Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
- (daarbij) tegen die [medeverdachte] te zeggen: "Hier ram hem voor zijn kop" en/of "Denk om mijn auto", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
- (daarbij) tegen die [medeverdachte] te zeggen: "Hier ram hem voor zijn kop" en/of "Denk om mijn auto", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
- (daarbij) tegen die [medeverdachte] te zeggen: "Hier ram hem voor zijn kop" en/of "Denk om mijn auto", althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
2.Voorvragen
3.Bewijs
rapport NFI, opgesteld door T.J. Bosman, d.d. 30 mei 2018, dossierpagina’s 83-84) en stelde hij zich agressief op. Door [medeverdachte] op een dergelijk moment een tafelpoot te geven en daarbij bovendien de woorden te zeggen “Hier, ram ‘m voor zijn kop”, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [medeverdachte] met deze tafelpoot daadwerkelijk tegen het hoofd van [slachtoffer] zou slaan. De rechtbank overweegt daarbij dat het handelen van verdachte geenszins getuigt van een ‘loze kreet’, terwijl evenmin is gebleken dat hij daarbij verkeerde in een “slaapdronken toestand”, zoals door de raadsman betoogd. De rechtbank is, daarentegen, van oordeel dat zijn handelen een instrumenteel karakter heeft gehad.
- daarbij tegen die [medeverdachte] te zeggen: "Hier ram hem voor zijn kop".
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
zes (6) maanden, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
tweehonderdveertig (240) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door honderdtwintig (120) dagen hechtenis.
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.000,00, bestaande uit vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 1.000,00, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.