In deze zaak heeft Airhelp Limited, een buitenlandse rechtspersoon gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines Aktiengesellschaft, gevestigd in Wenen, Oostenrijk, wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De vordering is ingesteld op 18 januari 2019, na een vertraging van meer dan drie uur van de vlucht op 15 juli 2017, waardoor de passagiers hun eindbestemming later bereikten. Airhelp vorderde een bedrag van € 800,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004.
Austrian Airlines heeft echter betwist dat de vordering nog verschuldigd is, omdat zij op 3 september 2018 al € 800,00 aan de passagiers heeft betaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers hun vorderingen op Austrian Airlines niet hebben overgedragen aan Airhelp, omdat er onvoldoende bewijs was van de overdracht. De kantonrechter oordeelde dat de betaling door Austrian Airlines aan de passagiers als bevrijdend moet worden aangemerkt, waardoor Airhelp niet ontvankelijk werd verklaard in haar vordering.
De kantonrechter heeft ook de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat Airhelp niet voldoende had aangetoond dat de verrichte werkzaamheden meer omvatten dan gebruikelijke incassohandelingen. De proceskosten werden toegewezen aan Austrian Airlines, omdat Airhelp ongelijk kreeg in deze procedure. Het vonnis is uitgesproken op 27 november 2019 door mr. S.N. Schipper, kantonrechter.