ECLI:NL:RBNHO:2019:10248

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 december 2019
Publicatiedatum
13 december 2019
Zaaknummer
5605280 CV EXPL 16-11857
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht EZY 2730 door luchtvaartmaatschappij Easyjet

In deze zaak hebben passagiers een vordering ingesteld tegen Easyjet vanwege een vertraging van meer dan drie uur van vlucht EZY 2730 van Amsterdam-Schiphol naar Milaan op 15 juli 2015. De passagiers vorderen compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen. Easyjet heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een door Eurocontrol opgelegde CTOT (Calculated Take Off Time) die leidde tot een vertraagde vertrektijd van de voorafgaande vlucht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Easyjet niet voldoende heeft aangetoond dat de vertraging volledig het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden. De rechter concludeert dat slechts een deel van de vertraging door buitengewone omstandigheden is veroorzaakt, en dat Easyjet niet heeft kunnen aantonen in welke mate de vertraging van de voorafgaande vlucht doorwerkt op de onderhavige vlucht. De vordering van de passagiers wordt toegewezen, en Easyjet wordt veroordeeld tot betaling van € 1.840,75, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5605280 \ CV EXPL 16-11857
Uitspraakdatum: 4 december 2019
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1] , wonende te [woonplaats] ,

2. [passagier sub 2]wonende te [woonplaats] ,
3. [passagier sub 3]wonende te [woonplaats] ,
4. [passagier sub 4]wonende te [woonplaats] ,
5. [passagier sub 5] ,wonende te [woonplaats] ,
6. [passagier sub 6]wonende te [woonplaats] ,
7. [passagier sub 7]wonende te [woonplaats] ,
eisers,
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers,
gemachtigde: mr. I.G.B. Maertzdorff, mr. M.J.R. Hannink, M.A.P. Duinkerke (LL.B.)
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Easyjet Airline Company Limited,
gevestigd te Luton (Verenigd Koninkrijk), mede kantoorhoudende te Schiphol (gemeente Haarlemmermeer),
gedaagde,
hierna te noemen: Easyjet,
gemachtigde: mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 22 september 2016 een vordering tegen Easyjet ingesteld. Easyjet heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Easyjet een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagiers op 15 juli 2015 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol naar Milaan (Italië) met vlucht EZY 2730, hierna: de vlucht.
2.2.
Volgens de planning zou de vlucht om 21:05 uur lokale tijd uit Amsterdam-Schiphol vertrekken en om 22:45 uur lokale tijd in Milaan arriveren. De vlucht is met een vertraging van meer dan 3 uur uitgevoerd.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Easyjet gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Easyjet bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.750,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 juli 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00 dan wel € 262,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente 13 augustus 2015;
- de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Easyjet vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Easyjet betwist de vordering en doet een beroep op (doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Zij licht toe dat voorafgaand aan de onderhavige vlucht, Easyjet eerst de vlucht (EZY 2729) van Milaan naar Amsterdam heeft uitgevoerd. Het toestel waarmee de vlucht werd uitgevoerd kreeg voorafgaand aan het vertrek uit Milaan van Eurocontrol een CTOT toegewezen die vervolgens meerdere keren is uitgesteld. Als gevolg daarvan kon het toestel niet op de geplande vertrektijd uit Milaan vertrekken, waardoor eveneens de opvolgende vlucht van Amsterdam naar Milaan vertraging opliep.
4.2.
Voor zover relevant wordt bij de beoordeling van het geschil nader ingegaan op het verweer van Easyjet.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uren zijn aangekomen op hun eindbestemming, zodat Easyjet op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Op grond van artikel 5 lid 3 van de Verordening is Easyjet niet verplicht de passagiers te compenseren zoals bedoeld in artikel 7 van de Verordening indien zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
5.3.
Ten aanzien van het buitengewone omstandigheden verweer van Easyjet geldt het volgende. In overweging 14 en 15 van de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever er op gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordien in geval van weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van het luchtverkeerbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.4.
Easyjet heeft toegelicht dat voorafgaand aan de vlucht in kwestie het toestel eerst nog van Milaan naar Amsterdam zou vliegen. Blijkens productie 1 bij antwoord betrof de geplande vertrektijd van de voorafgaande vlucht (EZY 2729) 16:45 uur UTC. Easyjet heeft aangevoerd dat het toestel voorafgaand aan het vertrek uit Milaan een CTOT (Calculated Take Off Time) kreeg toegewezen van Eurocontrol waardoor het toestel niet op de geplande vertrektijd kon vertrekken. Ter onderbouwing verwijst Easyjet naar een aantal “SAM-” (Slot Allocation Messages) en “SRM-berichten” (Slot Revision Messages). In het eerste SAM-bericht is onder meer opgenomen: “
EOBT 1840”, “
CTOT 1904”, “
REGCAUSE CE 81”. Easyjet heeft toegelicht dat hieruit een Estimated Off Block Time van 18:40 uur UTC en een CTOT van 19:04 uur UTC volgt. Daarbij heeft Easyjet toegelicht dat de CTOT’s opgelegd zijn vanwege vertragingscode 81. Deze code staat voor: “
ATC en-route demand / capacity”, aldus Easyjet. Uit de overgelegde SRM-berichten volgt dat de CTOT uiteindelijk is gewijzigd naar 19:57 uur UTC, waarna het toestel om 19:42 uur UTC is vertrokken uit Milaan en om 21:37 uur UTC in Amsterdam is gearriveerd.
5.5.
De kantonrechter overweegt dat een CTOT die door de luchtverkeersleiding wordt opgelegd wegens capaciteitsproblemen buitengewone omstandigheden kunnen vormen, die op haar beurt kunnen doorwerken op een latere vlucht van datzelfde toestel. De passagiers hebben gesteld dat Easyjet invloed heeft kunnen uitoefenen op de opgelegde CTOT’s, aangezien Easyjet zelf een nieuwe EOBT heeft aangevraagd als gevolg waarvan de vertrektijd van de voorafgaande vlucht is opgeschoven. Niet gebleken is dat het toestel op tijd klaarstond om uit Milaan te vertrekken. Easyjet heeft niet toegelicht – noch blijkt dat uit de overgelegde producties – waarom er bijna 2 uur zit tussen de geplande (schema)vertrektijd van 16:45 uur UTC en de verwachte vertrektijd (EOBT) van 18:40 uur UTC. Het toestel kreeg pas daarna CTOT’s toegewezen vanwege capaciteitsproblemen op de route, waardoor het vertrek uit Milaan verder werd uitgesteld. Easyjet heeft onvoldoende aangetoond dat de vertraging die is ontstaan door het verschuiven van de verwachte vertrektijd (EOBT) is veroorzaakt door een buitengewone omstandigheid.
5.6.
Gelet op het voorgaande komt de kantonrechter tot de conclusie dat slechts een deel van de totale vertraging op de vlucht van Milaan naar Amsterdam het gevolg was van een buitengewone omstandigheid. Easyjet heeft echter niet toegelicht wat de duur was van de vertraging die is veroorzaakt door de toegewezen CTOT’s, zodat niet vast te stellen is in welke mate de vertraging op de voorafgaande vlucht doorwerkt op de onderhavige vlucht van Amsterdam naar Milaan. De vordering van de passagiers zal daarom worden toegewezen.
5.7.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Easyjet heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn. De passagiers hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de passagiers ten aanzien van hen allemaal buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De kantonrechter zal de vordering of het gevorderde bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 90,75 (inclusief btw), en het overige afwijzen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van Easyjet, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagiers van € 1.840,75, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.750,00 vanaf 15 juli 2015, en over € 90,75 vanaf 22 september 2016, tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 94,09;
griffierecht € 223,00;
salaris gemachtigde € 360,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagiers van € 90,00 aan nakosten, voor zover die kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt;
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter