leveranciers van Mavitec.
5.8.
Hetzelfde probleem doet zich voor bij de firma Stainless Products. Het staat Weeldeboer, waar [gedaagde] in dienst is, vrij om een andere, goedkopere leverancier – voor het vervaardigen van halffabricaten ten behoeve van dakkappelen – te kiezen dan Mavitec.
Ook is gelet op de gemotiveerde betwisting voorshands niet gebleken dat gebruik zou zijn gemaakt van tekeningen die door Mavitec zijn vervaardigd. Van een overtreding van een van de bedingen als voormeld is daarom niet gebleken. Dat zou mogelijk anders komen te liggen indien zou blijken dat [gedaagde] hiertoe onjuiste informatie zou hebben verstrekt met het doel Mavitec te benadelen. Voorshands is dit niet aannemelijk geworden.
Een andersluidende opvatting zou ertoe leiden dat [gedaagde] moet worden gezien als vertegenwoordiger van Mavitec bij Weeldeboer.
5.9.
Het vorenoverwogene betekent dat niet aannemelijk is geworden, dat [gedaagde] het concurrentie-, relatie- of geheimhoudingsbeding heeft overtreden en daarom geen boetes heeft verbeurd.
5.10.
Ten aanzien van het stelling dat [gedaagde] nog steeds gebruik zou maken van bedrijfskleding van Mavitec, wordt overwogen dat onbetwist door [gedaagde] is gesteld dat hij geen bedrijfskleding van Mavitec heeft achtergehouden, althans dat hij op dit moment geen kleding van Mavitec meer in zijn bezit heeft. De T‑shirts die hij nog onder zich had, heeft hij weggegooid, zo heeft hij ter zitting betoogd. Ook deze vordering wordt daarom afgewezen.
5.11.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Mavitec zal afwijzen.
5.12.
Gelet op het vorenstaande, behoeven de overige stelling van partijen geen nadere bespreking, nu deze niet tot een ander oordeel leiden.
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van Mavitec c.s., omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Mavitec c.s. tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 600,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van de kostenveroordeling.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.G. Vroom en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van J.A.J. Kreijger, griffier.
De griffier De kantonrechter