ECLI:NL:RBNHO:2018:9923
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Kort geding over huurgeschil met vorderingen tot betaling van servicekosten en ontruiming
In deze zaak heeft eiser, een verhuurder, gedaagde, de huurder, gedagvaard in kort geding op 19 oktober 2018. De mondelinge behandeling vond plaats op 30 oktober 2018. Eiser vorderde betaling van achterstallige servicekosten en een waarborgsom, alsook ontruiming van de woning. Eiser stelde dat gedaagde in gebreke was met de betaling van de servicekosten en de waarborgsom, en dat de achterstand opgelopen was tot € 8.900,39. Gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat de servicekosten inbegrepen waren in de huurprijs en dat er geen verplichting tot betaling van de waarborgsom bestond. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot betaling van de servicekosten en de waarborgsom niet voldoende aannemelijk was gemaakt. De kantonrechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat gedaagde de gevorderde bedragen verschuldigd was en dat de vordering tot ontruiming niet kon worden toegewezen, gezien de ernst van de tekortkomingen aan de zijde van gedaagde niet voldoende was om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De proceskosten werden toegewezen aan gedaagde, omdat eiser ongelijk kreeg in zijn vorderingen.