ECLI:NL:RBNHO:2019:10176

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 december 2019
Publicatiedatum
11 december 2019
Zaaknummer
7656363
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot bevel boedelbeschrijving in erfrechtelijke procedure

In deze zaak hebben de verzoekers op 1 april 2019 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, met het doel een bevel te verkrijgen voor het opstellen van een boedelbeschrijving door een notaris. Dit verzoek is gedaan in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster, die op [datum overlijden] is overleden. Erflaatster had in haar testament 70% van haar nalatenschap aan de verweerder nagelaten en 30% aan de verzoekers gezamenlijk. De verweerder, die als executeur was benoemd, heeft echter nagelaten een deugdelijke boedelbeschrijving op te stellen, ondanks herhaalde verzoeken van de verzoekers.

Tijdens de zitting op 28 augustus 2019 zijn beide partijen verschenen, vergezeld door hun gemachtigden. De kantonrechter heeft de behandeling van de zaak aangehouden tot 13 november 2019 om de verweerder in de gelegenheid te stellen nadere stukken en informatie over de omvang van de nalatenschap te verschaffen. Op de afgesproken datum hebben beide partijen schriftelijke reacties ingediend, waaruit bleek dat de verweerder inmiddels enkele stukken had overgelegd, maar dat de verzoekers deze nog niet volledig hadden kunnen beoordelen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verzoekers geen belang meer hebben bij hun verzoek, omdat de verweerder inmiddels voldoende informatie had verstrekt. Het verzoek is afgewezen, maar de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. S.W.S. Kiliç, kantonrechter, en op 11 december 2019 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr/repnr.: 7656363 \ EJ VERZ 19-78 (rvk)
Uitspraakdatum: 11 december 2019

Beschikking ex art. 672 Rv in de zaak van:

[verzoeker 1]

wonende te [woonplaats 1] ,
[verzoekster]
[verzoeker 2]
verzoekende partijen [verder ook te noemen: [verzoekers] ]
gemachtigde: mr. M.C.A. Kuijpers, DAS
tegen

[verweerder]

wonende te [woonplaats 2]
verwerende partij [verder ook te noemen: [verweerder] ]
gemachtigde: mr. M.C. Leenhouts, advocaat te Amsterdam

Het procesverloop

[verzoekers] hebben op 1 april 2019 een verzoekschrift ingediend.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
Op 28 augustus 2019 heeft een zitting plaatsgevonden. [verzoeker 1] , [verzoekster] en [verzoeker 2] zijn in persoon verschenen, vergezeld door hun gemachtigde. [verweerder] is in persoon verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen op de zitting is besproken.
De behandeling van de zaak is aangehouden tot 13 november 2019 voor bericht van partijen over de voortzetting van de procedure.

De uitgangspunten

1. Op [datum overlijden] is overleden [naam] (erflaatster), laatst gewoond hebbende te [woonplaats 3] .
2. Erflaatster is gehuwd geweest met de vader van [verzoekers] Dit huwelijk is door het overlijden van de vader van [verzoekers] ontbonden.
3. Erflaatster heeft op 25 juli 2014 bij testament beschikt over haar nalatenschap.
4. Op grond van dit testament heeft erflaatster 70% van haar nalatenschap aan [verweerder] nagelaten en 30% van haar nalatenschap aan [verzoekers] gezamenlijk voor gelijke aandelen.
5. In het testament is [verweerder] tot executeur benoemd. [verweerder] heeft de benoeming tot executeur aanvaard.

Het verzoek

6. Het verzoek strekt er toe, dat de kantonrechter ex art. 672 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), [verweerder] een bevel geeft om een boedelbeschrijving te laten opmaken door een aan te wijzen notaris, op straffe van een dwangsom.
7. [verzoekers] hebben ter onderbouwing van het verzoek het volgende aangevoerd. Ondanks dat [verzoekers] meerdere malen (schriftelijk) hebben verzocht aan [verweerder] om een deugdelijke boedelbeschrijving op te maken, heeft [verweerder] tot op heden geen boedelbeschrijving aangeleverd.

Het verweer

8. [verweerder] erkent dat de afwikkeling van de nalatenschap rommelig is verlopen. Van kwade opzet is echter geen sprake. [verweerder] was in eerste instantie niet bekend met het testament van erflaatster. Toen hij bekend werd met het testament heeft hij onmiddellijk [verzoekers] ingelicht. De communicatie is echter spaak gelopen. [verweerder] doet in zijn verweerschrift opgave van alle boedelbestanddelen en geeft een toelichting daarop. Ook worden afschriften van onderliggende stukken overgelegd. Het is dan ook niet nodig om een notaris in te schakelen om een boedelbeschrijving op te maken.

De beoordeling

9. Op [verweerder] als executeur rust de verplichting een boedelbeschrijving op te stellen van de nalatenschap van erflaatster. [verzoekers] zijn erfgenamen in de nalatenschap en kunnen verlangen dat een bevel gegeven wordt tot het opstellen van een boedelbeschrijving door een notaris. [verzoekers] dienen daarbij hun belang tot het opstellen van een boedelbeschrijving summierlijk aannemelijk te maken.
10. Op de zitting is aan de orde gekomen dat er inmiddels door [verweerder] stukken aangeleverd zijn, maar dat deze nog niet voldoende zijn om tot een adequate vaststelling van de omvang van de nalatenschap te komen. Op verzoek van beide partijen is de zaak aangehouden tot 13 november 2019 om [verweerder] in de gelegenheid te stellen nadere stukken en informatie over de omvang van de nalatenschap te verschaffen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uiterlijk 13 november 2019 uit te laten over de voortzetting van de procedure.
11. Op de afgesproken datum hebben beide partijen een schriftelijke reactie aan de rechtbank gestuurd. Uit die berichten blijkt dat [verweerder] na de zitting aan [verzoekers] een boedelbeschrijving en andere stukken heeft verstrekt. Van de zijde van [verzoekers] is de ontvangst van de boedelbeschrijving en de stukken bevestigd, maar met de toevoeging dat de gemachtigde van [verzoekers] nog geen kans heeft gezien de stukken op deugdelijke wijze door te nemen.
12. De kantonrechter neemt op basis van de reactie van de gemachtigde van [verzoekers] aan dat de door [verweerder] overgelegde stukken afdoende zijn. [verzoekers] hebben niet nader onderbouwd wat maakt dat zij hun vordering niet kunnen vaststellen. Dat betekent dat [verzoekers] geen belang meer hebben bij hun verzoek. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
13. De discussie over de vraag of de auto wel of niet tot de nalatenschap van erflaatster behoort, doet aan het voorgaande niet af, nu gesteld noch gebleken is dat [verweerder] de auto verduisterd heeft of verzwegen heeft.
14. De kantonrechter is wel van oordeel dat [verweerder] de door [verzoekers] verzochte informatie eerder had moeten verstrekken. Er had geen procedure voor nodig moeten zijn om tot dit resultaat te komen. Hoewel het verzoek wordt afgewezen, ziet de kantonrechter in het voorgaande aanleiding om de proceskosten te compenseren.

De beslissing

De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.W.S. Kiliç, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 11 december 2019 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter