ECLI:NL:RBNHO:2019:10249

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 november 2019
Publicatiedatum
13 december 2019
Zaaknummer
7321417 CV EXPL 18-9573
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor annulering van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door Z. el Akkioui van DAS Rechtsbijstand, een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft wegens compensatie na de annulering van hun vlucht van New York naar Amsterdam op 2 maart 2018. De passagiers vorderden een schadevergoeding van € 3.722,88, vermeerderd met wettelijke rente, en € 497,29 aan buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Lufthansa betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een verwachte zware storm aan de oostkust van de Verenigde Staten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers 46 uur later op hun eindbestemming zijn aangekomen en dat Lufthansa in beginsel gehouden is tot compensatie. Echter, op basis van artikel 5 lid 3 van de Verordening kan Lufthansa zich onttrekken aan deze verplichting indien zij kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat Lufthansa voldoende bewijs heeft geleverd van de verwachte storm en dat er geen alternatieve luchthavens beschikbaar waren voor de vlucht.

De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de compensatie afgewezen, maar heeft wel de vergoeding van € 722,88 voor hotelovernachtingen en maaltijden toegewezen, omdat Lufthansa niet kon aantonen dat zij de passagiers vouchers had verstrekt. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke incassokosten tot het wettelijke tarief van € 131,20 toegewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door mr. J. Candido op 27 november 2019.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7321417 \ CV EXPL 18-9573
Uitspraakdatum: 27 november 2019
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1] ,

2. [passagier sub 2] ,
pro se en handelend als wettelijke vertegenwoordigers van hun minderjarige kinderen
[minderjarige 1],
[minderjarige 2]en
[minderjarige 3] ,
allen wonende te [woonplaats] ,
eisers,
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers,
gemachtigde: Z. el Akkioui (DAS Rechtsbijstand)
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft,
gevestigd te Keulen (Duitsland), mede kantoorhoudende te Schiphol (gemeente Haarlemmermeer),
gedaagde,
hierna te noemen: Lufthansa,
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 22 oktober 2018 een vordering tegen Lufthansa ingesteld. Lufthansa heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Lufthansa een schriftelijke reactie heeft gegeven. Tenslotte hebben de passagiers nog gereageerd op de bij conclusie van dupliek ingebrachte productie van Lufthansa.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Lufthansa een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Lufthansa de passagiers op 2 en 3 maart 2018 diende te vervoeren van New York (Verenigde Staten), via München (Duitsland) naar Amsterdam-Schiphol met vluchten LH 411 en LH 2302.
2.2.
Volgens het schema zou vlucht LH 411 op 2 maart 2018 om 17:30 uur lokale tijd vanuit New York vertrekken en op 3 maart 2018 om 7:25 uur lokale tijd arriveren in München. Vervolgens zouden de passagiers om 8:45 uur lokale tijd verder vliegen naar Amsterdam-Schiphol. De passagiers zouden op 3 maart 2018 om 10:20 uur lokale tijd hun eindbestemming bereiken.
2.3.
Vlucht LH 411 (hierna: de vlucht) is geannuleerd. De passagiers zijn omgeboekt naar een andere vliegreis naar hun eindbestemming, via Frankfurt (Duitsland) op 4 en 5 maart 2018. De passagiers hebben hun eindbestemming 46 uur later bereikt ten opzichte van hun oorspronkelijk geplande aankomsttijd.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van Lufthansa gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
Lufthansa heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.6.
De passagiers sub 1 en 2 zijn door de kantonrechter gemachtigd de onderhavige procedure namens hun minderjarige kinderen te voeren.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Lufthansa bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 3.722,88, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 497,29 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Lufthansa vanwege de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op vergoeding van de door hen gemaakte kosten € 722,88 ten aanzien van hotelovernachtingen, eten en drinken conform artikel 9 van de Verordening.

4.Het verweer

4.1.
Lufthansa betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij voert aan dat er op 2 maart 2018 sprake was van een (verwachte) zware storm aan de oostkust van de Verenigde Staten. Vanwege de zware storm werd verwacht dat het vliegtuig, tijdens de uitvoering van de voorafgaande vlucht, na vertrek uit München niet kon landen op de luchthaven van New York in verband met sterke wind en een mogelijk overstroomd vliegveld. Daarbij zou er geen nabij gelegen uitwijkluchthaven beschikbaar zijn waar het toestel, in verband met de weersomstandigheden in New York, zou kunnen landen, omdat de storm de oostkust van de Verenigde Staten in zijn greep hield. Op advies van het station van Lufthansa in New York is besloten om de vluchten München – New York – München met vluchtnummers LH 410 / LH 411 van 2 maart 2018 te annuleren.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers 46 uur later zijn aangekomen op hun eindbestemming, zodat Lufthansa op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Op grond van artikel 5 lid 3 van de Verordening is Lufthansa niet verplicht de passagiers te compenseren zoals bedoeld in artikel 7 van de Verordening indien zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
5.3.
Lufthansa heeft aangevoerd de rotatie München – New York – München van 2 maart 2018, waar de onderhavige vlucht onderdeel van uit maakte, op advies van haar station in New York te hebben geannuleerd vanwege een verwachte storm aan de oostkust van de Verenigde Staten. Lufthansa verwijst onder andere naar verschillende mediaberichten waarin melding wordt gemaakt van de storm. De in de mediaberichten omschreven weersomstandigheden vinden steun in het door Lufthansa overgelegde overzicht uit haar interne dagrapport (productie 2 bij antwoord) waarin is opgenomen: “
Auf Anraten der Station und in Rücksicht auf das zu erwarten Sturmtief, das auf die Ostküste zuzieht wird LH410/411/02 MUC-JFK-MUC annuliert (157/260 Passagiere).” Onder deze vermelding staan TAF-data vermeld, waaruit volgt dat er voor 2 maart 2018 windsnelheden variërend tussen 23 en 45 knopen waren voorspeld. De TAF-data maakt eveneens melding van regen, sneeuw en slagregen. Lufthansa heeft ook een overzicht (productie 3 bij antwoord) van de nabij gelegen luchthavens van Newark en Philadelphia overgelegd. Daarin worden soortgelijke verwachte weersomstandigheden beschreven. Daarnaast vermeldt het dagrapport dat meerdere rotaties naar de luchthavens van Philadelphia, Newark en New York zijn geannuleerd vanwege de weersomstandigheden. De kantonrechter overweegt dat Lufthansa voldoende heeft aangetoond dat er sprake was van een (verwachte) storm aan de oostkust van de Verenigde Staten, zodat aangenomen kan worden dat het toestel bij uitvoeren van een 7 tot 8 uur durende vlucht van München naar New York niet had kunnen landen in New York en had moeten uitwijken naar een andere luchthaven. Nu de weersvoorspelling voor de hele regio gold, is niet gebleken dat er nabijgelegen uitwijkluchthavens beschikbaar waren om het toestel (en de passagiers) op te vangen. Evenmin is gebleken dat verwacht werd dat de weersomstandigheden later op de dag zouden verbeteren, zodat de rotatie München – New York – München met vertraging uitgevoerd had kunnen worden, zodat de annulering van de voorafgaande vlucht het gevolg is geweest van een buitengewone omstandigheid die doorwerkt op de vlucht in kwestie van New York naar München.
5.1.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Lufthansa voldoende onderbouwd dat zij alle redelijke maatregelen heeft genomen om het ongemak van de passagiers te beperken. Lufthansa heeft aangevoerd dat zij de passagiers heeft omgeboekt naar het eerst beschikbare alternatief waarop tenminste 5 stoelen vrij waren. De kantonrechter overweegt dat niet gebleken is dat er redelijkerwijs meer van Lufthansa gevergd kon worden. De vordering tot betaling van de compensatie zal daarom worden afgewezen.
5.2.
Ten aanzien van de door passagiers gevorderde vergoeding van de kosten op grond van artikel 9 van de Verordening, overweegt de kantonrechter als volgt. Lufthansa heeft aangevoerd dat zij de passagiers vouchers voor een hotel en maaltijden heeft verstrekt. De passagiers betwisten de vouchers ontvangen te hebben. Uit de door Lufthansa overgelegde stukken blijkt niet hoe de vouchers aan de passagiers zijn verstrekt en of de passagiers de vouchers daadwerkelijk in ontvangst hebben genomen. Het door de passagiers gevorderde bedrag ter hoogte van € 722,88 ten aanzien van hotelovernachtingen en maaltijden, zal daarom worden toegewezen.
5.3.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Lufthansa heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal de vordering of het gevorderde bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 131,20 (inclusief btw), en voor het overige afwijzen.
5.4.
Nu partijen over en weer in het gelijk zijn gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Lufthansa tot betaling aan de passagiers van € 854,08, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 722,88 vanaf 3 maart 2018, tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter